Vast zitten

Vast zitten

Hij ziet niets, alleen de gekleurde vlekken die zijn ogen maken verschijnen in zijn zicht. Hij voelt wat om zich heen. Wanneer hij zijn armen spreidt voelt hij het metaal van de muren. De stilte wordt gebroken door stemmen in de verte die steeds dichterbij lijken te komen. Met een hevig gebonk beginnen de muren te schudden. De stemmen worden steeds harder en er begint een strookje licht te verschijnen. Deze lichtstrook wordt steeds groter tot dat er drie politieagenten in deze walm van licht staan.

“Jaden van Dijk je staat onder arrest…”

Eerder deze dag…

Er is een harde bonk te horen “Jaden ben jij dat?”. Er komt geen reactie terug, alleen de voetstappen die rennend de trap op gaan zijn te horen. Jaden ploft uitgeput op zijn bed. Zijn bruine haren zijn vochtig van het zweet. “Laat me met rust” schreeuwt hij terug. Tijdens de voetbaltraining heeft hij gehoord dat hij de komende tijd op de bank zit en dat kwam hard binnen. “Thuis een mislukking en nu op de voetbal ook” denkt hij. Ondertussen zijn er harde voetstappen te horen die de trap opkomen. Jaden houdt z’n hart vast. “Nu gaan we het krijgen hoor.” Zijn vader doet grof de deur open. “Wat denk jij wel niet, zo hard de deur dicht gooien. Je geeft je moeder nog een hartaanval.” “JaaHaa, ik zal het niet meer doen” antwoord Jaden. “Niet zo’n toontje meneertje. Ik ben dit gedrag van jou ongelofelijk zat.” BONK.. en zijn vader loopt weer de kamer uit. Jaden zucht, hij voelt zich niet begrepen door zijn ouders, door niemand eigenlijk. Hij weet niet eens of hij zichzelf begrijpt en dat maakt het juist zo ingewikkeld.

Er is een ringtone te horen, Jaden neemt zijn telefoon op. “Hey man” hoort hij aan de andere kant van de lijn. “Oh hey Kai”. Bij het horen van Kai’s stem weet hij al hoe laat het is. Kai wil natuurlijk naar de Blue lotus denkt Jaden, maar zelf heeft hij daar vrij weinig zin in. “Vanavond weer Blue Lotus?” vraagt Kai. “Uhm ik heb al gezeik met mijn ouders, dus ik weet niet of het slim is” antwoord Jaden. “Kom op man, het is maar eten daar gaan ze echt niet moeilijk over doen en het is juist fijn als je de deur effe uit bent.” Jaden denkt na. Kai heeft wel een goed punt dat hij dan weer even de deur uit is en dus niet dat gezeik van zijn ouders aan zijn hoofd heeft. “Oké, ik ben erbij. 19:00 daar?” “Ik zie je dan!”

Het is 19:05 en Jaden staat te wachten voor de Blue lotus op Kai. Waar blijft hij? Denkt Jaden. “Hey man” hoort Jaden vanuit de verte. Daar is die dan eindelijk. Kai, zijn beste vriend is eigenlijk de enige persoon waardoor Jaden zich een beetje gezien voelt. Hij vindt het dus erg leuk om Kai te zien.

Samen lopen ze het Chinese restaurant de Blue lotus binnen. De twee vrienden komen daar wekelijks en hebben ook een favoriete plek bij het raam en naast het aquarium. Wanneer ze eenmaal zitten komt er meteen iemand om hun bestelling op te nemen. Zoals altijd bestellen ze bami goreng, loempia’s, babi panggang en allebei een cola met ijs.

Ping, ping, ping,ping,…….

“Jeetje Jaden, wie appt jou de hele tijd. Ik word gek van dat geluid.” Jaden kijkt op zijn telefoon. Zijn telefoon staat roodgloeiend van boze berichtjes van zijn ouders die het onacceptabel vinden dat hij alweer naar de Blue lotus is gegaan. “ Ugh ik word soms zo gek van mijn ouders, ik kan niks goed doen in hun ogen.” Gaat Jaden verder.

Kai en Jaden zitten beide in stilte voor zich uit te staren. Jaden denkt na over zijn thuissituatie. Wat kan hij doen om eindelijk gezien te worden door zijn ouders? Hij heeft een periode hele goede cijfers gehaald, heel lang in de basis gestaan en kwam vaak op tijd thuis, maar niks lijkt echt indruk te maken op zijn ouders.

“Waar denk je aan?” vraagt Kai. “Ik zit na te denken hoe ik eindelijk kan opvallen bij mijn ouders, want niks lijkt te werken.” Kai denkt na. Hij wil graag zijn vriend helpen, want voor hem is het ook geen pretje om de hele tijd met een chagrijnige Jaden opgescheept te zitten.

“Wat vind je ervan om juist de grenzen te gaan opzoeken. Ze zien je al als een ontspoort kind, misschien is het tijd om ze gelijk te geven?” Jaden is even stil van dit plan van Kai. “Wat bedoel je daarmee?” vraagt Jaden.

“Ja, misschien moet je juist de grenzen gaan opzoeken. Dan val je sowieso op” “En wat had je dan in gedachte?” vraagt Jaden met een afwachtende stem aan Kai.

De pomp van het aquarium is duidelijk te horen en de twee jongens staren uit het raam.

“Ik weet het!” hoort Jaden opeens heel hard in zijn oor.

“Zie je die kreeften in dat aquarium? Hoe zielig is dat… Die beesten moeten vrij leven in de zee. ““Ja, en?” “Snap je het niet Jaden? Wij gaan die kreeften bevrijden en uitzetten in de zee, wij gaan hun levens redden!”

Jaden vindt het een belachelijk idee van Kai. Kom op zeg, kreeften bevrijden? Alleen een gek zoals Kai kan dat bedenken. “Je moet het zien als een goed doel Jaden. Je doet eigenlijk niks verkeerd. Het is verkeerd wat dit restaurant doet, kreeften zijn ook levende wezens.”

Aan de andere kant van het restaurant zou je bijna kunnen horen hoe erg de hersenen van Jaden kraken. Er gaat van alles door hem heen, want wat heeft hij te verliezen?

“Wat is je plan?” Vraagt Jaden aan Kai.

“Haha Yes! Goeie keuze man. We moeten dit wel slim aanpakken. We mogen niet gezien worden, dus dit moet gebeuren wanneer deze toko dicht is.” “Inbreken dus?” “Ja daar komt het wel op neer.”

Jaden zijn hart begint sneller te kloppen, zijn handen beginnen klam te worden en hij begint sneller te ademen. Wil hij dit? Maakt hij het dan niet allemaal erger? Is dit de manier om gezien te worden? Er gaat van alles door zijn hoofd heen.

“Oké, we gaan het doen. Laten we deze kreeften redden. Het gaat om leven en dood.”

Om 23:00 zien Jaden en Kai vanuit de bosjes dat de laatste persoon het pand van de Blue lotus verlaat.

Het gevoel van een sneller kloppend hart, klamme handjes en het sneller ademhalen komt bij Jaden weer helemaal terug. Nu gaat die iets doen wat misschien wel heel zijn leven kan gaan veranderen. Gelukkig is hij samen met Kai.

De twee jongens lopen met hun zwarte bivakmuts en zwarte kleding naar de ingang van de Blue lotus. Ze checken of er camera’s hangen en of het alarm aanstaat. De camera’s zijn tot de verbazing van de jongens niet te bekennen. Het lampje van het alarm hebben ze wel gespot.

“Hoe moeten we dit nu doen met dat alarm?” Vraagt Jaden aan Kai. “Het is een oud ding, dus ik zou me daar niet druk om maken. De kans dat die nog goed werkt is klein.” Jaden vindt het maar een vaag verhaal, maar hij vertrouwd Kai.

“Ga jij maar als eerste naar binnen.” Zegt Kai. Jaden vindt het raar dat ze niet samen naar binnen gaan, maar Kai zal vast wel een plan hebben. “Ja ik blijf nog even op de wacht staan.” gaat Kai verder.

Jaden gaat trillend het donkere pand in. Hij staat even stil. Waar moest hij ook alweer heen? Het aquarium met de kreeften staan op de tweede verdieping. Hij moet dus omhoog. De trap dan maar.. KLAP. “Shit, er staan allemaal dozen voor de trap” zegt Jaden hardop. Deze kan hij niet verplaatsen, want dan laat hij sporen achter. Wat nu? Er is maar één oplossing. De lift dan maar. Met muizen stapjes loopt Jaden naar de lift.  PLING. “Oh nee, de lift maakt natuurlijk geluid.” Daar heeft Jaden helemaal niet over nagedacht. De twee grote deuren van de lift schuiven open. Jaden wordt bijna verblind door het licht wat hij opeens te zien krijgt.

Jaden stapt de lift in. De deuren sluiten en de lift begint omhoog te bewegen.

PIEP PIEP PIEP PIEP PIEP PIEP BONK

De lift komt opeens stil te staan en de lichten beginnen te knippen. Deze vallen na een paar seconde helemaal uit. Jaden hoort een heel hard geluid afgaan. “Shit, het alarm doet het wel. Waar is Kai ook??” Jaden zijn hart begint nu nog harder te kloppen dan voorheen. Wat moet hij doen? Hij zit nu gewoon vast in de lift.

Jaden heeft wel tien keer geprobeerd Kai te bellen, maar hij is niet de bereiken. Hij belt zich in de steek gelaten door zijn beste vriend.

Uren gaan er voorbij dat Jaden in de donkere doos vast zit. Hij vraagt zich af waarom er nog steeds niemand is gekomen. Zouden zijn ouders zich zorgen maken? Zouden ze hem missen? Er gaat zo veel door zijn hoofd heen. Hij hoort eindelijk stemmen.

Deze stemmen worden steeds harder. BONK. Jaden merkt dat iemand de lift open probeert te krijgen. Aan de ene kant is hij bang, omdat hij nu gepakt gaat worden, maar aan de andere kant is hij opgelucht want nu kan hij hopelijk weer naar huis.

“Jaden van Dijk je staat onder arrest…”

Jaden wordt meegenomen door de politie. Eenmaal aangekomen op het politiebureau wordt hij in een cel gezet. Er komt een agent naar hem toe. Jaden vraagt of er nog iemand is opgepakt, maar de agent antwoord met dat hij de enige is. Jaden voelt zich verraden door Kai. “Hij is hem gewoon gepeerd.” De agent verteld dat hij over 10 minuten wordt opgehaald voor het verhoor, maar dat er eerst nog twee mensen zijn die hem graag willen zien.

Jaden ziet zijn moeder en vader haastend binnenkomen. Op het gezicht van zijn moeder zie je nog de afdrukken van de tranen die over haar wangen zijn gerold.

“Ach lieverd, we waren zo bezorgd. We zijn heel de avond wakker geweest en hebben je gezocht. Waarom doe je toch zoiets?” Vraagt zijn moeder. Ondertussen blijft zijn vader stilletjes in de hoek staan.

Jaden barst in tranen uit. “Ik weet het ook niet, ik weet het allemaal niet. Sorry.” De vader van Jaden komt steeds dichterbij staan. Jaden ’s hart begint weer sneller te kloppen. Hij is bang dat zijn vader heel erg boos gaat worden. “Nee wij moeten sorry zeggen. Wij hebben blijkbaar iets verkeerd gedaan waardoor jij zulk gedrag gaat vertonen. Het spijt me zoon. We lossen het op, maar je moet wel beloven dat je nooit meer zoiets gaat doen.”

“Dat beloof ik.”

Over de auteur