De terraspoeper

De terraspoeper

‘Huh, waar ben ik?!’ klinkt de hese stem van Luuk.

Op een klein rieten tweezitsbankje, wat nog net het laatste strookje ochtendschaduw meepakt, wordt Luuk wakker gemaakt. Een hoogbejaarde bewoonster met grijswitte krullen, die met gebogen rug ondersteuning zoekt aan haar rollator, is het eerste wat Luuk ziet wanneer zijn ogen gewend zijn aan het felle zonlicht.  Zijn benen, zijn zo wit als twee melkflessen. Daarboven worden een paar borsthaartjes nauwelijks beschermd door een flinterdun zomerjasje. Zijn T-shirt, die is hij kwijt ‘Waar, waar ben ik?’ stottert hij. ‘En man! Het meurt hier!’

‘Wat zeg je?’ krijst de bewoonster met een stemgeluid als de takken van een bos in een onstuimige winternacht. ‘Ik heb mijn gehoorapparaat niet in! De politie is onderweg, hoor!’

Luuk strompelt overeind. Zweetdruppels verschijnen op zijn voorhoofd. Zijn ellebogen rusten veelzeggend op zijn bovenbenen. Zijn handen vast in zijn haren. Hij kijkt links, hij kijkt rechts. En ziet het dan zelf. ‘Fuck, ik ben de lul’, bekend hij aan mompelend. Hij schaamt zijn ogen uit zijn kop.

‘Zo. Goedemorgen meneer. Stront aan de knikker?’grapt brigadier Penders vernederend naar Luuk, met zijn collega-aspirant schuin achter hem. Gelijk knijpt Penders, ongetwijfeld een groot fan van de sportschool, zijn neus dicht. Zijn lolligheid gaat direct over in actie. Met een nasale stem beveelt hij de aspirant om zich te ontfermen over de hoogbejaarde bewoonster van de woning. ‘Mijn God, wat een rotte lucht hier’, beseft de brigadier zich hardop. ‘Collega, zorg ervoor dat je de bewoonster kalmeert en laat weten dat alles opgelost wordt. Ik wil zo snel mogelijk weg uit deze stank.’

 

Luuk zijn grootste nachtmerrie is werkelijkheid geworden. Al maanden poept Luuk op de meest merkwaardige plekken. Op bankjes in het park, in achtertuinen van mensen en vannacht, onderweg van de stad naar huis, op het vredige terrasje van de 91-jarige oma Bep. Meestal doet hij dit na een avond stevig doorzuipen thuis, maar soms ook na het stappen, zoals vannacht. Daar krijgt hij een kick van. Als een dief in de nacht, zo snel weet hij weg te komen op plekken van de plaats delict. Alleen is het dit keer ging het mis. Door zijn eigen domme fout. Na het voltooien van zijn bruine boodschap, viel hij in slaap. Naast de drol.

 

Met het schaamrood op zijn kaken bekend hij zijn schuld aan de brigadier van de politie. ‘U moet niet in de lach schieten. Ik schaam me dood, meneer. Misschien dat u al vaker meldingen heeft gekregen van ontlasting op vreemde plekken. Dat was allemaal van mij. Tenminste, daar ga ik dan van uit. U kunt het gerust een fetisj noemen.’

‘Jongeman, voordat we dit gesprek beginnen lijkt het me verstandig dat je dit eerst even opruimt. Daarna praten we verder. Weg met die zure lucht.’ De hoogbejaarde dame knikt instemmend mee vanuit haar deuropening.

‘Identiteitskaart!’ sommeert Penders.

Luuk overhandigt zijn legitimatie aan de agent, die zijn zin hervat. ‘Ik stel voor dat je jouw drol verhuist naar een toilet. Waar, dat maakt me niet uit. Zo lang je het terras van deze mevrouw maar netjes achterlaat. Meld je daarna maar op het hoofdbureau.’

‘Dank u wel, agent’, reageert de bewoonster, en ze duwt opgelucht haarzelf met rollator terug naar binnen.

 

Die middag loopt Luuk met zijn staart tussen zijn benen het hoofdbureau binnen. In de draaideur spreekt hij zichzelf nog even goede moed in. De drukke singel verandert in een oase van rust.

Op tien meter afstand zit een blonde, relatief jonge, politieagente met prachtige helderblauwe ogen onder een politiepet. Met de helft van haar gezicht verscholen achter een speelgoed politiewagen, die op de balie staat, is ze druk bezig op de computer. Het geritsel van vingers op het toetsenbord is door de hele lobby horen.

Luuk loopt naar de balie toe. ‘Shit, dit maakt het alleen nog maar erger’, denkt hij. Met zijn hart in zijn keel opent hij het gesprek. ‘Hallo, ik moest me op het bureau melden wanneer ik alles had opgeruimd.’ Terwijl hij zijn zin begint, raakt hij de controle over zijn stemgeluid kwijt. Die schiet van boven naar beneden.

‘Ah, daar is ‘ie dan!’ antwoordt de blondine met een grote grijns op haar gezicht, maar Luuk’s mondhoeken krullen er niet van omhoog. ‘Neem daar maar even plaats, ik zal iemand roepen voor je. Houd je het wel schoon? Hij is net nieuw’, geint ze, terwijl ze naar de hoekbank wijst. ‘Als je koffie wil, naast de bank staat de automaat.’

 

‘Meneer De Wit?’ klinkt een vrouwenstem door de lobby. Luuk kijkt verschrikt op. Als eenling zit hij met zijn benen over elkaar op de bank. Tussen zijn handen trilt een leeg bekertje met een bodempje koffie. Hij staart naar de lichtbruine ogen van de agente die hem oproept. Ze heeft een uitstraling alsof ze een hart van goud heeft.

Luuk staat op en loopt, zonder iets te zeggen, zo snel als zijn benen hem kunnen dragen in de richting van de gele streep op de borst van het zwarte uniform. ‘Deze kant op’, gidst de vrouw. Als een verdwaalde toerist in de metro van Londen wordt hij door de gangen van de hoofdbureau begeleid. Hier en daar groeten zijn gids een beroepsgenoot. Na een minuut lopen komen ze, geheel volgens dienstregeling, aan bij hun eindstation. Een werkkamer voorzien van een bureau met computer en twee stoelen aan beide kanten. ‘Neem plaats’, zegt ze beleefd.  

 

Eindelijk iemand waar ik rustig mee kan praten en die me niet belachelijk maakt, zegt Luuk tegen zichzelf.

‘Ik heb hier het proces-verbaal’, zegt ze kijkend naar het computerscherm. ‘Ik moet je helaas mededelen dat je toch een boete krijgt van 140 euro voor het wildpoepen.’  

‘Dat had ik ook al wel verwacht hoor, mevrouw. Dat is denk ik ook wel op zijn plaats’, antwoordt Luuk. ‘Ik ben alleen benieuwd,’ gaat hij verder. ‘Ik wil hulp zoeken. Ik wil van deze aparte eigenschap af. Ik bedoel fetisj, eigenlijk.’ verbetert hij zichzelf. ‘Dit kan zo niet verder.’ De vrouw knikt begripvol, maar zwijgt. ‘Weet u toevallig waar ik hulp kan zoeken waar ik ook echt serieus genomen word? Bestaat er iets van therapie hiervoor, of zo?’

‘Een vriendin van mij is seksuoloog en helpt ook mensen met dit soort kwesties, volgens mij. Hier is haar nummer, dan kan je haar een belletje geven. Zeg maar dat je haar nummer van mij hebt. Ze heet Laura.’

‘Heel erg bedankt, mevrouw!’

 

Een week later kan hij al bij Laura terecht voor een twee uur durend gesprek.

‘Wil je wat drinken, Luuk?’ vraagt Laura in de hal, op weg naar haar kleine kantoortje.

‘Doe maar een glaasje water, dank u wel.

‘Zeg maar “je” hoor, anders voel ik me al meteen zo oud’, antwoordt Laura op het moment dat de eerste waterdruppels de bodem van het glas raken. Laura is ook pas 33, maar heeft al 5 jaar lang een eigen praktijk. Hier behandelt ze mensen op het gebied van hypnotherapie, psychotherapie en sekstherapie.

Op de paarse onderzetter, die voor Luuk op tafel ligt laat Laura een goed gevuld glas water landen. Precies daartegenover zet ze haar eigen glas neer en gaat zitten op de leren bekleding van de sledestoel. Ze pakt de armleuningen vast en schuift de stoel aan, waarna ze haar rug tegen de leuning gooit. Een keer of drie stuitert ze heen en weer voor ze begint met praten.
‘Zo, welkom’, begint ze het gesprek.

 

De twee uur zijn voorbijgegaan als sneeuw voor de zon. Het gesprek heeft Luuk erg goed gedaan en tot inzichten gebracht. ‘Ik wil u echt duizendmaal bedanken’, zegt Luuk opgetogen tegen Laura tijdens de tocht naar de voordeur van de praktijk.

Aangekomen bij de deur stapt Luuk een klein afstapje af naar buiten, waardoor hij ineens een kop kleiner wordt dan Laura.

‘Nou, Luuk, graag gedaan.’

Luuk draait 180 graden om haar aan te kijken.

‘Maar juich nog niet te vroeg. Je bent er nog niet’, antwoordt Laura.

Samen zijn ze tot de conclusie gekomen dat Luuk meestal gaat wildpoepen wanneer hij veel alcohol heeft gedronken. Dan kan hij zich niet meer inhouden. ‘Je moet ervoor zorgen dat je voorlopig maar eens even geen alcohol drinkt en stopt met uitgaan, want daar gaat het vaak mis, hè.’

‘Ja, dat klopt inderdaad.’

Laura steekt haar hand naar Luuk uit om afscheid te nemen. Luuk schudt de hand en wil gedag zeggen, maar nog voor hij zijn afscheidswoorden in de mond kan nemen, begint Laura een nieuwe zin.

‘Oh ja, trouwens. Over een maand, bij onze volgende afspraak, wil ik dat je hebt geprobeerd om weer eens uit te gaan, Luuk. Dan kunnen we in ons vervolggesprek daarop evalueren.’

‘Dat is goed’, reageert Luuk integer. ‘Doei, Laura!’

‘Dag, Luuk, tot over een maand!’ zegt ze vrolijk, en beëindigd de handdruk. Luuk draait naar rechts en loopt in de richting van het station. 

 

Trrring”, klinkt de deurbel van de praktijk als Luuk zijn rechterwijsvinger twee seconden op de witte knop laat rusten. Het is inmiddels een maand later. Vandaag heeft hij zijn vervolgafspraak met Laura om de maand te evalueren.  

Hey, goedemorgen Luuk. Fijn dat je er weer bent!’ zegt Laura wanneer ze vol goede moed de deur opendoet. ‘Kom verder.’

Dit keer kiest Luuk voor een stevige kop koffie. Laura sluit daarbij aan.

‘En, vertel eens. Hoe ging het de afgelopen maand?’ vraagt ze aan Luuk om vervolgens haar bovenlip te verbranden aan de gloeiendhete kop koffie.

Hij beantwoordt de vraag twijfelachtig ‘Ja, wel goed. Denk ik.’

‘Ik zie dat je niet helemaal zeker bent van je zaak, Luuk. Is er iets gebeurd?’

‘Nee, dat gelukkig zeker niet. Nee. Ik vind het wel echt super lastig. Ik merk dat ik wel de drang heb om het weer te doen.’ antwoordt hij. ‘Vooral toen ik afgelopen week uit ben gegaan.’

‘Dat snap ik. Dat hoort er ook bij natuurlijk. In het begin is het heel lastig, maar je gaat er mee leren leven. Geloof me maar’, stelt zij hem gerust.

 

Eén ding is zeker. Luuk zal voor zijn leven lang last blijven houden van zijn fetisj. Ook is hij nog niet af van de gesprekken met Laura, al vindt hij dat ook niet heel erg. Het doet hem goed om eens in de maand met haar te praten over zijn probleem. De gesprekken bouwen zich wel af. Het is de bedoeling om over een jaar Laura niet meer nodig te hebben. En het ergste van allemaal is en blijft altijd nog de plek waar hij werd betrapt. Het terras van de hoogbejaarde vrouw. Die plek kan Luuk nooit, maar dan ook nooit meer normaal bekijken. Laat staan langslopen. Er hangt voor hem altijd een naar luchtje.  

Over de auteur