De ketting

De ketting

‘Oké, doe voorzichtig. Doei mam.’ Gesine klikt op de rode knop en de verbinding wordt verbroken. Ze tikt gelijk het nummer van haar zusje in. Haar handen glijden over het beeldscherm heen. Zoekend naar de letter die ze moet hebben, De N. En daarna de i. De naam die ze moet hebben verschijnt in beeld; Nine. Mama vertelde namelijk dat Nine de opleiding tot verpleegkundige gaat beginnen. Daar moeten ze het, als zussen onder elkaar, natuurlijk even over hebben.

Zo gaat dat. De dagelijkse gesprekken met mama zijn niet alleen goed om eigen frustraties te relativeren, maar zo hoor je ook nog eens wat over je zussen, die ook elke dag met ma bellen. ‘Hé Gesine, hoe is het?’ klinkt het aan de andere kant van de telefoon. Ze kletsen een half uurtje, misschien wel een uur. ‘Ja, ik ga het toch maar gewoon doen’, legt Nine uit over de opleiding. Daarna praten ze over wat ze hebben gedaan. ‘Ik ben gister nog wezen lunchen met Aleid en Lilian. We hebben ma toen ook even opgepikt’, zegt Nine. ‘Oh, was het gezellig?,’ Gesine woont helaas niet in de buurt dus een spontaan uitje met haar zussen en moeder in Friesland zit er helaas niet altijd in. Net als Sylvia, die woont ook niet om de hoek bij ma. ‘Ja, was even leuk. Mama vertelde dat ze volgende week een weekendje naar jou toe komt in Katwijk. Zal ik anders mee komen?’, vraagt Nine. Natuurlijk is dat goed. Dan zien ze elkaar ook weer een keer.

Het gesprek komt aan zijn eind en de twee weten nogmaals de rode knoppen te vinden. Met omhooggetrokken mondhoeken kijkt Gesine terug op het gesprek. Goed dat mama vertelde over de opleiding, denkt ze. Anders had ze er pas veel later achter gekomen. Ma is als een schakel van een ketting en de vijf zussen zijn de bedeltjes die eraan vast zitten. Zij sluit de cirkel en zorgt dat ze in verbinding blijven met elkaar. En dat geldt voor de hele familie. Is het omdat ze al veel hebben meegemaakt met elkaar? Omdat ze al afscheid hebben moeten nemen van hun broer en vader? Zou kunnen. Maar toch heeft mama hier een groot aandeel in gehad. En wat haar geheim is? Dat weet niemand. ‘In ieder geval, over op de orde van de dag’, zegt Gesine hardop.

Aleid begint net aan haar ontbijt als de telefoon gaat. Het is mama. ‘Hoi ma, hoe is het?’. Het antwoord op die vraag is altijd voorspellend maar toch wisselvallig. Ma gaat tegenwoordig het liefst zo min mogelijk de deur uit, komt al lang niet meer buiten zonder rollator en heeft de laatste tijd zo’n last van haar maag. Naar de dokter gaan is overigens geen optie, ‘want het zal wel weer over waaien’. Ma antwoordt zacht: ‘Hey Aleid, ik voel me toch niet helemaal prut. De pijn in m’n maag wordt steeds erger.’ Aleid denkt na. Ze moet vanmiddag werken, dus heeft ze niet genoeg tijd om even bij ma te kijken. Ze belt Nine. Die gaat toch maar even langs.

Nine stapt het huis in en ziet gelijk dat ma meer last heeft dan normaal. Ze opent de Mantelzorg app op haar Whatsapp, die de zussen hebben aangemaakt sinds ma meer hulp nodig heeft. Ze begint met typen: ‘Ik denk dat het belangrijk is dat iemand bij mama blijft vannacht.’ Alsof het startsein van een marathon afging, komt iedereen de startblokken uit. Sylvia zit nog in Dublin, dus kan op het moment niet veel doen. ‘Ik kom wel’, appt Gesine terug. Ze propt een tandenborstel, een trui en schoon ondergoed in een krakende tas die daar eigenlijk net iets te klein voor is, en stapt de auto in. Zo’n twee uur moet ze rijden om het Friese dorpje te passeren.

Gesine zit op de bank. Met een half oog kijkt ze naar één of andere serie die toevallig op televisie was. Het dichte gordijn houdt al een tijdje de donkere avond gescheiden van de woon- en slaapkamer en het grote gedeelte van de buitenwereld ligt al een uur of twee onder de wol. Gesine houdt haar oren gespitst op het geluid wat uit de slaapkamer komt. Af en toe een diepe zucht en soms ook een kleine kreun. Gesine staat op en loopt de ingang in van de gelijkvloerse slaapkamer. ‘De pijn op m’n maag wordt erger op het moment dat ik ga liggen’, zegt ze. ‘Zullen we toch maar even de dokterswacht bellen?’ vraagt Gesine, wetende dat haar moeder daar geen liefhebber van is. ‘Misschien hebben ze wel wat tegen de pijn en lukt het je daarna om wat uurtjes te slapen?’

Gesine belt en de dokter komt langs. Hij kent ma al wat langer en weet dat de dokter niet haar grootste hobby is. Dat zet hem op scherp. Want ze zouden hem daarom niet zomaar bellen. Hij meet haar bloeddruk en hoort het verhaal aan. ‘Het lijkt me toch beter om je in het ziekenhuis verder te laten nakijken’, concludeert hij. Hij belt het ziekenhuis en de ambulance komt er gelijk aan. Gesine gaat mee. Niks vermoedend van welke periode zij en haar zussen in zullen gaan.

Drie weken, 21 dagen en 504 uren zijn verstreken. Uren die zijn gespendeerd in het ziekenhuis. Uren die duidelijk hebben gemaakt dat het geen maagklachten waren waar ma last van had, maar een hartinfarct. Uren waarin de gezusters de nachten en dagen hebben afgewisseld zodat mama niet alleen hoeft te zijn. Uren waarin mama de zuster die een katheter plaatste verwarde met een ridder die een zwaard gebruikte. Uren waarin er honderden, waarschijnlijk duizenden berichten zijn uitgewisseld in de mantelzorg app. Waar alle berichten gingen over wie er op welk moment bij mama zou blijven, er foto’s werden uitgewisseld van en met ma, korte verslagen over hoe de uren bij ma zijn gegaan en werden er schietgebedjes met elkaar gedeeld over hoe het af zou lopen. De samenwerking tussen de vijf loopt overigens net als het uit de grond trekken van onkruid. Soms moet je er wat beter je best voor doen en soms komt het er zo uit.

Gesine komt het ziekenhuis uit. Ze heeft omgewisseld met Sylvia. Die zal de komende nacht bij haar blijven. Ze stapt de auto in die afgelopen weken vele kilometers tussen Katwijk en Friesland heeft afgelegd. Ze is nu onderweg naar Nine. Wat dichterbij is gelukkig. Een paar hoeken om en straten door en ze is aangekomen. Door de deur heen, de gang door. Huilend en moe loopt ze Nine haar armen tegemoet.  ‘Ik heb wat schone kleren voor je op mijn bed gelegd’, zegt Nine. ‘Dan kun je even douchen en een beetje uitrusten.’ Een gevoel van opluchting komt over Gesine heen. ‘Heel fijn,’ zegt ze tegen Nine. Ze kijken naar elkaar. De wallen laten zien hoeveel uren ze hebben geslapen afgelopen dagen. Gesine doucht het ziekenhuis van zich af en gaat in bed liggen. Heel langzaam maar zeker worden haar gedachten stiller en haar oogleden zwaarder. Tot ze weg dommelt.

De volgende dag wisselt Aleid om met Sylvia. Met een gerust hart keert Gesine een dagje terug naar Katwijk. Roken deed ze normaal gesproken niet in de auto, maar voor deze periode maakt ze een uitzondering. ‘Waar gaat het heen?’, een vraag die continu door haar hoofd spookt. Een vraag die voor flinke bakstenen zorgt in haar maag. Een vraag die ervoor zorgt dat ze binnen no-time thuis is en even kan relativeren met de mensen om haar heen. Maar die rust duurde niet voor lang. Aleid belt uit het ziekenhuis. Even leek het alsof iemand haar bij het hart greep. Met schokkende bewegingen pakt Gesine de telefoon. ‘Hey Gesine. Er is een uitslag binnengekomen. Het ziet er niet goed uit. Ze willen met één van ons praten over hoe nu verder?’. Meer woorden hoeft Aleid er niet aan vuil te maken. ‘Ik kom eraan.’ Ook hierin weet iedereen weer zijn eigen positie in te nemen. Als er een voetbalteam bestond met deze opstelling, verloren zij geen strijd. Tenzij de trainer weg zou vallen.

Gesine komt de spreekkamer uit van de artsen. Een grote leegte wordt gevuld met verdriet. Ze mag de rest het slechte nieuws vertellen. Mama wordt niet meer beter en het is wachten tot haar hart dat ook heeft geaccepteerd. Ze mag het ziekenhuis verlaten, terug naar haar eigen huisje, in het Friese dorp. Daar zal de dokter helpen om mama’s laatste dagen te verzachten. ‘Laat me gewoon even drie of vier dagen nadenken’, zegt mama zelf, zo helder als slootwater.

Ze zijn onderweg naar huis, mama’s huis. Vlak voor ze de juiste straat passeren komen de lippen van mama van elkaar vandaan. ‘Oh ja. Hier herken ik het nog wel’, zegt ze als een muis zo zacht. Gelukkig kunnen ze erom lachen. Samen helpen ze mama de drempel over en maken haar comfortabel genoeg voor bed. Alle vijf blijven ze bij haar. Lilian slaapt op de bank. Daarnaast ligt Aleid op een luchtbed. Boven liggen ook matrassen en luchtbedden. Er wordt genoten van de tijd die ze nog hebben met hun moeder, de schakel. Communiceren doen ze vooral via de groepsapp, omdat ze het voor mama zo stil mogelijk willen houden. Menige keren raken tranen de grond. Van het verdriet dat ze weten dat ze hun schakel gaan verliezen. Tranen van het bijten op je lip omdat je het ergens niet mee eens bent maar de vrede wilt bewaren. Maar ook tranen door het onderlinge gelach wat ze ook nog altijd kunnen met elkaar. Ze zijn zussen. Kennen elkaar door en door. Niks in de wereld wat er nog toe doet, alleen zij en ma. De bedeltjes die de schakel bij elkaar willen houden.

Hand in hand staan de zussen om het bed heen. De dokter heeft haar nog een extra shot morfine gegeven waardoor ze eindelijk rustig ligt. Ma heeft er een dag of drie vier over na kunnen denken en heeft besloten om zich erbij neer te leggen. Ze slaapt. Haar hand wordt vastgehouden door haar dochters. Zo vormen ze nog één keer die ketting. Nog één keer bij elkaar gehouden door de schakel. Een zachte adem blaast door de lippen van ma heen. Deze wordt niet meer gevolgd door een andere adem. De bedeltjes moeten zonder schakel verder. Gesine wilt gelijk naar de telefoon lopen om de arts te bellen. Sylvia houdt haar tegen. ‘Dat hoeft niet gelijk, Gesine’. Ze laten het nog even inwerken en als iedereen er klaar voor is, wordt de arts gebeld.

‘Ik zou wel graag wat over het boek willen vertellen. Die ene die ma vroeger altijd zo mooi vond,’ zegt Aleid. Ook Sylvia kiest ervoor om wat te vertellen tijdens de crematie. Gesine is contactpersoon van de uitvaartplanner. Wat eigenlijk Sylvia zou doen, maar na onderling overleg leek deze rolverdeling toch wat beter. Lilian verzorgt de muziek. De nummers sluiten aan bij de gedachtegang over en van ma. De één voelt alsof er een hunebed in je maag wordt gebouwd. En de ander zorgt voor iets meer lucht en waardering voor het feit hoe kostbaar het is dat je in een tijd als deze, verdriet en luchtigheid kan delen met elkaar.

Het laatste nummer breekt aan. De zussen staan arm in arm om de kist heen. Tranen rollen geluidloos over hun wangen heen. ‘Nu moeten we het met elkaar doen’, vertelt de stilte. De bedeltjes hebben geen schakel meer, maar moeten zich zo gaan aanpassen dat ze met elkaar een armband kunnen vormen. Geen verbintenis meer door mama. Maar zelf zorgen dat ze verbonden blijven met elkaar. Ze delen het verdriet, de vreugde en de goede en slechte herinneringen. Ieder vanuit haar eigen perspectief, maar wel gedeeld. Zo gedeeld, dat ze inderdaad verder gaan als een ketting zonder schakel. Zonder schakel die vertelt wat er in het leven van de ander gebeurd, adviezen kan geven of waarmee je kan filosoferen over het leven. De schakel heeft ze dat stukje meegegeven en aangeleerd, waardoor de bedeltjes zich hebben weten om te smelten en zichzelf tot een nieuwe ketting met schakel hebben gesmeed. De oude schakel, mama, leeft hierdoor voort in nieuwere vorm. En zal altijd onderdeel van hen blijven.

 

Over de auteur