Verhandeld

Verhandeld

Foto van AI Midjourney

2000
Met een hart bonkend tot in haar keel stormt Vanessa het huis binnen. Sleutels vallen vanuit haar hand op de grond. Ze rent naar boven, naar de slaapkamer. De kamer ruikt naar nat karton. De vloerbedekking is vertrapt, grijs, met vlekken waar zij niet eens het bestaan van weet. Geel aangeslagen muren bedekken de kamer. De bloemetjesprint probeert de sfeer nog te redden, maar wat in deze kamer is gebeurd, valt niet meer te redden. Het bed had ze nog netjes opgemaakt. Gladgestreken rode satijnen dekens, alsof ze er vannacht nog in ging slapen.
Even staat ze stil en luistert ze aandachtig of hij niet toevallig eerder is thuisgekomen. Maar het blijft stil. Met één ruk trekt ze de kastdeur open. In de hoek van de kast ligt de zwarte sporttas die ze verstopt had. Ze legt de tas open op bed en begint in te pakken, alleen wat echt nodig is. Wat noodzakelijke kleding, twee onderbroeken, haar favoriete shirt, een dikke trui, een handje vol sokken en een spijkerbroek. Alle kleding lag al rechts in de kast klaar om te pakken. Met beide armen pakt ze de stapel op en dauwt het in haar tas.
Wat nu?
Vanessa kijkt rond en werpt haar blik op het nachtkastje. Een simpel eikenhouten kastje met een laatje vol geld en haar paspoort. Vanessa haalt haar paspoort uit het laatje. Geen geld of dure spullen meenemen, daar wordt hij niet blij van.
Boven op het kastje staan haar cd’s, die ze vorige week heeft gesorteerd. Ze heeft geen idee waarom ze dat heeft gedaan. In een tijd van vluchten lijken cd’s niet belangrijk om mee te nemen. Maar voor Vanessa wel, tenminste op dit moment. Doen alsof het normaal is. Het normaal is wat je doet, en het normaal is wat je overkomt.
Vanessa pakt de stapel cd’s en gooit het in haar tas, boven op haar kleding, samen met haar paspoort. De rits gaat met een knarsend geluid dicht. En daar is het weer, stilte….

1990
Vanessa zit met haar vader porno op de televisie te kijken. Half naakt zit hij daar, met zijn bierbuik recht naar voren, één hand in zijn broek en met de andere hand houdt hij zijn sigaret vast. Een overvol asbakje staat rechts van hem op een bijzettafel, samen met een flesje bier en een pornoblaadje. “Chick” Staat er met dik gedrukte letters op het blad. Vanessa’s vader, Fred, handelde in pornoblaadjes. Het was normaal om door het huis plaatjes te zien van over geseksualiseerde vrouwen. Lichamen die gefotoshopt waren met een warmkleurige filter eroverheen.
Op de plek waar Fred zit is langzamerhand een deuk ontstaan, precies gevormd naar zijn lichaam. Fred zit altijd op de bank en Vanessa op de zitstoel links van hem. Een standaard ritueel was het. Niet omdat Vanessa het wilde, maar omdat het wel moest. Fred heeft een ‘kwaaie dronk’. Zo noemen Vanessa en haar moeder het tenminste. “Het ligt aan de alcohol, niet aan hem.”
Dus daar zit ze, kijkend naar het ideale beeld van een vrouw. Ondertussen loopt Vanessa haar moeder de woonkamer binnen en corrigeert haar op haar uiterlijk.
“Magere vrouwen met volle borsten, dat is wat mannen willen. Kijk maar hoe je vader naar de dames op de televisie kijkt. Als je er zo uit blijft zien, dan ga je niemand vinden. Vroeger zag je er wat slanker uit.”
“Ik weet het mam, maar kan er nu niet zoveel doen”

2000
Vanessa doet de deur achter zich dicht. Ze kijkt nog even om, hoe heeft ze in dit huis zo lang kunnen leven. De taxi staat klaar. Snel stapt ze de taxi in met haar gezicht bedekt. De taxichauffeur begint te rijden. Rustige schuifel muziek staat op. Vanessa zucht. Voor even is ze opgelucht, “het gaat misschien echt lukken. Misschien ontsnap ik eindelijk aan mijn pooier.”
Maar dan begint Vanessa’s hoofd te ratelen. “Wat nou als de taxichauffeur een vriend van hem is…. Heeft hij mijn reistas zien liggen in de kast?…Straks staat hij mij op te wachten wanneer ik uit deze taxi stap.”

Vanessa kijkt uit het raam en ziet de lantaarnpalen voorbijflitsen, nog een paar minuten en dan weet ze of haar plan is gelukt. Ze is nog nooit zo bang geweest. Na alles wat ze heeft meegemaakt, is ze in haar hele leven nog nooit zo bang geweest als dat moment. Het moment dat ze het huis uitstapte en definitief de keuze heeft gemaakt om te vluchten voor haar leven. Vanessa haar hart bonkt 200 slagen per minuut. Het kloppen dreunt in haar hoofd. Haar mond staat wijd open, ze heeft niet gerend, toch is ze kortademig.

Vanessa haar ontsnappingsplan was om van taxi naar taxi te reizen. De tweede taxi zal haar naar een afgesproken locatie brengen. Een locatie wat alleen zij en haar klant ,die ze in vertrouwen heeft genomen, weten. Dat hoopt ze tenminste. Haar klant leek lief, ze moest iemand in vertrouwen nemen. Afgezien van haar andere klanten, sloeg hij haar niet. Hij betaalde altijd netjes en gaf meestal nog wat fooi.

De taxi stopt. Dezelfde oud beige kleurige Volvo, met het taxi bordje, staat aan de overkant van de straat te wachten. Vanessa stapt in. De volgende rit. Nog één stap naar vrijheid. De lantaarnpalen flitsen voorbij en elke 2 seconden vangt ze een flits op van het gezicht van de taxichauffeur.

“Heb ik hem niet eerder gezien.”
FLITS
“Is dat niet een vriend van hem?”
FLITS
“Rijd hij nu wel goed?”
FLITS
“Volgens mij moesten we een andere afslag hebben.”
FLITS
“Ik wist het, plan mislukt.”
FLITS
Vanessa’s lichaam trilt van adrenaline, ze probeert recht te zitten. Alsof ze van niks weet. Maar over haar rechterwang valt een traan, koud en langzaam. Ze ziet haar pooiers gezicht voor zich. Kil, met een kleine grimas en een moedervlek net onder zijn linkeroog. Felblauwe ogen had hij. Die ogen hebben haar voorgelogen. Helderblauw, het bracht haar serene rust, maar die rust was snel genoeg voorbij.
Een list dat hij haar goed zou behandelen, dat hij haar een beter leven zou geven. Dat ze een nieuw leven met hem kon opstarten, weg van haar ouders en weg van haar voormalige pooiers. Maar op de eerste dag doken ze al samen het bed in, en de volgende dag lag ze naakt verplicht met een andere man in bed.

1997
Het was een donderdag avond in München. Vanessa is op werk en kijkt vanuit haar stoel het raam uit. De donkere wolken dekte de hemel, geen ster is te zien. Alle huizen in de straat schijnen bijna allemaal geen licht meer.
Vanessa haar pooier kwam dronken de kamer binnen met een mes in zijn hand. Hij stond in de deuropening aan de andere kant van de kamer. Hij liep rustig en gedeisd naar Vanessa toe, maar zijn gezicht stond op springen. Stap voor stap loopt hij langs het rood satijnen bed. Zijn lakschoenen tikken op de eikenhouten vloer. Zijn hand met het mes bewoog losjes en langzaam naar haar toe. De punt glinsterde en keek haar recht in haar ogen aan. Vanessa’s hart bonkte, hard. Verder was het stil. Ergens in de achtergrond hoorde ze een auto voorbijrijden, maar dat is niet waar ze zich op focuste. Die mensen kunnen haar toch niet helpen. Niemand kon haar helpen, zelfs de politie niet. Het mes naderde haar als een haai op zijn prooi.
Ze kreeg een klap. Haar nek kraakte als een slak waar je per ongeluk op gaat staan. Haar hoofd begon te gloeien als een lamp wat net is aangezet. Met één hand werd haar schouder vastgegrepen. Rode lichten branden in haar ogen. Ze durft niet meer te knipperen. Als ze knippert, als ze één keer ademt….
Vanessa slikt, Langzaam voelt ze het koude slijm vanuit haar mond naar beneden glijden. Heel bewust begeleid ze het langs haar adamsappel. Ze voelt een snelle prik. Alsof ze wordt geraakt met een injectienaald. Met open ogen kijkt ze hem in die felblauwe ogen aan. Honderden gedachtes spoken door haar hoofd. “Hoe heb ik het ooit zo ver laten komen.”

“Ik doe je wat. Je gedraagt je op je best, hoor je me? Ik zou je mooie gezichtje wel willen verbouwen, snee voor snee, totdat niemand je meer wil. Je hoort bij mij!”

Vanessa hoorde bijna niks, een harde suis nam haar gehoor over. Haar ogen werden wazig. Het mocht nu wel van haar eindigen, dan was het tenminste over, het leven had haar niks te bieden. De overdosis heroïne overleefde ze, misschien maakt hij er eindelijk een einde aan.
Maar dat deed hij niet. Hij gooide haar van de stoel af, op de grond, en liep weg. Hij smeet de deur achter zich dicht.
BOEM!…. In de verte hoor je zijn voetstappen vervagen.
Vanessa haalde diep adem en begon te huilen, ze kroop in de hoek van de kamer.
“Zo kan het niet meer langer, ik moet hier weg komen.”

2000
De taxichauffeur zei niks de hele weg lang, Vanessa ook niet. Verschrompelt zat ze op de achter bank, te kijken naar elk gezicht dat voorbijkwam. Misschien staat hij daar op straat, te wachten. Vanessa trekt haar armen meer tegen zich aan. Ze houdt haar ogen dicht en hoort alleen nog maar de auto rijden en de adem van de taxichauffeur. Voor een aantal minutenlang luistert ze naar het geluid, haar adem wordt weer rustig, totdat de wielen gaan piepen. De auto stopt, Vanessa kijkt op. Voor de taxi auto staat een zilveren Alfa Romeo. De koplampen schijnen fel in haar ogen als een hemelpoort. Haar redding. Ze knijpt haar ogen bijna dicht, en probeert de schim achter het stuur te herkennen. Het is hem, de klant, haar plan is gelukt.

Over de auteur