Ze kijkt naar de donkergrijze tegels van de gate, terwijl een eindeloze tranenstroom haar bleke wangen al een half uur nat houden. Soms is ze even stil en is het enige geluid wat ze maakt de hoge ademhaling die door haar mond naar binnen en naar buiten glipt. De teugen zijn kort. Alsof ze zelf niet ademt, maar de buitenlucht bij haar naar binnendringt en haar nog geen seconde later weer ontglipt. Terwijl ze geruisloos de tegels observeert bedenkt ze in haar hoofd een weg om te ontsnappen. Een scenario waarin ze wel een uitweg weet.
‘Ik ga nog even snel naar de wc’, zegt ze terwijl de rij voor het boarden steeds kleiner begint te worden. Ze trekt de deur achter haar in het slot en gaat op de wc-bril zitten. Het geklop op de deuren en het geroep van haar naam negeert ze volledig. Alsof er twee betonnen muren voor haar oren zijn geschoven. Door de speakers van het vliegveld galmt haar naam, en drie minuten later nog eens. Een kwartier later verlaat ze de wc, ‘Lars, waar ben je? Ik zie je niet?’ belt ze haar vriend. ‘Laar, we hebben de vlucht gemist’, ze hoort de irritatie in zijn stem.
Ze schrikt op uit haar gedachten. “Kom Laar, we moeten boarden”, zegt Lars terwijl die haar een klein duwtje geeft met de schouder waar ze op ligt. ‘Shit’ denkt ze, ‘hoe kan ik nog tijdrekken?’
Welverdiende vakantie
Al sinds het begin van de vakantie had ze een naar gevoel. Een beetje ‘dizzy’ en ‘gewoon niet top fit’, maakte ze zichzelf wijs. Het was een volle zomer geweest, waarin ze geen moment rust had gehad. En de momenten dat ze vrij had, had ze gebruikt om tot s ’morgens vroeg de stad in te gaan, zich te overladen met bier en de volgende dag al kwijnend boven de wc te hangen. Dat terwijl de spijt niet van lange duur zou zijn, want diezelfde avond zou het riedeltje weer gewoon van voor af aan beginnen. Niet gek dat ze met een dikke koortslip en duizelig gevoel haar vakantie in Malaga begon.
Het plastic strandbedje, waarvan ze net nog niet begrepen dat het ‘zo goedkoop’ was, maakt nu zo’n hard afdruk op haar billen, dat ze inmiddels begint te begrijpen waarom het ‘five euros, whole set, whole day’ is. Sinds ze de strandbedjes een half uur geleden bemachtigd hebben is Lara driftig heen en weer aan het bewegen. Handdoek recht, iets naar achter, iets naar links, toch een beetje omhoog, handdoek weer terug, enzovoort, enzovoort. “Kijk Laar, je kan hier dus vlakbij door een ravijn klimmen”, verbreekt Lars haar worsteling met het plastic. “Ik ga echt niet door een ravijn klimmen dat is niks voor mij, leg mij maar rustig op het strand”, wimpelt ze zijn idee lachend af. Zijn verbaasde blik is haar niet ontgaan, maar zelf ziet ze er geen probleem in. “Deze zomer heb ik echt geen seconde stil kunnen zitten Lars, ik wilde juist met vakantie voor de rust” voegt ze er vel aan toe. Dat ze zich niet lekker voelt laat ze maar achterwege, want dat zou hem zo teleurstellen. Lars kan zijn geluk normaal niet op tijdens de sportieve vakanties die ze normaal hebben. De hele dag mountainbiken, hardlopen, kanoën en suppen. Zo ziet hij zijn vakanties het liefst. Zij normaal ook, maar deze vakantie is het roer ineens omgeslagen.
Nog geen vijf minuten later komt Lars met een nieuw voorstel voor het avondprogramma. De vrienden van zijn ouders zijn ook in Malaga en willen vanavond met het jonge stel uiteten. “Best gezellig toch? Lisa is ook mee!” het is meer een retorische vraag, want Lars gaat er toch wel vanuit dat zijn vriendin mee wil. Amicaal als ze is zou ze daar altijd volmondig ‘ja’ op hebben geantwoord. Ze is altijd op zoek naar meer mensen. Tien dagen met zijn tweetjes vindt ze heus wel leuk, maar extra gezelschap zou ze nooit weigeren. Alleen om de een of andere triomfantelijke reden voelde ze weerstand voor het uiteten gaan. Verbaasd kijkt Lars haar aan als die ziet dat ze niet reageert, “vind je het niet gezellig?”. “Jawel, maar uh” ze laat een kleine stilte vallen “jawel, supergezellig, vraag maar hoe laat ze willen afspreken.” “Het hoeft niet he?” voegt Lars eraan toe. “Jawel”, zegt ze kribbig en ze tuurt de strandbedjes over richting de horizon.
“Zie ik er echt niet stom uit” vraagt ze terwijl ze het mintgroene rokje met de witte bloemetjes erop vastpakt. Alsof Lars zelf anders niet had gezien wat ze aan had. “Nee echt niet, hartstikke leuk zie je eruit zelfs.” Ze had het rokje vanochtend gekocht op de markt aan het begin van de boulevard, omdat ze ‘echt niks leuks’ bij zich had. Ze hadden de vakantie twee dagen voor vertrek geboekt, wat volgens haar de reden was dat ze maar wat in haar koffer had gemikt en er nu bij liep als ‘een clown’. Lars grinnikt om de vergelijking en al lachend lopen ze het terras op waar het viertal vrienden al aan de Aperol Spritz zit. “Ha, daar zijn jullie!”, roepen ze hard door de straat heen. Al zwetend en rood aangelopen gaat ze zitten. Vluchtig pakt ze een bierviltje, waar ze als een gek mee begint te wapperen richting haar gezicht. “Wat is het warm vandaag he”, probeert ze zich een beetje in te dekken. De rest van het gezelschap knikt wel, maar ze ziet heus dat ze dat niet zo ervaren hebben. “Ja ik kan ook niet zo goed tegen hitte” lacht ze haar opmerking weg. Ze zegt dat wel, maar weet dat dat helemaal niet waar is. Juist zij was altijd degene die het best tegen de warmte kon. Juist zij was degene die tijdens familievakanties even naar dat dorpje wilde met 40 graden, want “anders verveel ik mij echt een ongeluk jongens.” Ze wordt uit haar gedachten getrokken, om richting het restaurant te gaan. Eenmaal aangekomen begint ze te zweten en onrustig te wegen. Niet veel later wordt ze bekropen door een golf van misselijkheid, ze trekt wit weg, en haar ogen draaien naar achter. Lisa trekt haar rechterwenkbrauw op en lacht, omdat ze niet begrijpt wat er gebeurt. “Uhm, ik ga zo denk ik flauwvallen”, probeert Lara nog snel duidelijk te maken. Poef, het geluid om Lara heen valt weg en wordt vervangen voor een doffe piep. Nog geen vijf minuten later opent ze haar ogen en kijkt ze tegen haar eigen benen aan. Haar benen die in de lucht worden gehouden, terwijl ze dat korte rokje aan heeft. ‘Fuck, wat mega oncharmant dit en wat gênant dat mij dit weer gebeurt’ ze maakt zichzelf belachelijk in haar eigen gedachten.
In de taxi terug biecht ze aan Lars op dat ze zich al de hele tijd zo heeft gevoeld. Zijn ogen worden groot, hij trekt zijn wenkbrauwen hoog op en legt een hand op haar been “dat moet je wel altijd eerlijk tegen mij zeggen, he Laar!” Eenmaal terug in het hotel bekruipt haar een gevoel van intense schaamte. Ze belt huilend haar moeder op om te vertellen ‘hoe tering gênant dit nou weer is’, maar ook dat ze niet snapt wat er aan de hand is. Ze moet wel heel erg ziek zijn, dat ze zich de hele tijd zo voelt. De zorgen van haar moeder kan ze door de telefoon heen voelen. “Morgenochtend bel ik de huisarts voor een afspraak, dan kan je gelijk terecht als je terug bent.”
Naar huis
Het tijdrekken lukt haar niet, Lars sleept haar mee het vliegtuig in. Maar gedurende de hele vlucht duwt ze haar hoofd in Lars zijn schoot, met haar handen plat tegen haar betraande gezicht gedrukt. ‘Nog 80 minuten’, ‘nog 55 minuten’, ‘nog 30 minuten’, ‘nog 25 minuten’, ze wacht tot ze zeker weet dat ze de vlucht heeft overleefd. Eenmaal aangekomen op Schiphol Airport staat haar vader bij de poortjes te wachten. Niet met ballonnen, zoals de mensen naast hem, of met een spandoek zoals een paar oude mensen een stukje verderop. Nee, haar vader keek nors en gaf haar een dikke knuffel toen ze aankwam, ‘Laartje appeltaartje, gaat het lieverd?’, vraagt die haar. Met haar vader rijdt ze mee naar Nederhorst Den Berg, het huis van haar ouders.
Eenmaal thuis gaat de week als een waas voorbij. Ze wil bloed laten prikken, maar stribbelt tegen als een peuter van twee om naar het ziekenhuis te gaan. De week vordert en vandaag zal de eerste dag zijn van haar nieuwe minor. Met trillende handen stapt ze in haar kleine rode autootje, en shakend en waterige ogen scheurt ze van Nederhorst Den Berg naar de Uithof. Onderweg rolt er af en toe een traan over haar, witte ruwe wang en eenmaal aangekomen begint ze te zweten en te trillen, haar hartslag gaat omhoog en ze begint kort en snel te ademen. Bevend pakt ze haar telefoon, die bijna uit haar handen valt. “Hi Mam”, er valt een stilte. “Ik durf niet naar binnen” roept ze, terwijl ze in tranen uitbarst. “Ja, shit” klinkt er aan de andere kant van de lijn, “ik dacht het al” voegt haar moeder er na een lange stilte aan toe. Het doet mij harder snikken. We weten allebei wat er aan de hand is.
De uitslag
Friemelend aan het ringetje om haar middelvinger, kijkt ze naar het lakhouten Ikea-bureau. Het geluid van de tikkende klok vult de ruimte. “Hoe gaat het?” vraagt de huisarts. Ze barst in tranen uit, “ik ben niet ziek” snikt en hikt ze. “Het zit tussen mijn oren.” Hij schuift de box tissues naar de andere kant van de tafel. “Als ik gewoon thuisblijf is er niks aan de hand, maar zodra ik de deur uit moet begin ik duizelig en misselijk te worden en moet ik steeds keihard huilen.” Stommelend en zoekend naar de juiste woorden probeert ze het uit te leggen. “En steeds krijg ik dan dus zo’n soort paniekaanval, zo noem ik het maar even want ik weet niet hoe ik het anders moet noemen.” De huisarts knikt, “zo kan je dat wel noemen ja.” Ze valt even stil ‘is dat een paniekaanval? Heb ik paniekaanvallen?’ denkt ze terwijl ze naar het tissue papiertje in haar handen kijkt. Het papiertje heeft ze inmiddels al vijf keer dubbelgevouwen tot een perfect vierkantje. Ze denkt terug aan een paar maanden eerder. De ‘Dansen met Jansen’ periode zou vrolijk van start gaan en iedereen had het over de avonden uit die eraan zaten te komen. “Best spannend eigenlijk, dat alles weer open gaat” had ze hardop tegen haar vriendinnen gezegd. De meiden hadden het er vaak over, bijna iedereen vond het wel spannend om ineens weer tussen de mensen te zijn. Maar blijkbaar sprak haar gezicht boekdelen. “Dan moet je juist gaan he Laar, anders wordt het alleen maar erger”, had een vriendin haar op het hart gedrukt. “Ja, ja zo erg is het ook weer niet” zei ze lachend, en ze had de opmerking een beetje geïrriteerd weggewuifd. Nu wist ze wel beter, haar vriendinnen hadden gelijk.