‘You’re In!’

‘You’re In!’

The Sphere in Las Vages.

Een slapeloze nacht. Zou het? Nee, dat kan niet. Dat zou wel heel erg gelukkig zijn. Vast niet. Maar zou het toch niet kunnen? En wanneer krijgen we het te horen? Eén uur ’s nachts? Twee uur ’s nachts? Of toch pas om zes uur ’s ochtends? Wat maakt het ook uit, het kan toch niet. Of wel?

De nacht gaat langzaam, heel langzaam voorbij. Mailbox checken: niks. Ogen sluiten en proberen in slaap te vallen. Wat maakt het ook uit, het lukt toch niet. Toch valt Leon uiteindelijk in slaap, tot zeven uur ’s ochtends. Hij schrikt wakker en grijpt zijn telefoon van het nachtkastje. Zou het dan toch?

Leon opent zijn mailbox. Nieuwe mail, van de afzender waar hij al de hele nacht op heeft liggen wachten. Nerveus opent Leon het mailtje, terwijl zijn hart steeds meer begint te bonken. Het idee ontstond pas laat, een week eerder. Maar ineens wilden ze het toch gaan doen. Maar zou het lukken?

‘You’re in!’ Leon springt op, maakt zijn vrouw wakker en legt haar vervolgens uit dat ze niet voor niets wakker is geworden. Dit nieuws moet snel naar Gert, die zal ook vast een lange nacht gehad hebben. Zenuwachtig, de vraag spokend door zijn hoofd: zou het? Ook hij zal vast gedacht hebben: nee, vast niet. Maar toch!

Leon belt Gert. Geen gehoor. Nog een keer. Geen gehoor. Het is Koningsdag, zeven uur ’s ochtends. Hij slaapt nog, maar zal elk moment wakker kunnen schieten. Half acht, Leon belt Gert. Geen gehoor. Verdomme, dit nieuws moet hem zo snel mogelijk bereiken. Ze weten pas een week dat ze dit willen, maar niet eerder waren er zoveel zenuwen.

Veel meer tijd om te bellen heeft Leon niet. Hij appt het heugelijke nieuws maar naar Gert, dan zal ook hij weten dat het is gelukt! Zelf moet Leon vandaag werken. Het wordt een drukke dag, Koningsdag. Zijn hele restaurant zal vol zitten, net als het terras. Maar eerst is er iets belangrijkers te doen. Het reisbureau.

Leon loopt terug naar de zaak en kijkt nog even naar zijn telefoon. Gert heeft niet teruggebeld. Wat Leon over het hoofd ziet, is dat Gert zijn appje ondertussen wel heeft gezien. Hij komt net zijn restaurant binnenlopen. De deur klapt open, er komt iemand op hem af gerend.

‘JA! JAHAHA!’ Gert. Ze springen rondjes door de zaak. Het is gelukt! Dat hadden ze dus mooi niet gedacht. Collega’s weten direct wat er aan de hand is, de vrouw van Leon had ze al ingelicht. Ze zullen wel gedacht hebben: wat overdreven. Is het misschien ook. Maar ze gaan naar U2!

Hij is al naar het reisbureau geweest, waar ze gaan kijken hoe ze de reis het voordeligst kunnen plannen. Het is tenslotte niet zomaar een U2-concert. Nee, het is in een nieuwe venue in Las Vegas. The Sphere, een groot gebouw dat aan The Venetian vastzit. Speciaal gemaakt voor muziek. En U2 opent het gebouw.

Spoel een paar maanden vooruit, 26 september. Opnieuw heeft Leon een slapeloze nacht gehad, opnieuw zenuwachtig. Maar nu was het niet voor een concertkaartje, maar voor de daadwerkelijke reis. Over vier uur stappen hij met vier reisgenoten in het vliegtuig naar Washington, om vanuit daar naar Las Vegas te vliegen.

Gert vraagt de taxichauffeur of hij iets van U2 aan kan zetten, als opwarmertje voor de komende week. Net op het moment dat de chauffeur zijn Spotify opent, praat Radio 538 over de openingsavond van The Sphere. Leon stuurt de studio een berichtje en mag drie minuten later op de radio over zijn reis vertellen.

‘Nu gaat het echt gebeuren’, lacht Leon, terwijl hij in zijn handen wrijft. Het gezelschap loopt ondertussen naar de gate waar vlucht UA947 staat te wachten om op te stijgen. Leon en Gert blikken alvast vooruit op het concert, nadat ze op Instagram een nieuwe video van het gebouw hebben gezien. ‘Dit wordt goed.’

De vlucht naar Washington duurde nog langer dan de slapeloze nachten die Leon eerder voor de reis heeft gehad. Hij heeft twee films uitgekeken, Interstellar en Cocaine Bear. Als hij een nieuwe film uit wil zoeken schrikt hij van wat hij op het beeldscherm ziet. Aankomst: 3u49m. Hij besluit te gaan slapen, niet dat het lukt.

Eenmaal aangekomen op het vliegveld in Washington is het wachten op de douane. Na twee uur in de rij te hebben gestaan, kunnen ze eindelijk op zoek naar de eerste Amerikaanse fastfoodketen van de week. Gert rent naar de Pizza Hut, Leon en de rest volgden snel. ‘Deze pizza is heerlijk!’ Misschien door het lange wachten.

De vlucht van Washington naar Las Vegas gaat beduidend sneller. Leon speelt Mario Kart 8 op de Nintendo Switch, terwijl de anderen een poging toen in slaap te vallen. Enige probleem is dat het vliegtuig minder ruimte heeft en Gert met zijn knieën tegen de stoel voor hem zat. Uiteraard tot grote hilariteit van Leon en zijn vrouw.

De avond is gevallen in Las Vegas als het vliegtuig over de stad vliegt op weg naar de landingsbaan. Vanuit het vliegtuig ziet Mark, de broer van Leon, The Sphere staan, het concertgebouw. ‘Jemig, zit ik weer aan de verkeerde kant’, bromt Leon. Mark: ‘Is geen donder aan, je mist niks.’ Grapje natuurlijk.

In Vegas gaat alles vrij gemakkelijk en ruim veertig minuten na de landing staat leon klaar om in te checken bij het hotel, Harrah’s. Mark heeft ondertussen een gokkast opgezocht en Gert staat slaperig te wachten tot hij zijn kamersleutel krijgt. Het is 23.37 en het gezelschap heeft nog niets van The Strip gezien. Alleen de parkeergarage van het hotel.

‘Zullen we even een klein rondje doen dan?’ Leon realiseert zich dan pas dat zijn broer al een gokkast heeft opgezocht. Uiteindelijk gaat Gert mee, om samen een blik te werpen op de plek waar het moet gaan gebeuren op vrijdagavond. The Sphere zit vast aan het hotel dat tegen Harrah’s aan ligt. Het blijkt een kwartier loopafstand te zijn.

Leon en Gert lopen ondertussen door The Venetian, het buurhotel van Harrah’s. Ze raken verdwaald door de gigantische winkelstraat. ‘Weet je, we kijken morgen wel’, besluit Leon. Toch zie je op zijn gezicht wat teleurstelling. Alles leuk, dat Las Vegas, maar het gaat natuurlijk om maar één ding: U2 in The Sphere.

De eerstvolgende ochtend zoeken ze The Sphere dan alsnog op. Het gebouw is niet te missen. Een grote bol, die beelden kan projecteren op de buitenkant. Tienduizenden, zo niet, honderdduizenden LED-lampjes zorgen daarvoor. Ruim honderd meter hoog is The Sphere. Leon kan hem niet goed vastleggen met zijn telefoon. Daar is het gebouw te hoog voor.

De week vliegt voorbij. Vrijwel alle hotels en casino’s worden bezocht, en op woensdag gaat het gezelschap naar de Grand Canyon. Niet de ideale trip voor Leon, die last heeft van hoogtevrees. Gert daarentegen, kloutert naar het hoogste puntje van Eagle Point. Leon had snel foto’s genomen en ging vervolgens weer zitten in het restaurant.

En dan is het ineens vrijdag. Concertdag. Dé dag van het jaar, misschien wel het decennium. Leon kan niet wachten, ook Gert is zenuwachtig. Eerder in de week werden ze namelijk bang gemaakt door een fansite van U2 op Facebook. U2 zou namelijk vooral akoestische nummers spelen én niet beginnen met Zoo Station.

Niet beginnen met Zoo Station? ‘Dat kan toch niet!’ Leon schrok van het bericht. Hij legt uit: ‘Als je Achtung Baby als album speelt, móét je toch starten met Zoo Station?’ De verbazing klinkt door zijn woorden. Het is bijna woede. Zoo Station is voor Leon een speciaal nummer, maar hij kan niet verwoorden waarom. ‘Dat ís gewoon zo.’

De rij voor The Sphere is lang. Het is drie uur voordat het concert begint, Leon pakt de tickets er alvast bij. Het is nog vijftig meter tot er gescand wordt. Eenmaal binnen valt de mond van Leon open. De hal is zo groot en ruim, dat het een paar seconden duurt voordat je alles hebt verwerkt. Leon draait zich om en ziet ook Gert met open mond staan.

In de hal speelt een achtergrondmuziekje af. Het is wat futuristisch, maar ineens klinkt daar een bekend geluid. Leon slaat aan: ‘Hoorde je die?’ Hij wijst naar de haren op zijn arm die recht overeind staan. ‘Dat was het rifje van Zoo Station!’ Ja, die herkende Gert wel natuurlijk. ‘Oh, wat wil ik graag dat ze hiermee beginnen.’

De hoop slaat bijna om in wanhoop. ‘Dat moet toch, Gert, dat moet toch? Anders ga ik nooit meer hoor!’ Om naar de stoelen te gaan, moeten Leon en Gert twee roltrappen op. Onderweg hangt een bord dat het logo van U2:UV projecteert, het logo van de concertreeks die U2 geeft in Las Vegas. Leon neemt een foto.

‘Ho-ly shit.’ Leon zegt het op een rustige manier, een manier die aangeeft dat hij nu echt iets ziet wat zijn pet te boven gaat. Van buiten is The Sphere een groot LED-scherm. Van binnen blijkt dat hetzelfde te zijn. Het scherm krult om het publiek heen, alsof je in een bol zit. Want dat zit je ook. Een bol van honderd meter hoog.

Dan begint het lange wachten. Leon overlegt met zijn buurman of Zoo Station nu wel of niet het openingsnummer moet zijn. Beiden komen tot de conclusie dat er eigenlijk geen andere mogelijkheid is. Ook de buurman weet het echter niet helemaal zeker. Ook hij had de geruchten gelezen en was wat bezorgd.

Het wachten op U2 duurde lang. Op het scherm was een betonnen muur geprojecteerd, die niet van echt te onderscheiden was. De lichten gaan uit, het hart begint te kloppen. De haren op de armen staan recht overeind. De glimlach is wijder dan ooit tevoren. U2 komt het podium opgelopen, Bono start met zingen.

Het is geen Zoo Station. Maar, het is ook nog niet echt het openingsnummer. Het is een kleine introductie, een Iers nummer. Langzaam dimmen de lichten wat meer. ‘Toe-doe-doe-doem.’ De drumkit van Bram van den Berg maakt het geluid. Twee keer. Op het scherm verschijnen scheurtjes in het beton.

‘Toe-doe-doe-doem.’ Een gitaarrif. Zoo Station. Leon springt, juicht, klapt. De bas in The Sphere is ongekend goed, het geluid ongeëvenaard. Het eerste nummer ooit dat er wordt gespeeld is Zoo Station. En Leon en Gert zijn erbij. Wie het nummer hoort, weet dat dit eigenlijk de enige goede openingsplaat is die U2 had kunnen kiezen.

Bono, de zanger, staat op het midden van het podium, dat een platenspeler voor moet stellen. The Edge, de gitarist, staat links en Adam Clayton, de bassist, staat rechts. Drummer Bram zit achterin. Bono staat en zingt op een ronddraaiende schijf. Op de grote schermen zie je de vier bandleden op eenzelfde manier afgebeeld worden als op de albumcover van Achtung Baby.

De laatste klanken van Zoo Station klinken nog, de bas dringt nog altijd door je lichaam heen. ‘Dit is echt waanzinnig.’ Leon staat met tranen in zijn ogen. U2 opende met Zoo Station. Het concert kan vanaf dat moment niet meer stuk. En dan is er nog twee uur te gaan.

Over de auteur

Gert Barnhoorn

Gert Barnhoorn is een 21-jarige freelance-journalist uit Katwijk aan Zee. Voor Omroep West is hij actief als voetbalcommentator en voor het Leidsch Dagblad schrijft hij regelmatig wedstrijdverslagen.