Amper 1 op de tien Vlaamse dirigenten is een vrouw

Amper 1 op de tien Vlaamse dirigenten is een vrouw

©Afroromanzo-Pexels

Volgens onderzoek van La Maestra, een internationale directiewedstrijd voor vrouwelijke dirigenten, wordt 7.9% van de professionele orkesten in de wereld geleid door een vrouw. België lijkt voorop te lopen, met drie van de acht grote orkesten die onder leiding van een vrouw musiceren. Toch wordt deze trend niet doorgetrokken bij de amateurorkesten. Verdeeld over de verschillende Vlaamse provincies zijn er 1043 amateurorkesten. Hiervan worden er 96 begeleid door een vrouwelijke dirigente, wat neerkomt op 9.2%.

Gebrek aan representatie

Volgens verschillende professionele muzikanten die in andere artikels aan het woord kwamen, zwaaien er minder vrouwen met het directiestokje omdat ze niet genoeg autoriteit uitstralen bij hun muzikanten, of vaak te klein zijn om door het hele orkest duidelijk gezien te worden. Volgens Eline Hadermann van de Vlaamse Dirigentenvereniging speelt vooral het stigmatiserende beeld van een dirigent nog een belangrijke rol. “Wanneer mensen aan een dirigent denken, zien ze vaak een mannelijke figuur voor zich. Het is dan heel moeilijk om als muzikale vrouw met ambitie die muur te doorbreken. Het werkt jammer genoeg zoals veel andere dingen in onze maatschappij; wanneer er een gebrek aan vrouwelijke representatie is, is het heel moeilijk voor jonge meisjes om hun plaats in te nemen. Ze missen voorbeelden, sterke vrouwen naar wie ze kunnen opkijken. Er zouden een paar vrouwen tegelijkertijd de dirigeerstok moeten vastgrijpen, om te tonen dat ze even goede leiders zijn als hun mannelijke collega’s.”

 

Verschil tussen provincies

Het opvallende verschil tussen de provincies is moeilijker om te verklaren. De provincie Antwerpen heeft 277 orkesten, waarvan 31 onder leiding van een vrouw (11.19%). De aangrenzende provincie Oost-Vlaanderen strandt met 12 op de 203 orkesten op 5.91%, een halvering van het aantal vrouwelijke dirigenten. Deze verschillen werden vergeleken met het participatiegetal van werkende vrouwen per provincie, maar deze hadden geen verband met de dirigentencijfers.

Daarnaast werd er ook gekeken naar aantal leerlingen in het deeltijds kunstonderwijs (muziekacademie). Hier was zelfs een omgekeerde trend te zien, waarbij er in alle provincies meer jongens dan meisjes ingeschreven zijn om een muziekinstrument te leren bespelen. “Het klopt inderdaad dat er iets meer meisjes dan jongens zijn ingeschreven in het deeltijds kunstonderwijs in Vlaanderen. Hoe het komt dat er dan minder meisjes doorstromen naar de professionele muziekwereld, begrijpen we zelf ook nog niet.”

Als laatste werden ook de geboortetabellen van 1950 tot nu opgeteld. Als er immers veel minder meisjes geboren zouden zijn in Oost-Vlaanderen dan in Antwerpen, zou dit een logische verklaring zijn voor het verschil tussen de provincies. Dit was echter niet het geval; in elke provincie werden er ongeveer evenveel meisjes geboren de afgelopen 70 jaar.

Meer vrouwen aanwerven voor grote, professionele orkesten en zo jonge muzikantes de weg wijzen naar het dirigeerplatform, lijkt dus de enige weg om het grote onevenwicht tussen mannelijke en vrouwelijke dirigenten recht te trekken.

Deze cijfers werden verkregen door de datasets van de Vlaamse Amateurmuziekorganisatie te ordenen op basis van geslacht en hun cijfers uit het jaarboek (editie 2022) te halen. Ook cijfers opgevraagd bij het Belgische Statistiekbureau StatBel werden opgenomen in de extra vergelijkingen. De originele dataset kan geraadpleegd worden via deze link.

 

Over de auteur