Vandaag de dag voelt het allemaal een stuk gewoner dan vroeger. Als ze terugkijkt, wou ze dat ze kleine Christel kon vertellen dat de drempel helemaal zo hoog nog niet was. Inmiddels is Christel al bijna een jaar gelukkig met haar vriendin. Nederland voelt als een land waarin je jezelf mag zijn, waarin veel getolereerd wordt, en waarin de regenboogvlag steeds vaker wappert, zelfs in het christelijke Zegveld, waar Christel opgroeide.
Christels dagelijkse leven is niet anders dan dat van elke andere jonge meid. Ze studeert industrieel ontwerpen in Delft, een plek waar haar creatieve aard goed tot haar recht komt. Haar kamer straalt diezelfde creativiteit ook uit. Ze is verknocht aan nagellak, de planken aan de muur staan vol met potjes in alle kleuren van de regenboog. Zoals ze zelf zegt: ‘een uit de hand gelopen hobby’. Ook heeft ze een passie gevonden in het geven van huiswerkbegeleiding. Een passie, die bij haar minor wiskunde goed van pas komt.
Voor haar gevoel weet ze het altijd al: ze valt op vrouwen. Christel begeeft zich in haar veilige kamer in het ouderlijk huis. Hier denkt ze terug aan een vroege herinnering: Het schemert buiten en Christel zit naast haar moeder op de bank. Omdat het buiten koud is, heeft ze er een kleedje bij gepakt, en een kop thee stoomt in haar handen. Bij het vastpakken van de kop voelt ze een warme stoom haar gezicht verwarmen. De televisie staat aan. Samen met haar moeder kijkt Christel een serie. Twee vrouwen zoenen elkaar op tv. Geschrokken kijkt Christel weg. Ze voelt het bloed naar haar wangen stromen en weet dat ze een kleur krijgt. Als haar moeder het maar niet gezien heeft, want straks denkt ze dat zij ook zo is. Hoe ouder Christel wordt, hoe meer de schaamte verandert in interesse. Het wegkijken bij een zoen, verandert in het opzoeken van series, waarin queer personages spelen. Langzaam maar zeker voelt ze een gelijkenis met al die personages die ze eerst stiekem bekeek, in de series die vroeger nog spannend waren. Diep van binnen weet ze dat ze eigenlijk ook zo is. Zodra Christel zelf aan dat idee gewend is, vallen steeds meer puzzelstukjes op z’n plek, dit klopt, dit is zij echt.
Rond Christels zestiende verjaardag, is ze met vriendinnen op vakantie. Christel en haar vriendinnen zijn aan het kamperen in een weiland. Na een leuke dag hebben ze een kampvuur opgestookt. Al uren zitten ze er omheen, en kletsen ze honderduit. De warmte van de vlammen mengt met het gezellige geluid van de stemmen. Op een gegeven moment snijdt een vriendin het beruchte onderwerp aan: de liefde. Het lijkt alsof de tijd even stil staat. Weer voelt Christel het schaamrood gloeien. Altijd heeft ze dit soort vragen ontweken, ze wist immers zelf ook niet waar het heen ging met haar liefdesleven. Voorheen noemde Christel zichzelf dan maar een laatbloeier, want waar haar vriendinnen in de tweede een vriendje kregen, had Christel daar nog niet eens bij nagedacht. Na een tijdje kwam het besef dat vriendjes überhaupt niks voor haar waren, maar nu het puntje bij het paaltje kwam, was het toch wel spannend om dat ook uit te spreken. Eerst probeert Christel de vragen nog te ontwijken, zoals ze dat gewend is, maar haar vriendinnen zetten door. Dan komt het eruit: ‘Ik val denk ik op vrouwen.’ Heel even is het stil. Christel voelt haar hart in haar keel kloppen. De stilte die eigenlijk maar even viel, leek voor haar een uur te duren. De monden van haar vriendinnen krullen op naar een lieve glimlach. De vriendinnengroep ontvangt dit nieuws als een warm bad. De een zegt dat ze dit al een paar maanden zag aankomen, de ander zag het al een paar jaar, het is voor niemand een verrassing.
Met de coming out bij de eerste vriendinnen, verdween het onderwerp steeds meer naar de achtergrond. Het was niet dat ze het verzweeg, maar soms voelde het overbodig om het te vertellen. Toen steeds meer vriendinnen zich toch afvroegen hoe het bij Christel in de liefde zat, besloot ze het toch gewoon te zeggen als ze er naar vroegen. Hoewel het gevoel na het vertellen bevrijdend is, blijft het beginnen over het onderwerp elke keer een drempel. Opnieuw het gesprek aan moeten gaan, opnieuw bang voor de reacties, opnieuw een grote stap. Toch waren de reacties keer op keer goed, en was het fijn om het uit de lucht te hebben. Onderhand wist iedereen om Christel heen van haar geaardheid af, alleen een aantal mensen misten in het complete plaatje: haar familie.
Altijd hield Christel zichzelf voor het aan haar ouders te vertellen op het moment dat ze ook iemand had om voor te stellen. Dan moest het wel, en werd de daad gelijk bij het woord gevoegd. Als ze ook echt iemand had gevonden, zou het ook de realiteit zijn, en niet alleen meer een gedachte, gevangen in haar hoofd. Het zou dan het perfecte moment zijn, en met een goede reden. Al eerder stond Christel op het punt om het te vertellen, maar bleek de brok in haar keel toch te groot. Ze droomde over iemand vinden waar je alleen maar bij wil zijn, waar je hart van uit je borstkas klopt. Jammer genoeg bleef dat moment uit.
Tot de herfst in 2020. Opeens was ze daar: Simone. Christel werkte al een jaar samen met haar, maar op andere dagen dan zij, en toen alles online werd door corona, was contact met collega’s al helemaal uit den boze. Op een gegeven moment kreeg Christel een nieuwe functie, en startte het samenwerken weer op. Met het opstarten van het werk, begon er in Christel ook iets te gloeien. Elke keer als Christel Simones blik ving op het werk, bleef een stukje van die blik hangen in haar hart. Langzaamaan kwam het besef dat die ene leuke collega wel eens gay zou kunnen zijn. Christel besloot de gok te wagen, en appte Simone steeds vaker en vaker. Als ze elkaar spraken, vloog de tijd voorbij. Tot diep in de nacht ging het praten door, over van alles en nog wat. De ochtenden daarna was ze moe, maar dat had ze over, voor Simone. Voor een fysieke werkvergadering kwam Simone Christel ophalen in Zegveld. Na de vergadering zouden de functies weer veranderen, en zouden ze elkaar niet meer zo veel spreken als nu. Bij het uitstappen uit de auto voelde Christel een steek in haar hart.
Op Eerste Kerstdag, na het kerstdiner, was Christel weer de hele nacht aan het appen met Simone. Het was moeilijk om wakker te blijven door het kerstdiner dat nog vers op haar maag drukte. Opeens kwam het eruit: ze vond haar leuk. Sterker nog, andersom was hetzelfde aan de hand. Het startsein was gegeven. Een aantal maanden leerden Simone en Christel elkaar beter en beter kennen. Christel weet het moment waarop dé vraag kwam nog goed. Het was op woensdag 10 februari, vlak voor Valentijnsdag. Het sneeuwde die dag en de kou was snijdend. Heel cliché, maar ook heel erg lief, vroeg Simone of Christel haar vriendin wilde zijn.
Met de kersverse verkering was het moment nu dan ook echt daar, Christel moest haar ouders ook op de hoogte brengen. Gelukkig hoefde ze daar niet alleen doorheen, Simone had het namelijk ook nog niet aan haar ouders verteld. Simone schreef haar gevoelens op in een brief. Christel zat beneden op de bank toen ze een berichtje van Simone kreeg: ‘Ik ga de brief nu geven.’ Met die zin begon Christels hart sneller te slaan. Als Simone het nu ging doen, moest Christel ook door de zure appel heen bijten. Met in haar hoofd de gedachte aan het samenzijn opende Christel het gesprek: ‘Pap, mam, ik heb iets leuks te vertellen.’ Het bleef even stil. ‘Ten minste, ik vind het leuk.’ Christel vertelt haar ouders dat ze een leuke meid heeft ontmoet. Het warme bad, dat Christel kende van haar coming out bij vrienden, moest nog even opwarmen. Voorzichtig stelt haar moeder wat vragen, maar haar vader blijft nog even stil. Als Christel vraagt wat hij vindt, volgt het verlossende antwoord: ‘Je denkt toch zeker niet dat ik blind ben ofzo?’ Tot Christels verbazing weet haar moeder te raden dat het om Simone gaat. Een slaak van opluchting gaat door Christels lijf. Nu kan ze vanaf hier verder gaan.
Christel omschrijft zichzelf het liefst als queer. Rondom het woord ‘lesbisch’ hangt wat haar betreft een nare sfeer. Lesbisch wordt gezien als vies, of als een scheldwoord. Met dit stigma krijgt Christel in het dagelijks leven niet zo veel te maken. Ze weet dat de harde, gelovige kern in haar dorp er niet blij mee is, maar eigenlijk trekt ze zich daar niet zoveel van aan. Christel kent eigenlijk niemand uit die kern écht, dus het maakt haar ook niet uit als ze over haar praten. Ook op haar school in Delft voelt Christel zich helemaal geaccepteerd. Bij industrieel ontwerpen loopt het over van creatieve mensen, en mensen met een vrije geest, dat is een prettige omgeving.
Soms besluipt Christel toch een naar gevoel. Op een avond in Amsterdam met Simone, langs een groepje jongens, laten ze elkaars hand los. Het gedrag is dan onvoorspelbaarder dan in vertrouwde situaties, en het voelt niet prettig. Ook moet Christel twee keer slikken als ze hoort dat er nog steeds scholen zijn waar docenten aan ouders vertellen dat hun kind homoseksueel is, die situatie vindt ze vreselijk. Christel vindt het om deze redenen meer dan belangrijk dat regenboogvlaggen nog altijd gehesen worden, dat de coming out day blijft bestaan en dat er aandacht is voor activiteiten als de gay pride en Paarse Vrijdag. Op een dag hoopt Christel dat niet elke coming out opnieuw een drempel hoeft te zijn, en dat iedereen mag zijn wie die is.