In het voorjaar van 2024 is de coronacrisis voor de meeste Nederlanders naar de achtergrond verdwenen, en dat geldt ook voor de dan 61-jarige Annemarie Bakker uit Utrecht. Tijdens de pandemie gaat ze andere mensen zo veel mogelijk uit de weg, draagt ze overal een mondkapje en laat ze zich volledig vaccineren. Door zich netjes aan de regels te houden, komt ze deze periode zonder al te veel kleerscheuren door. In haar functie als ambtenaar bij de gemeente werkt ze tegenwoordig nog wel regelmatig vanuit huis, maar verder is haar leven eigenlijk weer als vanouds. Tot ze in mei ineens doodziek wordt, en lange tijd uit de roulatie is. Ze blijkt alsnog getroffen te zijn door het coronavirus.
Op de eerste verdieping van haar huis in de Utrechtse wijk Overvecht kan Annemarie alleen maar op bed liggen, terwijl haar longen en luchtpijp zich langzaam vullen met slijm. Ze probeert het voortdurend op te hoesten, maar dat gaat erg moeizaam. Voor het eerst begrijpt ze dat er mensen doodgaan aan corona, en een aantal keer is ze ervan overtuigd dat ook haar einde nabij is. Terwijl ze al hoestend naar lucht hapt, heeft ze het gevoel dat ze gaat stikken. Toch knapt er telkens net op tijd een belletje in haar met slijm gevulde luchtwegen, en lukt het haar om weer enigszins op adem te komen.
Na een periode van volledige isolatie komt Annemarie weer wat meer in beweging, en heeft ze ook de behoefte om haar slaapkamer eindelijk te verlaten. Ze besluit naar beneden te gaan, naar de begane grond van haar woning. Ze strompelt vanaf haar bed naar de deur, en vervolgt haar weg over de gang richting de trap. Deze eerste stappen gaan langzaam, maar ze begint toch maar aan de afdaling. Halverwege de trap gaat ze zitten, haar hele lichaam voelt als een natte krant. Vanuit haar omgeving hoort Annemarie verhalen over mensen die na een coronabesmetting als een wrak op de bank belanden met longcovid. Ze schrikt ervan, en gaat meteen met zichzelf aan de slag. Ze begint kleine stukjes te lopen, eerst in huis en daarna eromheen. Ze wandelt steeds wat verder, en stapt vervolgens ook weer op de fiets.
Het uitzieken duurt uiteindelijk een paar weken, en Annemarie heeft steeds minder last van klachten. Het is dan ook tijd om weer aan het werk te gaan, het ergste leed is achter de rug. Alleen ruiken en proeven lukt nog niet, maar daar haalt ze haar schouders over op. Niet veel later blijkt een familielid met hetzelfde probleem rond te lopen, ze besluit zich er wat meer in te verdiepen. Het verliezen van het reuk- en smaakvermogen na een coronabesmetting blijkt een bekend probleem te zijn, verschillende ziekenhuizen en universiteiten in Nederland doen er zelfs onderzoek naar. Annemarie leest snel verder, en slaakt dan een diepe zucht. De prognose blijkt weinig rooskleurig te zijn, want er is nog veel onduidelijk. Alleen reuktraining, waarbij de reukcellen in de neus worden geprikkeld met sterke geuren, kan in sommige gevallen effect hebben.
Op de tafel in de woonkamer staat een plastic opbergdoosje met daarin een aantal kleine, glazen flesjes die gevuld zijn met geurolie. Annemarie draait één van de flesjes open, kijkt er aandachtig naar en beweegt het dan rustig heen en weer onder haar neus. Ze ademt vijf keer diep in, terwijl ze voor zichzelf opnoemt wat ze zou moeten ruiken. Op die manier probeert ze met haar andere zintuigen ook te concentreren op wat ze zou moeten ruiken. Tegelijkertijd roept ze in haar gedachten associaties met de geuren op uit het verleden, zoals bij de kruidnagel die ze kon ruiken als haar moeder met kerst warme wijn maakte.
Vanuit de woonkamer loopt Annemarie naar de keuken, waar op het fornuis gietijzeren wokpannen staan. Onder een deksel ligt in één van de grote wokpannen nog een portie van de dag ervoor, het is een gerecht met rijst. Bij het optillen van de glazen deksel komt de geur van grote hoeveelheden uien, pepers, sambal, knoflook en andere kruiden vrij. Bij het koken van gerechten met deze ingrediënten speelt het zoeken naar de juiste verhoudingen een belangrijke rol, maar dat is iets wat Annemarie zelf niet meer kan. Haar tweelingzoons wonen echter op een steenworp afstand, waardoor zij regelmatig worden opgetrommeld om te komen proeven. Tijdens het koken nemen zij een hap uit de pan, en vertellen hoe het ervoor staat met het gerecht. Vanuit haar associaties met de gerechten uit het verleden, weet Annemarie dan precies wat er nog veranderd moet worden. Daarna blijven haar kinderen hangen voor een kop koffie, of schuiven meteen aan voor een bordje eten.
Als Annemarie een keer niet in de keuken staat om een maaltijd in elkaar te draaien, schuift ze uit gemak soms ook wel eens iets in de oven. Op een vrijdagmiddag zit ze met haar zoons op de bank in de woonkamer, terwijl ze druk met elkaar in gesprek zijn over hun afgelopen week. Op een bijzettafeltje staan wat blikjes bier, een houten plankje met een pizza erop ligt op schoot. De laatste diepvriespizza is dan net de oven ingegaan, Annemarie heeft zoals alle andere keren netjes haar wekker ingesteld op veertien minuten. Al na een kleine tien minuten komt er een verbrande geur uit de keuken de woonkamer in. Een van haar zoons veert op van de bank, en sprint naar de keuken. De oven wordt snel uitgezet, maar achter het glazen deurtje ligt een pizza met korsten die al helemaal zwartgeblakerd zijn. De verbrande lucht was Annemarie logischerwijs niet opgevallen, pas bij het openen van de oven ziet ze een rookwalm de woonkamer intrekken. Volgende keer maar een paar minuten eerder gaan kijken, is haar conclusie dan.
Wanneer haar tweelingzoons vijfentwintig worden, gaan ze voor de gelegenheid eten bij een Indiaas restaurant in de Utrechtse binnenstad. Annemarie associeert de smaak van de Indiase keuken nog altijd met een gerecht dat ze ooit bij een ander restaurant heeft gegeten, waar gebruik werd gemaakt van een traditionele kleioven die gestookt werd met houtskool. Deze zogeheten ‘tandoor’ is ook aanwezig in de keuken van het Utrechtse restaurant, dus Annemarie heeft na het openen van de menukaart haar keuze snel gemaakt. Eigenlijk probeert ze zich tegenwoordig te houden aan een vegetarisch dieet, maar voor deze bijzondere avond maakt ze een uitzondering. In het gezelschap van de mensen die haar dierbaar zijn, kijkt Annemarie met een tevreden blik om zich heen. Dan komt de bediening vanuit de keuken met borden en schalen het restaurant binnenlopen, en vol verwachting kijkt ze naar het bord dat voor haar op tafel wordt neergezet. Als ze later probeert uit te leggen wat er op dat moment gebeurd, breekt haar stem en worden haar ogen waterig. Terwijl de mensen om haar heen zichtbaar genieten van het eten, neemt zij de eerst hap en proeft ze weer helemaal niks.