De eerste keer Holi Phagwa

De eerste keer Holi Phagwa

Een duik in kleur, cultuur en een beetje ongemak

Kleurrijk

Ik sta voor het hek en voel mijn handen een beetje zweterig worden. Ergens achter twee groene deuren klinkt gelach, tromgeroffel en een soort muziek dat mij bekent voorkomt. Ik ben in Zoetermeer op het Holi Phagwa-feest, maar eerlijk? Ik heb geen idee wat ik kan verwachten. Eigenlijk kom ik hier als buitenstaander. Student, journalist-in-opleiding, wit en vooral: nieuwsgierig. Maar ook een beetje gespannen. Want hoe werkt dat, zomaar een feest van een andere cultuur binnenstappen? Mag dat wel? Vinden ze dat hier niet raar?

De deuren zwaaien open en meteen voel ik dat er iets staat te gebeuren. Kinderen rennen met handen vol gekleurd poeder. Een jongen in een wit T-shirt gooit iets blauws richting de lucht. Een vrouw met roze poeder op haar neus lacht naar me. Mijn jas, net nog schoon, is binnen vijf minuten bedekt met paarse, groene en rode vegen. Ik wil naar de mensen van de organisatie lopen, maar krijg een hand vol roze poeder tegen mijn wang geveegd. Mijn eerste Holi begint zonder uitleg, zonder context — gewoon middenin. Op dat moment denk ik dat dit precies is hoe het moet voelen.

Overal zie ik mensen lachen, poeder gooien, selfies maken. Ik zie vaders met hun kinderen op de schouders en grootmoeders met kleur in hun haar. De chaos is compleet — en tegelijk heel warm. Een meisje uit de menigte komt naar mij toegelopen en duwt een flesje Zwitsal talkpoeder in mijn hand. “Gooi maar,” zegt ze, alsof ik er gewoon bij hoor. Even later word ik op mijn schouder getikt door een jongen met groene handen. “Jij bent nog te schoon,” grijnst hij, en hop — daar gaat de volgende wolk.

‘Zodra je gekleurd bent, zie je geen verschil meer. Dan hoor je erbij.’ – Anjali

Blauwe veeg

Binnen in het zaaltje, klinkt er nog steeds muziek. Samosa’s, bojo en iets wat naar kokos ruikt worden op schalen rondgebracht. Het zijn hindoestaanse lekkernijen die door veel van de bezoekers als snel van de zilveren schalen worden gepakt. Tussen het publiek valt mijn oog op een meisje met een opvallende blauwe veeg over haar gezicht. Ze fronst, niet boos — eerder geconcentreerd. Als ik dichterbij kom, glimlacht ze. “Eerste keer Holi?” vraagt ze. Ik knik. Ze stelt zich voor als Anjali en veegt ondertussen wat groen poeder van haar hand. “Nou welkom,” zegt ze. “Je ziet er al goed ingewijd uit.” Ze wijst naar haar moeder, die een roze veeg op iemands voorhoofd aanbrengt. “Bij Holi is iedereen gelijk,” zegt Anjali. “Zodra je gekleurd bent, zie je geen verschil meer. Dan hoor je erbij.” Op dat moment voel ik een last van mijn schouders afglijden. Iedereen is hier welkom en het is niet raar dat ik hier ben. Alsof dit feest niet alleen over kleur gaat, maar ook over iets veel groters. Over elkaar zien. Over er mogen zijn.

“Het feest begint de avond ervoor,” vertelt ze. “Met Holika Dahan. Dan steken we een groot vuur aan. Dat vuur symboliseert het goede dat het kwade overwint.” Ze legt uit dat het ritueel komt uit een oud verhaal over een gemene tante die dacht dat ze onbrandbaar was. Ze werd verslagen door haar eigen arrogantie, terwijl de onschuldige bleef leven. “Dat vieren we met Holi,” zegt ze. “Een nieuw begin.”

Anjali vertelt dat ze vroeger met haar neefjes langs de deuren ging, van huis naar huis, iedereen begroeten, kleuren, samen eten. “Het was altijd zo vrolijk. Je vergaf oude ruzies, je maakte opnieuw contact.” Ik wil haar nog meer vragen, maar op dat moment wordt ze geroepen. Haar moeder wil naar huis om het feest met de familie door te zetten in de tuin. Ze zwaait naar me. “Geniet ervan!” roept ze. En dan verdwijnt ze weer tussen de kleuren.

Geen loempia’s

Ik schuif verder de zaal in en raak in gesprek met een vrouw in een witte sari vol kleurvegen. Ze stelt zichvoor als Sabita. Voordat ikiets kan vragen, pakt ze haar telefoon. “Kijk,” zegt ze, “veel mensen denken dat Holi alleen een kleurfeest is. Maar er zijn regels. Tradities.” Op haar scherm zie ik woorden als: uitbundig met grenzen, geen alcohol, vegetarisch, zuiverheid, vergeving. “Holi is een cultureel feest,” zegt Sabita. “We vieren met volle overgave, maar met respect. Het gaat om harmonie — met elkaar én met de natuur.” Op dat moment komt er een jongen langs met een schaal loempia’s. Sabita bedankt vriendelijk, maar schudt haar hoofd. “Ik eet vandaag vegetarisch. Dat hoort erbij. Het is een vorm van zuiver leven.”

Ze vertelt ook dat Holi draait om loslaten. Van frustraties, van conflicten. “Je vergeeft wie je moet vergeven. En je begint opnieuw. Net als de lente. Alles komt weer tot leven.”

Even is ze stil. Dan glimlacht ze plotseling. “Wist je dat Holi hét moment is waarop mensen verliefd worden?” Ze wijst naar een stel dat giechelend bojo eet uit één servetje. “Die ook. Holi brengt mensen dichter bij elkaar.” Ze kijkt weer even rond. “Je ziet veel bekende gezichten. Maar ook nieuwe. Elk jaar groeit het. Hoe groot de Hindoestaanse gemeenschap in Zoetermeer precies is? Geen idee. Maar sterk is ze wel.” Volgens cijfers wonen er in wijken zoals Meerzicht relatief veel mensen van Surinaams-Hindoestaanse afkomst. “Maar het gaat niet om hoeveel,” zegt Sabita. “Het gaat erom dat we samen zijn.”

Onherkenbaar

Als ik weer naar buiten loop, is de wereld veranderd. Letterlijk, maar ook figuurlijk. Het plein en de mensen zijn hetzelfde, al heeft alles een andere kleur. Niemand is nog herkenbaar. Kleding, gezichten, haren: alles is één groot schilderij geworden.

En juist door al die verschillende kleuren, vervagen de grenzen. Ik zie kinderen die in de felle zon aan het rennen zijn, jongeren die elkaar lachend met paars bestrooien en ouderen die lachen alsof ze weer jong zijn. Niemand weet wie wie is. En dat maakt niks uit.

Na een uurtje heeft er zich een grote groep met mannen in het zaaltje gereed gemaakt voor het optreden. Grote trommels en tamboerijnen komen een voor een tevoorschijn, Een oudere vrouw sluit haar ogen en zingt zachtjes mee. De diepe dreun van de chautal vult op dat moment de ruimte. De muziek brengt opnieuw ritme in het feest. Een vrouw van de organisatie vertelt me dat ze hopen het feest elk jaar groter te maken. “In Den Haag is het enorm,” zegt ze. “Maar Zoetermeer verdient ook een Holi dat verbindt.”

Langzaam verlaat ik het terrein. Mijn schoenen zijn inmiddels net zo gekleurd als de regenboog en mijn jas ruikt naar kruiden, zweet en poeder. Terwijl ik naar huis loop, denk ik terug aan alles wat ik vandaag heb gezien en gehoord. Over hoe je zonder woorden welkom kunt worden geheten. Hoe kleur iets kan betekenen. En hoe een feest soms veel meer zegt dan een lezing of een boek. Ik kwam hier met een pen, een idee en een beetje ongemak, maar ik ga naar huis met verhalen en een gevoel van verbinding. Misschien begrijp ik Holi nog steeds niet helemaal – maar ik snap nu wél waarom het gevierd wordt. En dat is misschien nog belangrijker.

Misschien moeten we het allemaal wat vaker doen. Iets ouds loslaten. Iets nieuws verwelkomen en elkaar, ongeacht kleur, echt zien.