Foto: De enige pride vlag van Belgrado, hangend uit het kantoor van Civil Rights Defenders. Door: Yara Lommen
In september viert Belgrado opnieuw Pride. Sinds de eerste editie in 2001 strijden organisatoren elk jaar voor het bestaansrecht van het evenement. In een samenleving met een corrupte overheid en wijdverspreide homofobie, is zichtbaarheid creëren een daad die gepaard gaat met een hoge persoonlijke prijs. ‘Ik kon niet langer veilig in Servië zijn.’
Belgrado – Driehoog, boven de straat Kralja Milana, hangt de enige zichtbare pride vlag van Belgrado. Ietwat vervallen wappert de regenboog over de drukke autoweg, nauwelijks zichtbaar door de bomen heen. ‘Toch werkt de hoogte in d’r voordeel, niemand kan haar vernielen’, vertelt de diepe stem van Goran Miletić, medeorganisator van Belgrade Pride. ‘Bij het openen van het kantoor hebben we hem meteen opgehangen. Hij wappert sindsdien onafgebroken.’
‘Na de regering van toenmalig dictator Milošević was de gedachte dat er een meer inclusieve samenleving zou ontstaan. En dat er dus ruimte was voor Pride in de maatschappij. Maar het tegendeel bleek waar. De eerste editie noemen we ook wel bloody pride. Zonder de juiste politieaanwezigheid liep het helemaal uit de hand. Tientallen mensen werden door hooligans in elkaar geslagen. Sindsdien wilde niemand het evenement op zich nemen, dus deed ik het samen met een klein groepje vrijwilligers.’
Ruim 20 jaar later vervult Goran nog steeds dezelfde rol. Zijn kantoor ligt vol met plannen voor de volgende editie. Elke hoek ademt Pride: posters sieren de muren, petten liggen opgestapeld op bureaus en zelfs de paraplu’s zijn in regenboogkleuren.
Foto: Op het kantoor van Goran staan zijn diploma’s. Door: Yara Lommen
Politiek wisselgeld
Toch blijft de politiek een wankele fundering onder de vooruitgang en onder Pride. 57 procent van de burgers in Servië die geen contact hebben met LHBTI-personen gelooft dat homo zijn een ziekte is. Dit blijkt uit onderzoek uit 2020 van Ipsos, een coöperatie tussen verschillende Servische stichtingen. Deze homohaat was in 2022 duidelijk zichtbaar toen duizenden Orthodoxe en extreemrechtse demonstranten de straat op trokken om te demonstreren tegen EuroPride. President Aleksandar Vučić verbood het evenement uiteindelijk, maar de mars ging wél door.
En nog steeds moeten ze elk jaar weer knokken voor de juiste papieren, of wordt het verboden. Goran vertelt: ‘Ze zeggen dan bijvoorbeeld dat het niet de verantwoordelijkheid is van de politie als er mensen overlijden of gewond raken. Oftewel: ze gaan ons niet voldoende beschermen.’
Als kandidaat-lidstaat is het belangrijk dat Servië voldoet aan de mensenrechten eisen van de EU. ‘We worden ingezet als politiek wisselgeld, alleen belangrijk als de president er iets aan heeft.’ zegt Goran. ‘Vučić benoemde bijvoorbeeld de lesbische Ana Brnabić tot premier, om zo aan de EU te laten zien dat Servië progressiever is. Maar in werkelijkheid is zij een pop die bestuurd wordt door hem. Ze support Pride alleen wanneer hij zegt dat het handig is.’ Tot nu toe is Pride de enige zichtbare vooruitgang voor de queer gemeenschap in Servië, geeft de EU-delegatie in Servië aan.
Zo biedt de antidiscriminatiewet die in 2009 werd ingevoerd, en waar Goran aan mee schreef, slechts in theorie bescherming. Het is nog nooit succesvol gebruikt in een rechtszaak. Goran lijkt daar allerminst verbaasd over. ‘Ik word vaker nageroepen of bespuugd. Vooral onze locaties wordt vaak aangevallen of beklad met swastika’s. Ik doe altijd een melding, maar ik ga er nooit vanuit dat de politie iets doet.’
Zonder omhaal gaat hij door: ‘Zichtbaarheid blijft het belangrijkste middel dat we hebben. Je kan niet leren houden van wat je niet kan zien. Dus blijf ik zorgen dat de vlag blijft hangen, dat de vergunning aangevraagd worden en dat wij elk jaar klaar staan voor Pride.’ Uit hetzelfde onderzoek uit 2020 van Ipsos blijkt dat hij gelijk heeft. Onder Serven die contact hebben met iemand in de gemeenschap, gelooft nog maar 38 procent dat homo zijn een ziekte is. Dat is een afname van bijna 20 procent.
Foto: Goran bij Belgrade Pride. Door: Belgrade Pride/Vesna Lalic
Beginjaren vol geweld
Een van de zichtbaarste queer personen in Servië was Boban Stojanović, die vroeger samen met Goran in de voorhoede van de Servische strijd om Pride stond. Hij was destijds de frontman in de media. Maar queer zijn en voor gelijkheid opkomen werd hem, zeker in die tijd, niet in dank afgenomen. Jarenlang verduurde hij doodsbedreigingen, Molotovcocktails en een complete afstoting van zijn familie. Uiteindelijk was een fysieke aanval op klaarlichte dag en een dreigement vanuit de overheid de druppel. Sinds 2016 leeft hij in ballingschap in Canada, waar hij asiel kreeg. ‘Als activist in Servië is het onderdeel van je werk dat er vaak oncomfortabele, en angstige momenten zijn’. Maar op een gegeven moment werd het een altijd aanwezige en alles overheersende angst voor mijn leven. Toen ben ik gevlucht.’
Met achter hem een muur vol kunst, blikt hij terug op zijn werk: ‘Opkomen voor mijn gemeenschap heeft mij alles gekost. Mijn land, mijn veiligheid, mijn huis. Zelfs mijn familie.’ Hij vertelt verder zonder pathos. ‘Terwijl ik hier was sprong mijn vader voor de trein en overleed mijn moeder aan kanker. Beiden een gevolg van mijn activisme, vindt mijn familie. Als ik mijn familie nu vraag om mijn babyfoto’s toe te sturen, reageren ze met haat.’
Toch vond hij het allemaal waard, voegt hij er snel aan toe. ‘Ik geloof dat het de enige manier was. Anders hadden we veel minder vooruitgang gemaakt.’ De trots straalt van zijn gezicht af. ‘Ik zie het graag als een kamer. Wij hebben de deuren geopend, een dak gebouwd en het licht aangezet. En nu plaatst de nieuwe generatie meubilair, hangt gordijnen op en schildert de muren.’ Hij beschrijft het als een veilige ruimte, die er in Servië eerst niet was.
Foto: Boban bij Belgrade Pride. Door: Belgrade Pride/Vesna Lalic
Volgende generatie
Van die veilige ruimte profiteert nu Filip Vulović, die nu zeven jaar als coördinator voor Pride werkt. In die tijd is hij zelden lastiggevallen vanwege zijn werk, een enorme vooruitgang. Wel is hij ooit in elkaar geslagen, na te hebben gezoend met man in een bar. Hij hoopt dat ooit weer te durven. ‘Mensen zoals Goran en Boban waren hun tijd ver vooruit. Door hun werk hebben we sociaal veel bereikt. De gayscene is enorm gegroeid en Pride is nu routine.’
Toch gaat, zoals bij alles in Servië, de vooruitgang traag. Elke vijf jaar is er een kleine procentuele verbetering zichtbaar in de houding tegenover de LHBTI-gemeenschap, meldt Ipsos. ‘Iedereen wil een Pride zoals die in Amsterdam, liever vandaag dan morgen. Maar we moeten ook realistisch blijven. Er zijn veel krachten die ons tegenwerken. Maar er is nu wel meer bewegingsruimte om verder op te bouwen.’ Met Servië in de wachtkamer voor de EU hopen sommige organisatoren op snellere vooruitgang van queer rechten.
Maar ook zonder steun van de EU staan ze in Belgrado klaar voor de aankomende editie in september. Ze hopen op een kleurrijke week, vol kunst en acceptatie. Wel zijn de organisatoren bang voor een zoveelste verbod van de overheid. Maar ze kijken hoopvol naar de toekomst. Goran: ‘Ik wil over vijf jaar de 50.000 bezoekers aantikken.’ Filip lacht en voegt toe: ‘Ik wil dat Belgrade Pride een onderdeel is van de revolutie naar een democratischer Servië. Dat is waar ik offers voor maak.’
Een quote, op het kantoor van Goran en Filip, leest ‘Ik wil niet dat de volgende generatie moet vechten zoals ik heb gedaan.’- Ai Weiwei, Door: Yara Lommen