Groeiende acceptatie van non-binaire personen is niet voor iedereen voelbaar

Groeiende acceptatie van non-binaire personen is niet voor iedereen voelbaar

Non-binair: een term voor iemand die zich niet thuis voelt in de binaire gendercategorieën ‘man’ of ‘vrouw’. Hoeveel non-binaire personen er op dit moment in Nederland zijn, is onbekend, maar toch komt er steeds meer aandacht voor deze bevolkingsgroep. Een aantal jaar geleden keken velen hen nog met scheve blikken aan, maar dat is tegenwoordig wel anders.

De acceptatie van non-binaire personen stijgt namelijk, blijkt uit onderzoek van het Sociaal Cultureel Planbureau (SCP) en het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). In 2012 vond 29 procent van de Nederlanders nog dat er iets mis was met mensen die zich niet identificeerden als man of vrouw. Máár: in 2019 was dat aantal al gekrompen met maar liefst 12 procent.

https://public.flourish.studio/story/1731782/ 

https://public.flourish.studio/visualisation/11649021/

Toch kan niet ieder non-binair persoon zich hierin herkennen. Zo is er volgens Anouk Jansen, die de voornaamwoorden die/diens en hen/hun gebruikt, nog een lange weg te gaan tot volledige acceptatie van diens gemeenschap. “Ik heb het gevoel dat mensen het niet snappen en er ook geen prioriteit van maken om het te snappen”, vertelt Jansen opgelaten. “Ze reageren op het onbekende – zo van ‘oh nee, dat ken ik niet, dus het mag niet’. En er zijn natuurlijk ook conservatieve mensen die alles wat niet voldoet aan hun norm niet goedkeuren, maar die zullen sowieso nooit van gedachten veranderen.”

Ook is er nog altijd een groep mensen die liever niet omgaat met mensen waarvan het niet duidelijk is of ze een man of een vrouw zijn. Wel worden dit steeds minder mensen. Over deze krimpende groep mensen zegt Jansen het volgende: “Dat is natuurlijk vervelend om te horen, maar ik vat het niet persoonlijk op. Die mensen kennen mij niet en hebben geen idee wat voor persoon ik ben. Als ze daar niet achter willen komen op basis van hoe ik mezelf identificeer, is dat jammer voor hen. Ik lig daar gelukkig niet wakker van.” Glimlachend sluit die af: “Ik vind het ergens ook wel grappig – blijkbaar vinden mensen het belangrijker om te weten wat er in je broek zit, dan of je hart op de juiste plek zit.”

Ondanks dat de acceptatie van non-binaire personen in een stijgende lijn zit, stagneert deze wel steeds meer. De laatste jaren wordt het verschil ten opzichte van het jaar daarvoor alsmaar kleiner. Maar volgens Jansen is er een duidelijke en eenvoudige oplossing voor dit probleem: educatie. “Het begint allemaal op school. Neem genderidentiteit mee in de seksuele voorlichting. Laat zien dat er meer is dan enkel man en vrouw. Als ik dat vroeger had meegekregen, had ik waarschijnlijk echt veel eerder geweten dat ik non-binair ben.”


VERANTWOORDING DATASELECTIE

Ik heb deze drie datasets (zie Excelbestand in bijlage) samengesteld aan de hand van vijf verschillende onderzoeken. De keuze voor deze data is voortgekomen uit een aantal punten:

1. Ten eerste wilde ik natuurlijk meer dan één relevant onderzoek gebruiken, anders leek het me erg weinig om een gegronde conclusie te kunnen trekken.

2. Ten tweede heb ik gekozen voor het rapport van het Sociaal Cultureel Planbureau (SCP) en het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), omdat deze de meest recente Nederlandse data weergeeft. Dit leek me dus relevanter dan data van 10 jaar geleden, die inmiddels waarschijnlijk al enigszins verjaard zal zijn.

3. Ten derde heb ik gekozen om het onderzoek van Motivaction te verwerken in een dataset. Dit heb ik gedaan, omdat ik het voor mijn datavisualisatie en artikel interessant vind om van meerdere onderzoeksbureaus te weten hoe de Nederlandse maatschappij aankijkt tegen non-binaire mensen (zeker omdat data hierover lastig te vinden is). Daarnaast heeft dit onderzoek ook meer respondenten dan het onderzoek van het SCP en CBS, wat het extra waarde geeft.

4. Ten vierde heb ik er in de laatste dataset voor gekozen om de diversiteit binnen de transgemeenschap in de Verenigde Staten, Europese Unie, Nederland en België weer te geven. Dit leek mij handig, omdat je op deze manier een beter beeld krijgt van hoeveel transpersonen zich niet identificeren met het hokje ‘man’ of ‘vrouw’. Uit de gebruikte datasets blijkt dat dit geldt voor een groot deel van de transpersonen, wat voor mijn werk erg relevante informatie is.

5. Tot slot heb ik voor de onderzoeken van Grant et al., Motmans et al. en het Europees Bureau voor de Grondrechten gekozen, omdat dit de grootste en meest recente onderzoeken zijn waarin ook non-binaire (trans)personen mee worden genomen. Dit is namelijk een groep die (nog) vaak vergeten wordt, wat het voor mij ietwat lastig maakte om (veel) relevante en actuele data te vinden.
Daarnaast zijn deze bronnen ook transparant over hun werkwijze, waardoor veel informatie gemakkelijk te traceren is.

Uiteindelijk heb ik de groengemarkeerde data in mijn Excelbestand gebruikt om datavisualisaties mee te maken, omdat dit mij de meest belangrijke en interessante informatie leek voor mijn stuk. Samen vormt alles één geheel en voegt het een verdiepende visuele laag toe aan mijn geschreven artikel.

Over de auteur