Judoka Tristan Vreeling (18) heeft al meerdere medailles achter zijn naam staan. Hij beoefent een sport waar kracht, behendigheid en tactiek samenkomen. Voeding speelt een sleutelrol in zijn herstelproces, het op peil houden van zijn energie en het beheersen van zijn gewicht. Een gesprek met Tristan over voeding in relatie tot judo.
Hoe belangrijk denk jij dat voeding is voor een judoka?
‘Heel belangrijk. Je ziet dat het belangrijk is dat je een goede basis hebt. Ik ben een half jaar terug begonnen met een voedingsdeskundige. Daarvoor at ik gewoon een beetje wat ik wilde en lette alleen een beetje op m´n eiwitten en koolhydraten.’
Wat heeft die voedingsdeskundige je gebracht?
‘Van mijn voedingsdeskundige heb ik hele aparte voedingsschema´s gekregen. Ik moest bijvoorbeeld lijnzaad en chiazaad gaan eten, dat soort dingen. Dat is heel goed voor mijn herstel. Je merkt het niet altijd omdat het herstel heel langzaam gaat, maar als ik dan in het oude voedingspatroon ga merk ik echt verschil in de snelheid van m’n herstel.’
Hoe lastig is het om je aan je voedingsschema te houden?
‘Na een wedstrijd heb ik soms niet de motivatie om me weer strak aan dat voedingsschema te houden. Dan eet ik bijvoorbeeld een broodje hagelslag en merk ik dat ik daarna minder energie heb in mijn trainingen omdat het herstel minder voortvarend gaat. Dus ik merk wel dat dat voedingsschema wel echt belangrijk is.’
Zijn er voor judoka’s specifiek bepaalde voedingsstoffen die extra belangrijk zijn?
‘Niet per se, een goede basis van alles, dat is het belangrijkste.’
Voor wedstrijden moet je vaak zo rond de drie kilo afvallen. Waarom?
‘Ik zit in de gewichtsklasse onder 66 kilo. Als ik niet afval weeg ik in de ochtend meestal 69 kilo. Ik heb meestal één of twee keer in de maand een toernooi, dan moet ik dus afvallen om onder de 66 kilo uit te komen.’
Hoe krijg je dat voor elkaar, drie kilo afvallen?
‘Volgende week heb ik een NK. Twee weken voor dat toernooi probeer ik niet meer te snoepen. Dan merk je al dat je rond de 68 kilo gaat zitten. In het weekend probeer ik dat gewicht vast te houden, want in het weekend val ik weinig af omdat ik dan minder train. De laatste week voor de wedstrijd eet ik minder koolhydraten, want koolhydraten houden veel vocht vast. En de laatste paar dagen voor een toernooi doe ik vocht af in bad. Dan val ik een kilo à anderhalve kilo alleen op vocht af.’
Dat kan dus vrij snel gaan.
‘Ja maar ik moet wel zo snel kunnen afvallen, want iedereen doet het. Azerbeidzjanen en Kazachs vallen allemaal zes à zeven kilo af voor een toernooi. Als je een beetje met die gasten wil meedoen, dan moet ik een aantal weken voor een toernooi ook een paar kilo boven de 66 zitten.’
Kan je uitleggen waarom dat belangrijk is?
‘Als ik 69 kilo weeg, ben ik veel sterker dan als ik 66 kilo weeg. Dan kan ik veel meer spiermassa opbouwen. Dan val ik liever die 3 kilo op vocht af. En dan drink ik na de weging aan, want je hebt de weging de avond van tevoren. Dan heb je na de weging twaalf uur om aan te sterken. Voor mijn wedstrijd weeg ik dan alweer 69 kilo. Dus dan ben ik veel sterker dan als ik 66 kilo zou wegen.’
Welke invloed heeft de voedingsdeskundige op jouw prestaties op de mat?
‘Dat vind ik lastig in te schatten. Want hangen die prestaties af van mijn voedingsdeskundige of hangen die af van mijn training? Je weet niet, er zijn zoveel variabelen. Maar ik merk wel dat ik fitter ben voor de trainingen sinds ik bij mijn voedingsdeskundige zit. Dus dat is sowieso een plus.’
Hoe heb jij jezelf ontwikkeld in het maken van keuzes en bewustzijn in voeding de laatste jaren?
‘Ik heb nu gewoon het voedingsschema. Daar probeer ik me zoveel mogelijk aan te houden, wat wel lastig is soms. Want af en toe een chocolaatje is natuurlijk ook lekker. Ik denk dat er een goede balans moet zijn, want anders zou je helemaal gek worden. Zeker na een toernooi vind ik het moeilijk om me aan mijn voedingsschema te houden. Maar als ik zie hoeveel het voedingsschema oplevert in de training, dan vind ik het de moeite waard. Zo heb ik wel een bepaald bewustzijn ontwikkeld.’
Helpt die voedingsdeskundige je ook bij het psychologische aspect van het volhouden van het voedingsschema?
‘Nee, want ik durf eigenlijk niet te zeggen dat ik af en toe wel snoep. Als ik zo nu en dan een chocolaatje eet zeg ik dat niet tegen haar. Maar ze heeft het natuurlijk wel door. Alleen zij weet ook wel dat je je niet altijd volledig aan dat voedingsschema kan houden.’
Hoe ben je bij haar terecht gekomen?
‘Mijn moeder volgde haar op Instagram en daar deelde ze hele goede tips. Toen hebben we een pakket bij haar aangeschaft en nu heb ik elke maand een meeting met haar.’
Neem je bepaalde supplementen?
‘Ik slik vitamine D. Uit mijn bloedtest kwam naar voren dat ik daar een tekort aan had. Dat hebben de meeste topsporters overigens. Ook neem ik af en toe een beetje eiwitpoeder.’
Zijn er dingen die je voedingsdeskundige voorschrijft die je echt niet lekker vindt? En wat doe je dan?
‘Als ik iets echt niet lekker vind dan eet ik het niet. Dat zeg ik dan tegen mijn voedingsdeskundige. Pindakaas bijvoorbeeld, ik moest een rijstwafels met pindakaas eten, maar ik vind pindakaas echt niet lekker. Dus nu is het een rijstwafel met smeerkaas geworden.
Ook moest ik teff (soort liefdegras, red.) door mijn kwark doen. Dat kon ik echt niet wegkrijgen. Dan is mijn voedingsdeskundige heel flexibel. Ik vind het echt een goede voedingsdeskundige.’