Studeren op een tropisch eiland gaat niet over rozen

Twee jaar geleden klonk het geweldig. Vol goede moed gaf ik mijn top vijf landen voor study abroad door. Mijn eerste keuze werd toegewezen: Limassol, Cyprus. Mooi, precies wat ik wilde. Maar zodra de goedkeuring binnen was, vergat ik het weer. Het lag immers ver in de toekomst. Totdat ik in januari afscheid nam van mijn favoriete mensen en mijn geliefde Utrecht. Nog brak van de jaarwisseling staarde ik naar drie koffers, twee tassen en een leeg appartement. Waar waren die twee jaar gebleven?
Gastcolumnist Marilene Vis
Natuurlijk wist ik dat studeren in de Zuid-Europese/Midden-Oosterse havenstad anders zou zijn dan in Nederland. Dat was juist de bedoeling. Maar de cultuurshock was heftiger dan verwacht. Bij de introductie op de Universiteit zei een docent droog: “If you like to be organized, you can forget it.” Ondertussen lurkte hij aan zijn vape en verzon hij ter plekke een rondleiding.
In paniek belde ik mijn twee beste vriendinnen. De een nog op haar study abroad in Zweden, de ander net terug uit Georgië van de hare. Skyscanner stond al geopend op mijn laptop—ik was klaar om weer huiswaarts te keren. Maar na twee uur bellen was de boodschap duidelijk: dit hoorde erbij. Hoe graag ze me ook wilden zien, ik was voorlopig nog niet welkom in Nederland.
Een maand later vraag ik me nog steeds af hoe dit land functioneert. Cyprioten lijken er een sport van te maken niks te organiseren. Ik zet dagelijks minstens tienduizend stappen omdat er maar twee bussen per dag rijden. En mijn docent wees me eens de weg met: “You go to that building. Then you go to the left… Or you go to the right. Good luck!” Geen wonder dat ik hier 24/7 in de war ben—de rest van de bevolking volgens mij ook.
Maar uiteindelijk is dit natuurlijk waar study abroad om draait: uit je comfortzone stappen, een andere cultuur ervaren en kijken of je er iets van opsteekt. In mijn geval? Geduld. Heel. Veel. Geduld. Want als journalist moet je ook omgaan met chaos, vage antwoorden en mensen die nergens haast bij lijken te hebben.
Misschien is dit dus wel de perfecte training. En als dat niet voldoende reden is om enthousiast te blijven, herinner ik mezelf er maar aan dat ik in bikini op het strand lig, terwijl jullie klappertandend op de tram staan te wachten.