Suriname Onafhankelijk In 1975; “Als de dag van gisteren”

Suriname Onafhankelijk In 1975; “Als de dag van gisteren”

Heel veel mensen vanuit mijn buurt en heel het land, vertrokken allemaal in een erg korte tijd. Het was ons toen ook nog niet duidelijk wie van onze kennissen allemaal al naar Nederland waren gevlogen, omdat iedereen zo snel mogelijk wegging.

Rond de onafhankelijkheid van Suriname in 1975 verhuisden bijna 40.000 Surinamers naar Nederland. Dit kwam vooral vanwege zorgen over de toekomst en politieke onrust. (Choenni & Harmsen, 2007)

Er heerste al een lange tijd een gerucht over het onafhankelijk worden van Suriname. Er was ons, Surinaamse Nederlanders, een belofte gedaan dat we van de Nederlandse staat goed onderdak zouden krijgen als we binnen een bepaalde tijd zouden emigreren. Als we dat deden, hoefden we onze nationaliteit niet af te staan.

Mijn man vroeg mij destijds of ik wilde dat we als gezin naar Nederland zouden emigreren zodat we onze Nederlandse nationaliteit niet hoefden af te staan. Ik was zeker bereid om naar Nederland te vertrekken, al was ik toen 25 jaar oud en hadden we 3 kinderen. 

Ik wilde mijn bestaan dat ik kende als Surinaamse Nederlander niet kwijtraken en ik was bang dat die bestaanszekerheid mogelijk in gevaar kwam als ik in Suriname zou blijven. Bovenal wilde ik een goed bestaan en een stabiele toekomst voor mijn kinderen zekerstellen. Dat was prioriteit nummer 1.

Wij zijn vertrokken uit Suriname op 25 november in 1975, dat weet ik nog als de dag van gisteren. Mijn man heeft toen snel 5 kaartjes geboekt, voor ons tweeën en onze drie kinderen. We zijn wel haastig weggegaan, we hebben alles namelijk binnen een week afgehandeld en zijn toen meteen vertrokken. Ik dacht; hoe sneller hoe beter. Mijn man had connecties waardoor we gelukkig niet in de lange wachtrijen bij reisbureaus hebben moeten wachten. We hebben natuurlijk wel aan iemand een fooitje gegeven zodat het allemaal wat sneller zou gaan.

Op het vliegveld was het ontzettend druk. Het was één grote chaos. Er stonden hele lange rijen, met dringende mensen. Iedereen wilde rond dezelfde tijd vertrekken naar Nederland. Sommigen begonnen voor te dringen, waarop anderen geagiteerd reageerden en er boze blikken uitgewisseld werden. Ze begonnen naar elkaar uit te halen om hun plek in de rij te verdedigen.

Pas toen we met zijn vijven veilig in het vliegtuig zaten, kon ik nadenken over hoe het in Nederland zou zijn. Tot die tijd had ik nog geen tijd gehad om er lang bij stil te staan. We vertrokken ’s middags vanuit Suriname en kwamen vroeg in de ochtend aan in Nederland.

Ik was aan de ene kant blij omdat ik mijn nationaliteit kon behouden, maar aan de andere kant was ik ook verdrietig omdat ik mijn ouders en broer had achtergelaten. Er waren ook heel veel kennissen van mij die wel in Suriname wilden blijven, maar veel van die mensen zijn later toch gekomen naar Nederland. Zo zijn mijn ouders 3 jaar later ook naar Nederland gekomen. Mijn ouders vonden het niet erg toen wij naar vertrokken, ze waren juist erg begripvol voor onze keuze.

Toen we aankwamen op Schiphol, werden we als grote groep van Surinaamse Nederlanders verdeeld in groepjes. Per groep kregen we een andere bestemming toegewezen. Wij namen een grote volle bus naar Zeeland. Dat was een plek waar ik nog nooit eerder van gehoord had. Voor ons gezin verliep alles een stuk soepeler dan voor andere gezinnen, omdat wij de Nederlandse taal vloeiend spraken.

Meer dan de helft van de Surinamers die in Nederland woonde in 2010 zijn geconcentreerd in de vier grootste steden: Amsterdam, Den Haag, Rotterdam en Almere. Dit komt vooral door de vestiging van verschillende Surinaamse bevolkingsgroepen in deze gebieden; de Hindoestanen, Creolen en Marrons (Oudhof, 2011).

Eenmaal aangekomen in Zeeland, kregen wij ons huis in Baarland aangewezen door de Nederlandse overheid, dat lag zo’n 10 km af van de stad Goes. Het maakte mij eigenlijk niet uit in welke stad we terechtkwamen, zolang we maar een goede toekomst op konden bouwen vanuit een stabiele en goede leefomgeving voor ons gezin. De gemeente had ons gelukkig een heel fijn rijtjeshuis verhuurd waar we dat ook konden waarmaken. We werden daar echt goed opgevangen en we waren tevreden.

Asha, de oudste dochter van Els, vertelt over haar ervaring als vijfjarige nieuwkomer in Nederland; “Ik heb nog fijne herinneringen overgehouden aan het wonen in Baarland. We hadden ook hele lieve buren. Een man, een vrouw en een zoontje met heel wit haar. Ik weet nog goed dat ik daar met mijn broertje en zusje een keer aan hun hoektafel aanschoof en dat ik die middag voor de eerste keer een broodje hagelslag heb gegeten. Ook heb ik geschaatst bij een oude slotgracht van een kasteel in de buurt met de buurtkinderen. Ik vond het heel gemakkelijk om met ze om te gaan, ook omdat ik vloeiend Nederlands sprak.

Mijn ouders hebben er in Suriname voor gekozen om een mogelijk explosieve situatie te ontvluchten, zodat wij een fijn leven konden hebben. Ik weet niet of ik het had gedurfd, mijn moeder is ook veel avontuurlijker dan ik. Ze houdt van het onbekende en avontuurlijke leven, tenminste, daar ga ik vanuit omdat zij regelmatig in haar eentje hele verre reizen maakt. Ze is bijvoorbeeld in haar eentje in Panama, Antartica en Chili geweest.”

We hadden een hele lieve Nederlandse buurvrouw bij ons huis in Baarland, vertelt Els weer verder. De mensen uit de buurt waren sowieso altijd vriendelijk tegen ons, al was het voor velen van hen de allereerste keer dat zij kleurlingen zagen. Iedereen keek in het begin naar ons met verbazing en nieuwsgierige blikken, maar ze begonnen ook vaak wel een praatje met ons zodra ze doorhadden dat wij vloeiend Nederlands spraken. Ik kan ze nog steeds hun wenkbrauwen zien optrekken van verbazing.

Gelukkig werden we verwelkomd door de gemeenschap in Baarland en hebben we ons nooit echt als buitenstaanders gevoeld in onze buurt. In dezelfde straat tegenover ons nieuwe huis, werden andere groepen van Surinaamse Nederlanders in een hotelgebouw geplaatst die hun Nederlandse nationaliteit ook niet kwijtwilden. Ons gezin heeft echt geluk gehad dat de gemeente een hele goede woning voor ons vijven om te huren.

Mijn man, Jiawan, was deurwaarder en hij kwam te werken een groot deurwaardersbedrijf. Via hem kwam ik ook aan mijn eerste baan bij de Postbank. Dat was de eerste echte baan die ik heb gehad en het betaalde heel goed. We hebben altijd ons eigen geld gehad, waar we hard voor werkten en waar we genoeg aan hadden. Daarnaast steunde de gemeente ons ook met kinderbijslag.

Later heb ik voor een lange tijd twee banen tegelijk gehad. Dat deed ik zodat we veel verre reizen konden maken met z’n vijven. Ik heb altijd erg van reizen gehouden omdat ik wil weten en zien hoe andere landen zijn.

Mijn man en ik hebben elkaar ontmoet in Groningen, een dorp in Suriname, waar hij werkte als politieagent. We scheelden 10 jaar in leeftijd en mijn vader vond eigenlijk dat hij te oud was voor mij. Wij spraken altijd Nederlands met elkaar, geen Surinaams of Negerengels. Ik wilde heel graag dat onze kinderen alleen Nederlands leerden spreken. Dat heb ik al tegen hem gezegd, voordat we kinderen kregen. Ik zag dat de kinderen die Negerengels of Sranantongo spraken, vaak veel moeite hadden met de Nederlandse taal en dat wilde ik niet voor mijn kinderen.

Ik ben hier nu al ongeveer 50 jaar en ik hoef ook echt niet terug te gaan naar Suriname. Ik ken het land en weet hoe het eruit ziet. Waarom zou ik veel betalen om te gaan, terwijl ik het al goed ken? Ik reis heel veel omdat ik het leuk vind om nieuwe landen te zien, maar ik ga nooit terug naar een locatie die ik al ken. Ik zie het nut daarvan niet. Ik ben en blijf natuurlijk een Surinamer, maar ik hoef niet terug.

Af en toe, ’s avonds, nadat ik de kinderen in bed gelegd had, kon ik nog wel eens terugdenken aan mijn ouders in Suriname. Dan vroeg ik me wel eens af hoe het nu met ze zou zijn, maar ik ben het type niet voor heimwee. Dat heb ik nooit echt gehad.

Ik ben heel trots op hoe mijn drie kinderen zijn geworden. Zij hebben allemaal hun best gedaan op school, en hebben nu ook allemaal kinderen. Wat wil een moeder nog meer?

About The Author

Jamie Helmonds

Hilversum.