Een rode fakkel wordt ontstoken vanaf de derde etage van een pand aan de Croeselaan in Utrecht. Het is een koude novemberdag en boven op het gebouw staan drie gemaskerde personen. Ondertussen rent er een juichende menigte richting het gebouw. Een aantal in het zwart gekleed. Velen gewapend met spandoeken volgeklad met leuzen. Vanaf het gebouw wordt er ondertussen ook een aantal spandoeken uit de ramen gehangen.
Een zwarte, met in witte koeienletters de term: ACAB (All Cops Are Bastards). Daaronder een witte met de tekst: NOOD BREEKT WET. Het laatste spandoek heeft ook een duidelijke boodschap: Kraken=woonverzet. Voor veel mensen in de menigte is meteen duidelijk wat er hier aan de hand is. Voor de vele politie en ME die aanwezig is ook. Het pand aan de Croeselaan is gekraakt. Een praktijk, die sinds het kraken van huizen illegaal is geworden, steeds minder populair is. Maar het is niet uitgestorven. En door de huidige woningcrisis zou je kunnen zeggen, dat het zelfs steeds meer gebeurt. Wie zijn deze krakers en waarom kiezen zij ervoor om toch te blijven kraken, ondanks dat dit illegaal is?
Joost
Joost* loopt door de woonkamer heen. Zoekend kijkt hij om zich heen of hij ergens een koffie kopje kan vinden. Tussen wat eten staat een mooie blauwe. Hij moet nog wel even worden omgespoeld, maar dan heb je ook wat. Terwijl de koffie staat te pruttelen en het kopje netjes schoon naast de kan wacht, om gevuld te worden met heerlijke koffie, vertelt Joost zijn verhaal. Een aantal weken geleden had hij namelijk alleen nog maar kunnen hopen dat hij in deze woonkamer zou staan.
Zelf leeft Joost namelijk al een jaar van huis tot huis en van deur tot deur. Hij is een van de vele woningzoekenden in Nederland, die door de huidige krapte op de woningmarkt , tussen wal en schip komt te vallen. Hij maakt sinds een tijd onderdeel uit van een groep krakers uit Utrecht. Samen maken ze eens in de zoveel tijd een wandeling door Utrecht. Naast genieten van de mooie grachten en mensen die ook een frisse neus ophalen, letten ze op een ander ding. Leegstaande panden.
De Croeselaan
Een paar maanden geleden liepen ze langs het pand aan de Croeselaan. Het zag er oud en vervallen uit. De ramen waren dichtgetimmerd met houten plinten en Joost en zijn vrienden hadden gelijk het vermoeden dat het pand al wel een tijdje leeg zou kunnen staan. Maar een vermoeden is voor hen nog niet genoeg reden om het daadwerkelijk te kraken. Ze besloten om verder op onderzoek uit te gaan.
De laptop werd opengeklapt en het adres werd in de zoekbalk ingetikt. Croeselaan 211bis. Na wat rond te hebben gespeurd en rond te hebben gevraagd, komen ze erachter dat het pand inderdaad alle langere tijd leeg staat. Wat er precies mee gaat gebeuren is niet bekend en Joost en zijn vrienden zien een uitgelezen kans. Ze besluiten om voorbereidingen te gaan treffen, om het pand te kraken.
Een paar dagen voor het Woonprotest in Utrecht en daarmee ook de grote onthulling van het kraakpand. In het holst van de nacht, tussen de schaduwen van de straatlampen door, wandelen Joost en zijn vrienden richting de Croeselaan 211bis. Twee van de vrienden met wie Joost is, hebben al eerder een huis gekraakt. Het is zijn eerste keer. Hij is zenuwachtig. Zijn adem licht onderdrukkend, loopt hij achter de rest aan.
Het lijkt wel alsof de hele stad het kan horen, zó hard
Op zijn rug heeft hij een tas. Deze is redelijk zwaar want er zit gereedschap in die ze zo nodig gaan hebben. Onder andere een knijptang, een groot kettingslot en een koevoet. Het is belangrijk om straks het pand zo geruisloos en zo snel mogelijk open te breken. Het pand bevindt zich namelijk in een straat, die overdag erg druk is. En waar in de avond sporadisch ook nog mensen langs komen fietsen.
Joost zijn vriend, Boris, gaat voorop. Hij pakt een koevoet en een tang en probeert daarmee het slot te forceren. Het geluid van ijzer wat tegen ijzer slaat gaat door merg en been. Het lijkt wel alsof de hele stad het kan horen, zó hard. Boris geeft nog een paar keer een stevige ruk met de koevoet en opeens, ták! Het piepende geluid van de deur die openzwaait klinkt als muziek in Joost zijn oren. Heel onopvallend is zijn ademhaling de afgelopen, 2, 3 minuten een tandje omhooggegaan. Hij slaakt een zachte zucht en bedenkt zich dat het ergste nu voorbij is.
Joost en zijn vrienden lopen een rondje door de stoffige kamer. Het is pikkedonker en de enige lichtbron in de kamer, zijn de streepjes licht die door de met plinten bedekte ramen heen komen. Anna*, de enige vrouw van de groep, pakt haar rugzak uit. Ze haalt er wat ducttape, kaarsen, eten en lucifers uit. De kaarsen worden aangestoken en de matjes worden uitgerold. Tijd voor de eerste nacht, in het nieuwe kraakpand.
Aan de slag
De volgende dag komen er anderen van de kraakbeweging aan met voorzieningen. Matrassen, water, nog meer eten., bezemstelen en andere schoonmaakdingen. Het wordt tijd om eens goed de bezem door het, té slecht onderhouden pand te halen. De plinten worden van de ramen getrokken en alle verdiepingen worden grondig onderzocht op eventuele gevaarlijke, kapotte zaken. Al het stof wordt van de vloeren gebezemd en er worden twee grote matrassen neergelegd waarop kan worden geslapen.
Er gaan een aantal nachten voorbij. Joost en zijn vrienden hebben expres ervoor gekozen om het pand een paar dagen voor het protest te kraken. Dit zodat ze er langer dan 48 uur inzitten en huisvrede hebben. Wat betekent dat de politie niet zomaar meer mag invallen om Joost en zijn vrienden eruit te zetten.
In de ochtend zijn er weer wat bevriende krakers langs geweest. Ze hebben spuitbussen, verf, doeken en fakkels meegenomen. Ze beginnen de doeken te beschilderen en er leuzen op te schrijven. Inmiddels is het Woonprotest in Utrecht ook begonnen. Een demonstratie tegen de te krappe woningmarkt.
Het Woonprotest
Bij het Jaarbeursplein verzamelen daar honderden mensen om hun stem te laten horen. Sommige van de mensen zullen de krakersbeweging ondersteunen, anderen weer niet. Een ding hebben ze wel gemeen. Ze zijn het allebei niet eens met de huidige krapte op de woningmarkt. Nadat een aantal sprekers hun zegje hebben gedaan, volgt er een mars door de stad. Deze zou lopen vanaf het Jaarbeursplein tot aan Park Lepelenburg. De tocht loopt gemoedelijk. De krakers zijn te herkennen aan hun zwarte kleding en lopen bijna vooraan, vlak voor de organisatoren. Bij de Croeselaan 211bis wacht Joost met zijn vrienden geduldig af.
Wanneer de tocht bijna bij Park Lepelenburg aankomt, beginnen een aantal van de zwartgeklede jongens druk te bellen. Ze communiceren met Joost en zijn vrienden. Blijkbaar is er veel politie op de been en zo ook vlak bij de Croeselaan. Wanneer het tijd is om te stoppen lopen de krakers stoïcijns door. Veel van de andere demonstranten, die niet per se bij de beweging horen, volgen hen. Velen haken ook af.
Inmiddels wordt er met een stevige pas doorgelopen. Door Park Lepelenburg, langs Vaartsche Rijn, richting de Croeselaan. Hoe dichter de menigte bij de Croeselaan komt, hoe sneller de menigte moet lopen. Van voren komen leden van de krakersgemeenschap naar achter gelopen om te roepen dat er doorgelopen moet worden. De politie heeft inmiddels door dat er iets gaat gebeuren. De hele tocht zijn ze gedwee meegelopen, maar ook zij communiceren via hun porto’s driftig met hun collega’s.
Joost staat boven op de Croeselaan 211bis. Hij tuurt met zijn hand boven zijn ogen de verte in. Plotseling ziet hij een paar rode shirtjes, van de organisatoren van het Woonprotest. Daarachter de bekende zwarte kleding. Hij stoot Boris aan. Het is tijd. Ze doen hun maskers op, pakken hun fakkels uit hun tas en rollen de spandoeken uit. De kraak, is geslaagd.
*De namen in dit stuk zijn gefingeerd, dit om de privacy van de geportretteerden te beschermen. Deze namen zijn wel bekend bij de auteur.