Moedig voorwaarts

Moedig voorwaarts

ROTTERDAM – In de vijfentwintig jaar dat we samen zijn, ben ik een beter mens geworden door hem, gegroeid en wijzer geworden en nu ligt hij daar, denkt Marike terwijl ze naast zijn bed staat. Negen maanden geleden stond hij met zijn twee meter lengte nog lachend om zijn eigen provocerende tweets een peukje te roken in de tuin, ‘Mag ik dat zeggen? Ja, dat mag ik zeggen hahahihi’, klonk het dan vanuit het Rotterdamse tuintje waar al jaren geen onkruid meer was gewied. Dat typerende lachje, dat zal ze gaan missen. Het typeerde zijn hele zijn; intelligent, eigenzinnig, een tikje arrogant en een grote bek, maar een klein hartje.

Nu ligt hij hier in het Sint Franciscus Gasthuis. Zijn gezicht verbleekt en zijn haren verdund door de chemokuren. Toch lijkt hij rustig te zijn. De medicatie die de verpleegkundige net heeft toegediend zal wel werken, denkt ze. Gelukkig. Hij kan even rusten. Terwijl ze naar Mark kijkt, overdenkt ze de dag.

Het was al geen feest om 49 te worden, maar dit jaar was het extra pijnlijk. Dit jaar geen taart of slingers. Marike treft Mark die ochtend slapend op zijn ziekenhuisbed in de woonkamer aan. Een uitgebrande sigaret nog bungelend tussen zijn vingers. Een week geleden had ze zijn drumshag al op de keukentafel gelegd in de hoop dat hij het niet zou pakken en per ongeluk in zijn slaap of in een delier het huis zou afbranden. Toch verbaast het haar niks. Koppig is hij altijd al geweest.

Als ze naar voren rijkt om hem een zachte kus te geven en het peukje op te ruimen, wordt hij wakker, ‘Hoi vrouwtje, gefeliciteerd’, murmelt hij zachtjes. Hij ruikt naar iets zuurs en muffigs tegelijk. Het was tijd om hem te wassen. Marike heeft verschillende filmpjes gekeken om de handigste manier te vinden om hem te wassen. Hoewel alles op YouTube te vinden is, valt het haar op dat ze alleen maar kleine mensjes als voorbeeld gebruiken. Inmiddels wast ze haar twee meter lange man van 116 kilo al een aantal weken met haar één meter vijfenvijftig. Elke keer blijft het klungelen. Arm omhoog, wassen, andere arm omhoog, wassen. Daarna wordt het moeilijker. Hij heeft veel pijn en kan niet alle bewegingen meer maken.

Na het wassen zet ze hem altijd even op de bank om het bed te verschonen om vervolgens wat fruit snijden. Fruit eten vindt hij belangrijk, ‘Gezond eten is goed voor mij nu,’ zegt hij elke keer stellig alsof hij hoopt de kanker alsnog te verslaan, maar aan het eind van de dag staat het bakje fruit er altijd onaangeroerd met een zwerm vliegjes erboven.

Als Marike met het bakje voer voor de fruitvliegjes terugkomt, staat Mark te verward te plassen in een slabak. Het loopt langs zijn benen en pyjamabroek. Ze probeert zich groot te houden, maar besluit na de tweede wasbeurt om toch het ziekenhuis te bellen. Het is tijd om het over te geven aan de professionals, hoe graag ze hem ook thuishoudt. Dit is mensonterend voor iedereen; voor Mark die door de medicatie niet meer helder is, voor haar jongste dochter Wietske die stug doorploetert op school en voor zichzelf die naast zorgen voor haar kinderen, moet zorgen voor haar geliefde en voor brood op de plank. Toch voelt het alsof ze hem laat stikken wanneer ze het ziekenhuis belt om hem op te halen.

In het ziekenhuis wordt hij altijd angstig en wil hij zo snel mogelijk weer naar huis, ‘Ik ga pas dood als windkracht twaalf is behaald! Ik zit pas op windkracht acht!’ roept hij bozig. Als hij weer wat helderder wordt in het ziekenhuis, vertelt de dokter dat ze de sedatie gaan beginnen. Mark wordt boos. Hij wil niet dood en is nog niet van plan om te gaan. Hij barst in woede uit en schreeuwt met rode wangen naar de aanwezigen in de deprimerende ziekenhuiskamer, ‘Jullie willen mij over het randje duwen!’. Het breekt Marikes hart, maar ze weet dat hij soms gekke dingen kan zeggen die hij niet meent door de medicatie. De oncoloog springt haar bij, ‘Mark,’ zegt hij streng ‘Je lieve vrouw heeft daar niks over te zeggen. Ik zeg dat. Je lichaam is op, je leeft alleen nog door op je sterke wil en mentaliteit.’

Mark belt nog even met zijn zus en kalmeert daarna iets, ‘Het is echt klaar he, Marike? Het is echt mooi geweest he?’ Ze huilen samen. ‘Ik hou van je, Marike.’ Haar grote, stoere, grofgebekte man lijkt ineens een piepklein, bang vogeltje. Hij is altijd bang geweest voor de dood. Nu die gevreesde dood veel te vroeg voor hem om de hoek staat, snapt Marike voor het eerst de term ‘doodsangst’. Ze ziet het in zijn betraande ogen. Ze probeert hem te kalmeren, maar weet niet precies hoe. ‘Het komt goed’, voelt onnozel om nu te zeggen. ‘Het is godverdomme klote en oneerlijk en wij gaan je elke seconde missen’, voelt gepaster, maar ze slikt het in en slaat haar armen om hem heen, ‘Ik ook van jou, Lief, ik ook van jou.’

Als de sedatie start, zakt Mark weg in een diepe slaap. Hij ziet eruit als een ijsbeer in winterslaap, denkt ze. Marike lacht even kort door haar tranen. Een ijsbeer. Zijn lievelingsdier. De arts legt haar uit dat hij zijn omgeving nog wel kan horen en voelen, maar dat hij waarschijnlijk niet meer wakker zal worden.

Met een zacht knijpje in haar hand wordt Marike uit haar gedachten gesleurd, ‘Mam, zullen we even wat gaan eten? We moeten Floor zo ophalen van het vliegveld,’ Wietske kijkt haar vragend aan.

Haar oudste dochter zal straks landen op het Rotterdamse vliegveld. Na goed overleg vertrok ze drie maanden geleden naar Spanje voor een tussenjaar, ‘Jouw leven mag niet stil komen te staan door mijn rotziekte,’ had Mark geroepen, terwijl hij stiekem al een afscheidsfeestje aan het voorbereiden was, ‘Pas bij windkracht twaalf kom je terug hoor Floristein.’ Stiekem wist Mark dat pas als Floor terug was, hij zou kunnen gaan.

Het licht uit de ziekenhuiskamer is fel in vergelijking met het avondrood van de schemering. Mark ligt er nog altijd rustig bij, dus antwoordt ze ‘Ja, laten we dat maar doen inderdaad.’

Afscheid nemen

Met zijn drieën staan ze rondom zijn bed. Er hangt een lichte spanning in de lucht; alle drie weten ze dat dit het moment is waarop ze afscheid moeten nemen. Dit zijn de laatste regels, van het laatste hoofdstuk uit Marks verhaal. Marike is bezig met Mark, Floor vooral met haar kleine zus die met opgezwollen ogen en rode wangen naar haar vader staart. Marike kent dat van haar oudste: als het moeilijk is, richt Floor zich liever op haar zusje. Marike ziet dat ze bang is. ‘Je moet iets zeggen, Floor. Je moet je angst overwinnen’, zegt Marike tegen haar oudste die ongemakkelijk naast het bed wiebelt, ‘Maar mam, wat moet ik zeggen? Ik weet het even niet.’ Ze neemt een diepe zucht en stapt dan toch naar voren, ‘Ik hou van je pap, ik ben er…,’ zegt ze terwijl ze zijn hand kort streelt. Haar normaalgesproken enthousiaste gebabbel klinkt nu krakerig alsof haar luchtpijp wordt dichtgedrukt. Ze trilt bij het aanraken van haar vader, de man waarvan ze haar uiterlijke en innerlijke kenmerken zeventien jaar geleden kreeg.

Mark ademt haperig. Het klinkt bijna als een tak die tegen de wind schraapt op een stormachtige nacht. Marike weet wat dit betekent. Maanden geleden had ze al opgezocht hoe doodgaan gaat en wat het lichaam dan doet. Video’s, artikelen en podcasts heeft ze bekeken en geluisterd om op dit moment zo voorbereid mogelijk te zijn. Het is een cheyne-stokes-ademhaling, de laatste ademhaling die iemand heeft voor zijn overlijden. Hoe graag ze hem ook bij zich wil houden: de tijd is gekomen. We moeten hem nu laten gaan. ‘Ga maar, ik hou van je, het is goed zo, we zijn er. Alle drie,’ zegt Marike vechtend tegen haar tranen.

In de vroege ochtend van 27 november 2018, overlijdt Mark Hoogstad op 48-jarige leeftijd. Na een gevecht van negen maanden heeft de prostaatkanker zijn sterke wil ook te pakken.

Rouwreis

Anderhalve week later staan de meiden op Schiphol. Marike heeft zich al maanden voorbereid op het verlies van haar Romeo. Zo heeft ze ook gesproken met vrienden die op jonge leeftijd een ouder waren verloren. Hoe brengt ze in haar eentje twee dochters groot? Hoe helpt ze hen te verteren dat hun vader niet langer in hun leven is? Kan ze in haar eentje elk dieptepunt verhelpen en elk hoogtepunt vieren? Hoe vult ze het gat dat Mark achterliet?

Een collega van Mark, geeft haar een tip, ‘Weet je Marike, misschien vind je het wel dom, maar toen ik mijn vader verloor op mijn zestiende, nam mijn moeder ons mee op vakantie; even weg uit de bubbel, even weg van de chaos en even met het gezin een mogelijkheid om te verwerken in de zon.’ Ze vindt het helemaal niet dom. Ze ziet er juist kracht in. Normaal maakt ze alleen verre reizen, omdat Mark zijn dochters de wereld wilde laten zien. De wereld waar hij zo van hield en de wereld die hij tegelijkertijd zo hard vervloekte als onrechtstrijder.

Nu zou ze haar dochters laten zien dat ze ook met zijn drieën alles aan kunnen. Zo vertrekken de drie naar het zonnige Curaçao. Het is een stap naar een nieuw leven. Een leven zonder Mark. Eén waar ze nog jaren aan zullen moeten wennen. Laten we dan maar beginnen op een tropisch eiland met een cocktail. Praten over Marks’ leven, het ziekteproces en over hoe nu verder. Een ding weet Marike zeker; moedig zullen we voorwaarts gaan.

Over de auteur

Floor Hoogstad

Floor Hoogstad is een pittige journaliste in spe. Als Rotterdamse is ze recht door zee en niet bang om doelgericht te werk te gaan. Zo vertrok ze op zeventienjarige leeftijd voor een jaar naar Spanje om hier de taal te leren om later het werkveld in te gaan als Spaanstalig verslaggever. Hoogstad werkte eerder al als verslaggever voor Zomercampus010 en jureerde dit jaar nog voor de eerste editie van de Mark Hoogstad Beurs. In de toekomst hoopt Hoogstad aan de slag te mogen gaan als misdaadverslaggever. Als ze in haar vrije tijd niet bezig is met Netflix afspeuren naar misdaad documentaires, is Hoogstad te vinden op de Rotterdamse terrassen met een krantje en een grote bak pleur.