Waarom we in Nederland meer zouden kunnen leren van de Vlaamse bewustwording over HPV

Waarom we in Nederland meer zouden kunnen leren van de Vlaamse bewustwording over HPV

Foto: Freepik

Tachtig tot negentig procent van de mensen krijgt het minimaal één keer in hun seksueel actieve leven: HPV. Ondanks dat horen we er bijna nooit iets over. De kans op een besmetting met het humaan papillomavirus (HPV) verschilt per leeftijd. Vooral vrouwen onder de 25 jaar lopen het hoogste risico op een HPV-infectie. Het virus is de grootste veroorzaker van baarmoederhalskanker. Om dit op te sporen, worden Nederlandse vrouwen tussen de 30 en 60 jaar iedere vijf jaar opgeroepen voor het bevolkingsonderzoek baarmoederhalskanker. In Vlaanderen vindt er een soortgelijk bevolkingsonderzoek plaats, maar dan al vanaf 25 jaar. Als vrouwen vaak besmet zijn met HPV voor hun 25ste, kunnen wij dan niet iets leren van de Vlaamse HPV-aanpak?

Voor de Nederlandse Bodine Lahumeten (29) heeft deze vijf jaar verschil ervoor gezorgd dat ze er nog op tijd bij was. Ze liet voor het eerst een uitstrijkje maken toen ze 25 was, omdat ze al langere tijd met onverklaarbare klachten rondliep. Zo had ze last van contactbloedingen en onregelmatig bloedverlies. Haar huisarts stelde voor om een uitstrijkje te maken. Een aantal dagen later werd ze gebeld met de uitslag. Ze bleek hrHPV-positief en matig tot ernstig afwijkende cellen te hebben.

Vergroot

IMG_3335
Bodine samen met haar zoontje Domingus

hrHPV staat voor hoog-risico HPV. Een hoog-risico HPV kan kanker veroorzaken. De uitslag van een uitstrijkje wordt uitgedrukt in Pap-scores. De score kan verschillen van 1 t/m 5. De volgende scores zijn mogelijk:

– hrHPV-negatief (geen hoog-risico HPV aangetoond)
– hrHPV-positief en geen afwijkende cellen (Pap 1) (wel HPV aangetoond)
– hrHPV-positief en licht afwijkende cellen (Pap 2 en 3a1)
– hrHPV-positief en matig tot ernstig afwijkende cellen (Pap 3a2, 3b, 4 en 5)
– hrHPV-positief en cytologisch onbeoordeelbaar (Pap. 0)

Bodine haar uitslag was Pap 3a2. Haar huisarts verwees haar door naar de gynaecoloog om hier verder onderzoek te laten doen.

Sinds 1 juni 2013 organiseert het Centrum van Kankeropsporing (CvKO) het Vlaamse bevolkingsonderzoek. Vrouwen tussen de 25 en 64 jaar worden iedere drie jaar opgeroepen. Maar niet alle vrouwen krijgen een uitnodiging. Vrouwen die geen uitnodiging krijgen hebben bijvoorbeeld al hun baarmoederhals laten verwijderen, hebben al baarmoederhalskanker, hebben zelf opgegeven dat ze geen uitnodiging willen ontvangen of hebben minder dan 48 maanden terug al een uitstrijkje laten maken bij een gynaecoloog of huisarts. Door iedere drie jaar te testen is er in Vlaanderen een afname te zien van nieuwe gevallen baarmoederhalskanker van 90,8%. Bij de Nederlandse vijfjaarlijkse oproep is dit minder, namelijk 83,6%.

Hoewel heel veel mensen HPV krijgen, ruimt het virus zich in bijna alle gevallen binnen één á twee jaar vanzelf op. Wanneer het virus zich langer dan twee jaar in de baarmoeder bevindt, kan het cellen aantasten. Deze aangetaste cellen kunnen leiden tot baarmoederhalskanker. De ontwikkeling van baarmoederhalskanker duurt meestal tien tot vijftien jaar. Ook is de kans gelukkig maar klein dat HPV uiteindelijk baarmoederhalskanker wordt. Jaarlijks krijgen ongeveer 830 Nederlandse vrouwen baarmoederhalskanker. In Vlaanderen zijn dit er ongeveer 350.

Een bezoek aan de gynaecoloog is in Vlaanderen eigenlijk heel normaal. Dit begint meestal al bij het moment dat een vrouw wil beginnen met anticonceptie. Dat is heel anders dan we in Nederland gewend zijn. Hier gaan we in eerste instantie naar de huisarts, om vanaf daar weer doorwezen te worden naar een specialist. Vlaams gynaecoloog-oncoloog Jan Hauspy vertelt dat vrouwen door deze werkwijze ook al eerder op de hoogte worden gebracht over HPV en wat eventuele gevolgen kunnen zijn van het virus.

“Ik vertel altijd welke risicofactoren ervoor kunnen zorgen dat je sneller baarmoederhalskanker oploopt. Verschillende seksuele partners verhogen de kans op een HPV-besmetting. Daarnaast zorgt roken ervoor dat je lichaam het virus minder goed kan opruimen, waardoor de kans op kanker wordt vergroot. We weten dat onder de jongere doelgroep afwijkingen vaak vanzelf weer herstellen, maar bij een deel blijft het virus te lang in het lichaam zitten en deze groep loopt daardoor kanker op. Tuurlijk ga je vanaf een jongere leeftijd heel veel testen en heel veel positieve resultaten krijgen, want het is een zeer seksueel actieve groep. Het is daardoor een grote kost, maar ik heb genoeg patiënten die voor hun 30ste baarmoederhalskanker hebben gekregen.”

Of er echt een standaard leeftijd moet zijn waarop een vrouw voor het eerst een uitstrijkje zou moeten laten maken, vindt dr. Hauspy lastig. “Eigenlijk maakt de leeftijd niet per se uit, maar moet er gekeken worden naar het moment dat iemand seksueel actief is geworden. In mijn ogen start de screening vanaf vijf jaar na het eerste seksuele contact. Aangezien vrouwen in Vlaanderen vaak gelijk naar een gynaecoloog gaan in plaats van naar de huisarts, maken wij ook al eerder een uitstrijkje. Dit vind ik een taak van een gynaecoloog of huisarts. Het is een logischere richtlijn, maar het is een stuk moeilijker uit te voeren. Daarom is het goed dat er een landelijke richtlijn is vanaf 25 jaar, zodat vrouwen vanaf die leeftijd in ieder geval een uitstrijkje kunnen laten maken. Ik vind 30 jaar wel véél te laat. Er zijn genoeg vrouwen die op die leeftijd al baarmoederhalskanker hebben ontwikkeld en die je dat door vroegtijdige screening had kunnen besparen.”

Vlaamse vrouwen zijn zich bewuster geworden van de gevolgen van HPV sinds de inmiddels overleden Lara Switten via Instagram, columns en haar boek haar persoonlijke verhaal deelde over baarmoederhalskanker. Het was voor veel vrouwen een wake up call. Dat het veel vrouwen heeft geraakt, is ook op een terras middenin Antwerpen duidelijk. Twee vrouwen hebben een gesprek met elkaar. “Eerst wilde ik niet gaan, maar ik ben toch ingegaan op de uitnodiging voor het bevolkingsonderzoek. Lara heeft mij over de streep getrokken. Het is vreselijk dat het voor haar zo moest aflopen. Zo’n lieve vrouw met een prachtig gezin. Het kan iedereen overkomen.”

Dat het veel vrouwen heeft geraakt en heeft aangespoord om ook een uitstrijkje te laten maken, bevestigt een van Lara haar beste vriendinnen en coauteur van het boek ‘Lara’, Ine Nijs.  “Er was niet zoveel aandacht voor dit onderwerp voor Lara haar verhaal. Lara besloot haar verhaal te delen via Instagram. Ze kreeg steeds meer volgers. Samen met Lara schreef ik columns voor HLN, een grote Belgische krant. Deze columns werden uitgebracht onder de naam ‘Lara Switten, mama van 3 die strijdt tegen kanker’. De columns werden al een tijd gepubliceerd, toen we werden benaderd door een uitgeverij met de vraag of we een boek wilden schrijven. Het boek is eigenlijk een combi van elk column en aangevuld met andere hoofstukken en foto’s van haar kindjes. Door de columns hoorden we van veel vrouwen dat ze een uitstrijkje hebben laten maken. Ik heb ook veel mails ontvangen van jonge vrouwen waarin ze mij vertelden dat ze een voorstadium hadden van baarmoederhalskanker en hier dankzij een uitstrijkje achter waren gekomen. Ik vind het heel mooi dat het verhaal van Lara dit teweeg heeft gebracht. Iedere vrouw zou voor haar eigen gezondheid een uitstrijkje moeten laten maken.”

Vergroot

IMG_3332
Lara (links) en Ine (rechts)
Foto via Instagram: lara.by.lara

Gezondheidswinst

Het vernieuwde Nederlandse bevolkingsonderzoek levert meer gezondheidswinst op dan het oude bevolkingsonderzoek. Hier wordt mee bedoelt dat het 13-15% effectiever is als het aankomt op het voorkomen van de diagnose van en sterfte aan baarmoederhalskanker. Dit betekent dat er ieder jaar extra bij ruim 100 vrouwen wordt voorkomen dat zij baarmoederhalskanker krijgen en bij 35 vrouwen dat zij sterven aan baarmoederhalskanker.

In Nederland is er na verschillende onderzoeken besloten om het bevolkingsonderzoek pas te starten vanaf 30 jaar. Hoewel Vlaams gynaecoloog Jan Hauspy dit veel te laat vindt, kijkt de Nederlandse gynaecoloog Hélène van Meir hier anders tegenaan. “Ik vind het lastig om te beoordelen wat de beste startleeftijd is voor het bevolkingsonderzoek. In mijn rol als arts zou ik het niet gek vinden om de leeftijd iets te verlagen naar bijvoorbeeld 25 jaar, maar toch denk ik dat screenen vanaf 30 jaar goed en zinvol is. De gemiddelde leeftijd van vrouwen die bij mij op de poli komen met te veel afwijkende cellen of (een voorstadium van) baarmoederhalskanker, zijn meestal tussen de 30 en 35 jaar. Idealiter zou je per persoon moeten kijken wanneer iemand seksueel actief is geworden, maar dat is logistiek niet te doen.”

Ook Nederlands gynaecoloog Jeroen van de Riet vindt dit een lastige kwestie. “Zelf heb ik eerder nooit nagedacht over een juiste startleeftijd voor het bevolkingsonderzoek, maar gevoelsmatig zou ik het niet raar vinden als de leeftijd wordt verlaagd naar 25 jaar. De kosten in de gezondheidszorg spelen hier natuurlijk een grote rol. Wanneer is iets nodig en hoe kan dat zo efficiënt mogelijk? In Nederland is er door de kosten ook besloten om de startleeftijd 30 jaar te maken. Hoeveel extra gevallen ga je er namelijk tussenuit halen wanneer je de screeningsleeftijd verlaagd?”

Er zijn verschillende behandelmogelijkheden wanneer je doorwezen wordt naar de gynaecoloog met een afwijkend uitstrijkje.

Colposcopie: De gynaecoloog brengt een spreider in de vagina, net als bij het maken van een uitstrijkje. Zo’n spreider wordt ook wel een eendenbek genoemd. Dit kan onplezierig voelen. Voor de ingang van de vagina plaatst de gynaecoloog een microscoop met een fel licht. Op deze manier kan de gynaecoloog goed naar de baarmoederhals en de vagina kijken. Om meer details te kunnen zien, brengt de gynaecoloog één of meer kleurstoffen aan op de baarmoederhals. Wanneer er namelijk afwijkende plekken aanwezig zijn, lichten deze op door de kleurstoffen. Het gaat om:

– Azijnzuur: dit kunt u soms wat ruiken. Sommige vrouwen voelen de vloeistof wat prikken
– Lugol: een geurloze bruine kleurstof met jodium

Biopten: als de gynaecoloog een afwijking ziet, dan neemt de gynaecoloog met een kleine tang een of meerdere stukjes weefsel uit het afwijkende gebied weg. Dat kan even pijn doen. Er wordt gevraagd om even te hoesten tijdens het afnemen van het biopt, omdat dit de pijn kan verminderen. Het kan voorkomen dat de gynaecoloog voorstelt om het afwijkend plekje direct te verwijderen. Dit gebeurt met lokale verdoving. Door het biopt ontstaat een klein wondje dat kan bloeden. Soms stipt de gynaecoloog het wondje aan met zilvernitraat om het bloeden te verminderen. Dit kan wat lichte krampen opwekken onder in de buik. Meestal is de bloeding heel licht. Het bloedverlies verdwijnt meestal vanzelf binnen enkele dagen.

CIN-uitslagen: uit het biopt kunnen drie verschillende uitslagen komen, namelijk: CIN1, CIN2 of CIN3.
– CIN1 betekent dat er een lichte afwijking is gevonden
– CIN2 betekent dat er een matige afwijking is gevonden
– CIN 3 betekent dat er een ernstige afwijking is gevonden

Wanneer er CIN3 uit het biopt komt, wordt er eigenlijk altijd gekozen voor een behandeling, omdat er te veel onrustige cellen aanwezig zijn. Hierdoor is de kans groot dat je lichaam het virus niet meer zelf kan opruimen. Bij CIN2 kan de gynaecoloog kiezen voor een behandeling, maar vaak wachten ze dit liever af. Hierbij wordt gekeken naar de leeftijd van de vrouw en of er nog een kinderwens is. Er wordt meestal eerder gekozen voor een vervolg-uitstrijkje, om te kijken of het lichaam het virus vanzelf heeft opgeruimd. Mocht dit niet zo zijn, dan kan er altijd nog gekozen worden voor een behandeling.

Lisexcisie: Soms behandelt de gynaecoloog de afwijking meteen, maar soms wordt er eerst gewacht op de uitslag van het biopt. Bij een lisexcisie wordt er een groter gebied van de baarmoederhals weggenomen. Het stukje weefsel dat wordt weggenomen wordt onderzocht om te kijken of alle onrustige cellen zijn weggehaald. Na een half jaar wordt er weer een controle-uitstrijkje gemaakt, om te kijken of de Pap-score is verlaagd en de HPV is verdwenen.

Conisatie: als de afwijking te groot is voor een lisexcisie of de afwijking verder in de baarmoederhals ligt, kan er gekozen worden voor een conisatie. Hierbij snijdt de gynaecoloog een kegelvormig stukje weefsel weg met een mesje. Dit gebeurt onder algehele narcose of met een ruggenprik. Wanneer het stukje weefsel is weggesneden, hecht de gynaecoloog de baarmoederhals weer dicht.

Bodine heeft eerst een colposcopie gehad. Er zijn toen van meerdere plekken biopten afgenomen. Uit de biopten kwam uitslag CIN3. Hierna heeft Bodine een lisexcisie ondergaan. Na een half jaar had zij een controle-uitstrijkje. Haar Pap-score was verlaagd naar Pap 1, maar ze was nog steeds HPV-postief.

Voor Bodine was de hele ervaring vrij heftig. Je valt van de ene vreemde term in de andere vreemde term, waar je eerder nog nooit van gehoord hebt. Ze had het fijn gevonden als ze beter had geweten wat haar te wachten stond bij de gynaecoloog. “Je bent natuurlijk heel kwetsbaar bij de gynaecoloog. Je ligt met je benen in twee beugels en er moeten verschillende handelingen uitgevoerd worden. Zo moest er tijdens mijn eerste afspraak een colposcopie gedaan worden en een biopt afgenomen worden. Dit gebeurde zonder verdoving en ik vond het persoonlijk vrij pijnlijk. Na mijn afspraak moest ik echt even ontladen en begon ik te huilen. Ik had niet verwacht dat ik het zo ingrijpend zou vinden. Na deze afspraak wachtte ik gespannen de uitslag af van het biopt.”

Na ongeveer anderhalve week wordt Bodine gebeld door de gynaecoloog met de uitslag. Uit het biopt kwam uitslag CIN3. “Ik moest terug voor een behandeling, omdat er te veel afwijkende cellen waren gevonden. De hele ervaring heeft mij veel gedaan. Ik had nooit eerder problemen gehad met mijn lichaam. Op een bepaalde manier werd mijn vrouwelijkheid aangetast en ik voelde mij in de steek gelaten door mijn eigen lijf. Daarnaast werd er gevraagd naar mijn kinderwens, terwijl het op dat moment net uit was met mijn vriend. Ik was heel bang voor de gevolgen op de lange termijn.”

Bodine is, net zoals dr. Hauspy, van mening dat de startleeftijd van het bevolkingsonderzoek veel te hoog is. “Niet alleen ik, maar ook een aantal vriendinnen en kennissen in mijn eigen omgeving hebben hetzelfde meegemaakt voor hun 30ste. Volgens onze gynaecologen was het goed dat we vroegtijdig een uitstrijkje hebben laten maken. Tegen de tijd dat we 30 waren geweest, was de kans groot dat we wél te horen hadden gekregen dat we baarmoederhalskanker hadden gehad. Hopelijk verlagen ze de startleeftijd van het bevolkingsonderzoek naar 25 jaar, net zoals in Vlaanderen.”

Over de auteur