Saar zit op de bank met een warm kop koffie in haar handen. Terwijl ze de dampende mok naar haar mond brengt klinkt de stem van Dione de Graaff door de woonkamer. “Een gewelddadige overval in het centrum van Londen. Dit is al de vijfde overval in een paar weken. Er zijn geen gewonden en doden gevallen.” Saar haar blink ontmoet die van haar vrouw, en de stem van Dione vervaagd naar de achtergrond. De afgelopen paar weken vraagt ze zich steeds vaker af of ze wel naar Londen moet gaan, maar haar vrouw weet haar elke keer weer gerust te stellen. “Je moet ontspannen”, zegt Sophie terwijl ze naar de televisie loopt. Ze zet de televisie uit en in plaats daarvan doet ze een cd in de cd-speler. ‘Kijk naar buiten door het raam. Zie me staan hier in de sneeuw. Ik ben gekomen om te lachen. Om de blunder van de eeuw,’ galmt de stem van Paul de Munnink door de kamer. Saar zit met hun zes maanden oude dochter op haar armen. Ze zet haar koffie neer en gaat staan. Ze loopt met Sanne door de kamer terwijl ze meezingt met de tekst: ‘Ik ga lopen, ik ga lopen tot de zon komt’. Sanne kijkt haar met grote poppenogen aan, haar kleine mondhoekjes schieten omhoog. Als het had gekund, had ze dit moment bevroren. Ze wilde niets liever dan bij haar vrouw en dochter blijven, maar ze besluit toch om de volgende morgen naar Londen te vertrekken.
“Goedemorgen”, begroet Sophie haar. Ze is gisteren in Londen aangekomen. “Hoe is het met je?”, vraagt Sophie. “Ik weet het niet”, zegt Saar zacht. “Heb je gehoord wat er vannacht is gebeurd?”, vervolgt ze. Gisternacht is er weer een gewelddadige overval geweest, in een hotel vlak bij de Big Ben. “Ik heb het gevoel dat ik hier weg moet Soof. Ik kijk de hele dag over mijn schouder.” Haar ogen prikken en de tranen staan op het punt van vallen. “Ik kan me niet concentreren op de wedstrijd. Ik slaap niet, en ik kan niet eten”, vervolgd Saar. Haar wangen zijn nu nat van de tranen. Haar hartslag versnelt, ze voelt haar handen trillen en het zweet staat op haar voorhoofd. “Rustig, lief. Rustig ademen, in en uit”, hoort ze Sophie zeggen. Na een paar minuten is haar ademhaling beter en vraagt ze: “Hoe gaat het met Sanne?” “Wil je mama even gedag zeggen”, hoort ze haar vrouw vragen. “Zeg maar hoi”, hoort ze door de telefoon. “Heb je het leuk met je moeder?”, vraagt Saar aan haar dochter. “Volgens mij wel, maar ze mist haar mama wel”, antwoord Sophie.
Die avond ligt ze klaarwakker in bed. Het is stil, maar de stemmen in haar hoofd zijn luider dan ooit. Na nog een uur wakker gelegen te hebben, pakt ze het boek De Leeuwentemmer van Camilla Läckberg. Paar jaar geleden is ze begonnen met het lezen van deze boekenreeks, en sindsdien kan ze niet meer zonder de boeken op reis. Ze slaat het boek open en wordt meegezogen in een verhaal dat niet de hare is. Toch blijft haar concentratie niet lang bij het boek, en dwalen haar gedachten af naar haar vader. In haar gezin was sporten erg belangrijk. Als klein meisje van vijf, was ze vaak op de lokale atletiekbaan te vinden. Samen met haar vriendinnen rende ze dan zoveel mogelijk rondjes. Haar vader is zelf ook een fanatiek sporter. Toen hij jong was deed hij aan volleybal, voetbal en atletiek. Nu loopt hij alleen nog hard. Op een zondagochtend midzomer toen Saar 13 jaar was, ging haar vader tien kilometer hardlopen. Die zomer waren ze in Callantsoog, een dorpje aan zee. Na zijn vaste route over het strand, ging hij altijd verse broodjes halen bij de bakker. Toen haar vader in de bakker stond, kwamen er twee mannen met zwarte bivakmutsen de winkel binnen. De pistool van één van de overvallers is op een gegeven moment afgegaan, en haar vader werd daarbij in zijn schouder geraakt. Nadat de daders op de vlucht zijn geslagen, is haar vader met de ambulance vervoerd naar het dichtstbijzijnde ziekenhuis. Het is uiteindelijk goed afgelopen, maar de angst dat er op elk moment iets ergs kan gebeuren dwaalt nog altijd door Saar haar hoofd. Ze ontwaakt uit de herinnering en focust zich weer op het boek, dat naast haar op bed gevallen is.
De volgende dag staat ze samen met de andere Nederlandse atleten op de atletiekbaan. Nog vier dagen en dan zijn de series voor de 400 meter. “Je ziet er moe uit Saar”, zegt Femke. “Laat in slaap gevallen”, antwoord ze. In een groepje van vijf atleten lopen ze vijf kilometer. Ze vindt het fijn om samen met de anderen te lopen. Zo kan ze haar gedachten makkelijker verzetten. Tijdens het inlooprondje wordt er gevraagd naar haar gezin. Op haar gezicht komt de grootste glimlach te tevoorschijn. “Er is niks mooier dan ouders worden”, zegt Koen. Hij is zelf vader van twee jonge meisjes.
Bij de loopscholing neemt onze coach Bart het woord. “Twee dagen geleden is er weer een schietpartij geweest. Er is dit keer een hotel overvallen. Ik wil jullie allemaal vragen om voorzichtig te zijn. Ga niet zomaar overal naartoe. Het Olympisch Comité heeft aangegeven dat we ons verder geen zorgen hoeven te maken”. De kleur uit Saar haar gezicht vertrekt en haar handen beginnen te trillen. Haar wereld begint te draaien en het wordt licht in haar hoofd. Ze hoort nog net Femke vragen of het goed gaat voordat ze op de grond ligt. “Saar, kom op wakker worden”, hoort ze haar coach zeggen. Haar ogen voelen aan of ze van baksteen zijn, maar ze krijgt haar ogen open. “Je liet ons schrikken meid”, zegt Bart. Paar minuten later staat ze weer op en na een discussie van tien minuten laat Bart haar meetrainen, als ze beloof rustig aan te doen.
Saar heeft de training helemaal kunnen voltooien en samen met Femke rijdt ze terug naar het hotel. Na dertig minuten komen ze terug bij het hotel. Er staat een dag van kracht, massages en rust op het programma. Saar loopt richting de massagetafel en wordt behandeld. Ze gebruikt deze tijd om Sophie te bellen. Na de eerste ring heeft ze haar vrouw al aan de lijn. “Hallo lief”, antwoord ze. “Hoi schat”, zegt Saar. “Wat is er mis?” vraagt Sophie nadat ze de stem van haar vrouw hoort. “Vanochtend een mindere training gehad, maar ik wil je niet ongerust maken. Het gaat nu weer goed met mij.” Saar speelt wat met haar handen terwijl ze verder praat met haar vrouw. “Ik bel je morgenavond weer”, sluit Saar af. Na de massage en een uur in het krachthonk te hebben gestaan is het tijd voor rust. Om half acht wordt er verwacht dat ze in de eetzaal aanwezig is. Tijdens het diner verloopt alles soepel. Saar maakt wat kleine praatjes met de andere Nederlandse sporters. Rond 20:30 uur vindt ze het wel tijd om naar boven te gaan. Even dobberen in bad klinkt wel aantrekkelijk, en daarna gaat ze nog een uurtje lezen.
Saar had nadat ze terug was op haar hotelkamer het bad laten vol lopen met water. Haar IPod heeft ze op de stink gelegd en ze is in bad gaan liggen. Het album Incredible van Ilse DeLange stond aan op de achtergrond. Nadat het album afgelopen was, besloot Saar ook uit bad te stappen. Het was 21:30 uur toen ze in bed stapte en besloot om nog een hoofdstuk te lezen. Daarna is ze in slaap gevallen. Gegil maakt haar wakker. Ze schiet omhoog, zweet druppels zijn te zien op haar voorhoofd. Eerst denkt ze dat ze gedroomd heeft, maar dan hoort ze opnieuw een vrouw gillen. Haar ogen schieten van links naar rechts en ze blijft eerst stokstijf op bed zitten. Na een paar minuten besluit ze uit bed te stappen. Langzaam loopt ze richting de deur, maar voordat ze de deur kan opendoen vliegt hij open. Saar valt op de grond en ziet twee mannen met bivakmutsen haar kamer binnenkomen. Saar vliegt overeind en schiet naar de verste hoek van de kamer, waar ze zich tegen de muur laat zakken en haar benen naar haar borstkas optrekt. Haar hele lichaam trilt.
Paar seconden blijft ze zo zitten, maar in blinde paniek rent ze naar de deur. Ze moet hier weg, is het enige wat ze denkt. Vlak voor de deur wordt ze tegengehouden door één van de mannen. Hij slaat haar tegen haar gezicht en ze valt op de grond. De twee mannen halen haar kamer overhoop en vragen naar haar dierbare spullen. Saar beantwoordt de vragen die de mannen stellen niet, ze ligt op de grond in shock. Er schieten verschillende scenario’s door haar hoofd. Wat ze zeker weet is dat ze moet overleven. Ze kan nog een keer proberen naar de deur te rennen, maar ze weet niet wat er gebeurt wanneer ze de deur niet haalt. De tweede optie is heel hard gillen, en hopen dat iemand haar komt redden, maar ook dan weet ze niet wat er gebeurt als ze schreeuwt. De laatste optie is stil blijven liggen, en hopen dat de mannen vertrekken wanneer ze klaar zijn. Paniekerig neemt ze kleine hapjes adem, ze dreigt het gevecht tegen het bewustzijn te verliezen. Ze ziet nog net de mannen haar koffer opentrekken, maar dan neemt de duisternis het over.
Het gebliep van een apparaat is het eerste wat ze hoort als ze wakker wordt. Als ze naar rechts kijkt ziet ze Bart op een stoel zitten. Hij is druk in de weer met zijn telefoon. Ze probeert te praten, maar alleen een grom komt uit haar mond. Bart zijn ogen schieten omhoog. “Fijn dat je er weer bent”, zegt hij. “Ik haal de dokter.” Twee minuten later komt hij terug, samen met een man van middelbare leeftijd. “Ik hoorde dat je wakker bent”, zegt hij met een bekakt Engels accent. Hij legt uit dat ze wegens haar gebroken ribben en een hersenschudding een paar dagen in het ziekenhuis moet blijven. Ze heeft verder geen verwondingen, maar verdere deelname aan de Olympische Spelen zijn uitgesloten.
Haar ring, armbanden, ketting en andere kostbare bezittingen zijn gestolen. De politie was net bij haar geweest en vertelde dat ze denken dat dit dezelfde gewelddadige overvallers zijn die ook de rest van Londen terroriseren. Ze hebben nog geen aanwijzingen, maar ze beloven Saar op de hoogte te houden van het onderzoek. Nadat NOC*NSF contact op had genomen met haar vrouw en Saar haar ouders, zijn zij meteen op een vliegtuig gestapt. De deur van de kamer vliegt open en Sophie komt binnen gehaast. Meteen vliegt ze Saar om de hals en dit is het eerste moment na de overval, dat Saar haar tranen laat gaan.