UTRECHT- Het wordt steeds duidelijker, kerken lopen leeg en zijn genoodzaakt om te sluiten. Het was eerst een vermoeden, maar het aantal kerken begon na 1700 al te dalen in Nederland. Kerken proberen van alles om meer leden te trekken, maar zo makkelijk is het niet.
Het verdwijnen van kerken, niet iedereen zal dit hebben zien aankomen. Na de hervorming rond 1600 was de opkomst van verschillende stromingen religie onvermijdelijk. Dit gebeurde vooral in grote kerken. Er zijn meer dan tien kerkgenootschappen ontstaan. Ze waren toen ook het grootst, maar tegenwoordig moet je nog goed opzoek naar een katholieke kerk in Nederland.
In 1700 was het percentage kerkgenootschappen in Utrecht het hoogste. Met een nadruk op de katholieke en Nederlands hervormde genootschappen. Door de jaren heen was er een continuïteit aan dalingen en stijgingen van kerkgenootschappen. Dit kwam vooral voor in de crisisjaren; in de Tweede wereldoorlog gingen veel mensen naar kerk om steun bij elkaar te zoeken. Zelfs mensen die voorheen niet naar de kerk gingen. Eind 2019 werden er maar 666 katholieke zielzorgeenheden geteld in vergelijking met 2015 is dat zo’n acht procent minder. Zelfs met de fusies van de hervormde en protestantse kerken bleef het dalen. ‘Tegenwoordig gaan mensen alleen nog naar de kerk voor drie dingen. Om een huwelijk af te sluiten, om iemand te dopen en bij overlijden’, zegt stadshistoricus Renger de Bruin.
Oorzaken
Er zijn genoeg redenen om op te noemen bij het onderwerp sluiten van kerken. Een van de grootste redenen momenteel zijn de hoge kosten. Iedereen die wel eens een kerk is binnengestapt weet dat het niet bepaalt warm is. Een grote kerk verwarmen is tegenwoordig dan ook moeilijker geworden met gezien de hoge energie kosten.
Ook speelde de coronapandemie een grote rol bij het verdwijnen van kerken. Tijdens de pandemie moesten veel kerken hun deuren sluiten uit voorzorg van besmetting van Covid-19. Zo kwamen online kerkdiensten naar boven, mensen konden dan zo uit de veiligheid thuis de kerkdienst online volgen. Zelfs nu hebben mensen met name ouderen de onlinediensten als voorkeur. Van de bevolking zijn het voornamelijk ouderen de kerkgangers. Zij konden opeens niet meer naar de kerk gaan omdat ze het niet meer durfden of er was een maximaal aantal mensen die in de kerk mocht zijn. ‘Zij zijn natuurlijk het meest kwetsbaar tegen het virus en riskeren besmetting liever niet, aldus Renger de Bruin. Doordat mensen de gewoonte van de fysiek naar de kerk gaan kwijtraakte door de pandemie, was het dan ook weer moeilijk om die gewoonte weer terug te krijgen en weer aan te haken bij de kerk.’ Een gebrek aan leden is niet bepaald goed voor een kerk.
Riet Blom bestuurslid van de St. Martinusparochie zegt dat het haast niet vol te houden is als er maar 20 á 30 mensen komen opdagen bij de kerkdiensten. ‘Het is namelijk verschrikkelijk duur in onderhoud, met name bij monumentale gebouwen. De kernbijdragen zijn nauwelijks niet genoeg om alle kosten te dekken, dus we leven al op de reserves die we hebben.’
Ontkerkelijking
Ontkerkelijking kwam door alle problemen nog meer van pas. Mensen begonnen in te zien dat geloof niet vast hoefde te zitten aan de kerk, het geloof had er niks mee te maken. De religieuze verhoudingen tussen bijvoorbeeld protestanten en katholieken was tot 1960 in Utrecht ongeveer in overeenstemming met het landelijk gemiddelde. In steden begint ontkerkelijking eerder dan op het platteland. Tegelijkertijd met ontkerkelijking begonnen kleinere religies populairder te worden. Ook begon de rol van migranten in katholieke kerken toe te nemen, je kan nu bijvoorbeeld een Poolse priester vinden. Deze kerken zijn populairder nu dan de grote traditionele kerken.
Oplossingen
Niet alle kerken geven zo snel op. Er zijn genoeg kerken die oplossingen proberen te vinden en nieuwe leden proberen te bereiken. Riet Blom legde uit dat een van de grootste heuvel die de kerk probeert te over komen is dat de jongere generatie juist niet uit kerkgangers bestaat. ’De kerk probeert natuurlijk meer leden te trekken door gelegenheden te maken om bij elkaar te zijn en een luisterend oor te geven’, stelt Riet. Toch helpt dit niet bepaald bij het aantrekken van de jongere generatie. Ze merkte op dat het juist moeilijker is voor de klassieke kerken om jongeren te vinden die bereid zijn om zich te binden aan een langdurige inzet zoals een bestuursfunctie in de kerk. Wel zijn jongeren eerder bereid als het gaat om het helpen van een ander, helaas is dat niet alles wat kerken nodig hebben.
‘Er zal altijd meer kunnen worden gedaan, maar we maken wel duidelijk dat we zoekende zijn´, zegt Riet. Hoewel ze het er mee eens is dat sommige acties voor het aantrekken van leden tegenvallen, kan een kerk niet meer doen dan waar zij toe in staat is. Sommige vieringen slaan aan bij een bepaald type mensen en bij de ander juist helemaal niet. Het is bij geloof erg moeilijk om de aandacht gevestigd te houden op de verschillende mogelijkheden.
Als het gaat om de toekomst ziet Riet wel in dat het voor de kerkgebouwen het er niet goed uitziet. Wel zegt ze dat een kerk meer dan alleen uit vieringen bestaat, er zijn voor je naasten dat is meer de kern van een geloof dan een gebouw.