Erwin Olaf: Icoon van de SvJ
Erwin Olaf, een van de bekendste fotografen van Nederland, is op 20 september overleden. Olaf was een belangrijk figuur voor de LHBTIQ+-gemeenschap. Met zijn taboedoorbrekende werk kreeg hij vaak te maken met kritiek, toch was hij geliefd onder het publiek. Olaf had zelfs een goede band met het koningshuis, waar hij speciale koninklijke portretten voor schoot. Erwin Olaf is zijn carrière begonnen op de SvJ, toen nog de SvdJ. Hier heeft hij zijn liefde voor fotografie ontdekt.
Erwin Olaf, Portrait 01, 2021 |
Oud-docenten Louis Engelman en Pieter van Waesberghe documenteerde de 50 jaar lange geschiedenis van de SvJ. Hiervoor hebben ze verschillende oud studenten geïnterviewd, waaronder Erwin Olaf. Lees hieronder stukken uit het interview genaamd Erwin Olaf ontdekt ‘de wereld’ op de SvdJ, geschreven door Louis Engelman. Door dit interview krijgen wij een beeld van Olaf tijdens zijn studententijd.
Louis Engelman spreekt met Erwin Olaf:
Erwin Olaf ontdekt ‘de wereld’ op de Sv(d)J
Zijn originele diploma heeft hij niet meer. “Dat ben ik helaas kwijt geraakt.” Maar hij heeft gelukkig nog wel een kopie. “En die koester ik.” Erwin Olaf Springveld bewaart goede herinneringen aan de Utrechtse School voor de Journalistiek, die hij tussen 1997 en 1980 bezocht. “Ik heb er geleerd te leven”, zegt hij. “Ik ontdekte daar hoe je de wereld open kunt benaderen.”
Vakmatig stond de school aan de basis van zijn indrukwekkende carrière in de fotografie. Met dank aan docent Dirk van der Spek, die hem de liefde voor het beroep bijbracht. “Een heel charismatische man”, aldus Erwin Olaf. “Enthousiast. Een vrijbuiter. Hij pakte je op, schudde je leeg en zorgde ervoor dat je actief werd. Maar hij gaf je ook de kans om te stranden.”
Vanaf de eerste dag vormde de journalistenopleiding voor Erwin Olaf de poort tot een nieuw leven. “Het venster ging open. Ik trad uit het eenvoudige Telegraafmilieu van mijn overigens heel welwillende ouders. Ik ontmoette docenten die een wereldse wijsheid tentoon spreidden. Zo weet ik nog heel goed hoe ze toen al voorspelden dat het oost-westconflict zou verschuiven naar een noord-zuidconflict. En dat mensen zouden gaan geloven in een wereld op beeldschermen, terwijl er toen nog nauwelijks computers bestonden!”
‘Wake up call’
Maar Erwin was in zijn eerste studiejaar meer geïnteresseerd in het vrije leven dan in boekenwijsheden. Hij noemt in dat verband de naam van medestudent Monique Engels (‘Moos’) die hem in de hippe Amsterdamse partyscene introduceerde. “We ontmoetten elkaar op de eerste schooldag voor de bioscoop waar alle eerstejaars naar de film ‘All the president’s men’ gingen. We raakten meteen bevriend en zijn dat daarna nog heel lang gebleven.”
Van het systeem van ‘Vraag en Aanbod maakte Erwin Olaf dat eerste jaar mondjesmaat gebruik. Er kwam niet veel uit zijn handen. Dat er vervolgens een ‘wake up call’ werd gegeven, was daarom geen grote verrassing. “Maar ik schrok er toch wel van. Ik werd bijna van school gegooid, wat ik natuurlijk niet wilde. Er moest in het tweede jaar dus iets gebeuren, daarvan was ik me wel bewust.”
Hij prijst zich gelukkig dat docent Dirk van der Spek hem naar de schoolweekkrant ‘Zipitaja’ haalde. “Ik schreef onder meer een stuk over Amsterdamse disco’s en maakte er met een Polaroidcamera mijn eigen zwart-wit foto’s bij. Die werden ook in het blad afgedrukt.” Maar schrijven bleek nog steeds niet zijn liefhebberij. “Ik was er gewoonweg niet echt in geïnteresseerd.” Op advies van Dirk van der Spek volgde Erwin daarom bij hem de cursus fotografie. En dat bracht de ommekeer. “Fascinerend vond ik dat werken in de donkere kamer, ontwikkelen, afdrukken, geweldig.” Hij vertelt dat een foto in ‘De Onderste Steen’, het huisblad van het ideële café De Baas in Utrecht, de feitelijke aftrap vormde tot zijn latere loopbaan als fotograaf. “Ik was daar zo trots op.”
De school was ‘een bubbel’ voor me, zegt Erwin Olaf terugkijkend. “Een soort hippietempel.” Zijn homoseksualiteit was, zo ervoer hij, in tegenstelling tot een deel van zijn middelbare schoolperiode ‘totaal geen item’. “Er heerste een grote openheid. Mannen waren gelijk aan vrouwen, homo’s aan hetero’s. Ik voelde geen enkel waardeoordeel, dat enorm bevrijdend.”
‘Kut en reet’
Voor zijn examenwerkstuk besloot Erwin Olaf een combinatie te maken van tekst en fotografie. Dat laatste was al overduidelijk zijn grote passie geworden. “Door als ober te werken had ik inmiddels een hele batterij aan camera’s kunnen kopen. Met mijn eerste Nikon FM heb ik nog heel lang gefotografeerd.”
Hij besloot schilderes en beeldhouwster Marthe Röhling te interviewen. Zij had zijn aandacht getrokken door een interview in de Volkskrant, waarvan de kop luidde: ‘Het feit dat ik een kut heb, heeft geen reet met mijn werk te maken’. Schaterlachend: “Die twee woorden – kut en reet – zorgden er vooral voor dat ik haar wilde spreken.”
Het interview vond plaats in haar Amsterdamse woning, die net werd verbouwd. Erwin: “Dus stond er ook zo’n chemisch toilet. En omdat ik à la Bibeb alles opschreef, vertelde ik natuurlijk ook hoe ze daar naar het toilet ging.”
Martha bleek daarvan niet zo gecharmeerd. “Ze had in het stuk enorm zitten krassen. Veel beschrijvingen had ze er uit gehaald. Maar ik vond dat onterecht. Ik heb de examencommissie toen beide stukken voorgelegd: haar verhaal en mijn origineel. Gelukkig was de commissie het met mij eens. Overigens waren de foto’s wel heel goed geworden.” Hij vertelt met Martha, die hij nog een enkele keer ontmoet, geregeld over dit incident te hebben nagepraat. “We kunnen er nu allebei om lachen.”
Erwin Olaf geeft eerlijk toe dat aan hem geen fantastische journalist verloren is gegaan. “Ik was op de SvdJ vooral in alles aan het experimenteren. Het leven, de journalistiek, de hasj. Pas na de school is het voor mij gebeurd.”
Erwin Olaf, Hope – Portrait #5, 2005
Erwin Olaf, Squares – Joy, 1985