Hummus en Hamas is het debuutboek van oud SvJ-student Gilad Perez
‘Hoe kunnen Israëli’s en Palestijnen ooit het leed van de ander erkennen, als dat leed niet zichtbaar is in hun eigen nieuws?’ Oud-SvJ-student Gilad Perez stelt die confronterende vraag in zijn debuutboek Hummus en Hamas, dat op 19 maart verschijnt. Terwijl hij in augustus 2023 naar Tel Aviv vertrekt voor een stage bij The Times of Israel, kan hij niet voorspellen dat hij zich een maand later midden in een oorlog zal bevinden. Wat begint als een journalistieke ervaring in het buitenland, verandert in een zoektocht naar de manier waarop media oorlogen verslaan.

‘Een boek schrijven over de geschiedenis van het Israëlisch-Palestijns conflict? Dan kun je beter bij een hoogleraar terecht,’ zegt Gilad. ‘Ik weet vooral wat ik zelf meemaak en wat ik om me heen zie.’ Dus wat zou een beter onderwerp zijn?
Gilad heeft altijd al een sterke interesse in zowel het Israëlisch-Palestijnse conflict als in journalistiek. ‘Ik ben een zoon van een Marokkaans-Joodse vader uit Israël, mijn naam zegt dat al. Ook heb ik familie in Israël wonen. Ik probeer mij altijd zo neutraal mogelijk op te stellen, maar als ik met Palestijnen spreek moet ik dat wel onder een andere naam doen. Daarnaast wil ik reflecteren op hoe de media werken, dus waarom zou ik die twee interesses niet samenbrengen?’ Tijdens de oorlog kijkt hij naar zowel Israëlische als Arabische media. ‘Het valt me op dat beide kanten vooral hun eigen leed benadrukken. Israëlische media berichten over Israëlische slachtoffers, terwijl Arabische media zich richten op het Palestijnse leed.’ Voor velen misschien vanzelfsprekend, maar voor Gilad een confronterende realisatie.
In zijn boek gaat Gilad hier dieper op in, met name in het hoofdstuk ‘De robotmens’. ‘We zijn en blijven altijd mens, maar als journalist proberen we soms als een robot te functioneren. Ik vind het belangrijk om objectief en transparant te zijn over wat we wel en niet kunnen verslaan. Hoewel subjectiviteit onvermijdelijk is, vind ik dat we onze mening zoveel mogelijk moeten beperken. Ik weet niet of ik iets verander in de Israëlische en Arabische media, maar ik spreek met veel journalisten en kijk naar de redenen achter hun manier van verslaggeving. Dan krijg je toch een beter beeld waarom ze het zo doen.’ Toch blijft hij erbij dat journalisten, ondanks hun menselijke kant, een objectieve mindset moeten behouden om beide perspectieven van het conflict goed uit te leggen. ‘Ik vind het belangrijk dat mensen begrijpen dat er altijd een verhaal is dat verteld moet worden. Dat probeer ik met dit boek ook te laten zien.’
Ik, een boekcontract?
Gilad is net afgestudeerd aan de School voor Journalistiek en besluit een tussenjaar te nemen voordat hij verder studeert. In augustus 2023 verhuist hij naar Tel Aviv voor een stageprogramma speciaal voor Joodse jongeren. ‘Ik wil bij een krant, dus kies ik voor een stage bij The Times of Israel.’ Een maand later, op 7 oktober, breekt de oorlog uit. Gilad zit er middenin.
Op 10 oktober krijgt hij een e-mail van Job Lisman van uitgeverij Prometheus. ‘Hij vraagt of ik ooit heb nagedacht over het schrijven van een boek over de situatie tussen de Israëli’s en de Palestijnen. Ik ben verbaasd. Zo kort na de uitbraak van de oorlog, hoe kan dit zo snel? En waarom ik? Er lopen daar zoveel journalisten rond met veel meer ervaring dan ik heb. Misschien is dat juist de reden. Ik ben daar, ik maak het mee. Ik kom uit Nederland, maar heb ook een band met Israël. En ik ben pas 22.’ Toch wijst Gilad het voorstel af. ‘Niet nu. Ik heb het veel te druk met het AD, alles zou dan door elkaar lopen.’
In februari 2024 is het stageprogramma afgelopen en komt Gilad terug in Nederland, maar het begint toch te knagen. ‘Ik zit op mijn kamer en denk: heb ik een van de grootste uitgevers afgewezen voor een boek?’ Meteen stuur ik een nieuwe e-mail. Is er nog interesse? Het antwoord is ja. Een paar weken later ligt er een contract op tafel, en begint Gilad met schrijven.
Geen risico’s opzoeken
Op dit moment geldt een staakt-het-vuren, maar op 7 oktober 2023 was de situatie compleet anders. Hectisch en chaotisch. ‘In het begin regende het raketten, maar na verloop van tijd nam dat af. Simpelweg omdat Hamas door zijn voorraad heen raakte.’ In Tel Aviv keerde het leven daardoor langzaamaan terug naar hoe het vóór de invasie was. Maar in Gaza gaat de oorlog onverminderd door, met voortdurende Israëlische bombardementen. ‘Daar was het 24/7 oorlog.’ Toch bleef de oorlog ook in Tel Aviv voelbaar. ‘De acute angst nam af, maar als Israëli blijf je waakzaam, omdat er altijd iets kan gebeuren op straat. De aanwezigheid van gijzelaars en de vele dienende soldaten benadrukte dat Israël zich in een staat van oorlog bevond.’ Als journalist beleefde Gilad de oorlog anders dan een burger of toerist. ‘Je bent gefocust op wat je moet doen. Daardoor voel ik sommige gruwelijkheden minder intens dan een Israëlische burger, al gaan ze niet per se aan mij voorbij. Als journalist ben ik er dagelijks mee bezig, het is mijn werk. Ik was vooral bezig met: wat heeft de krant morgen nodig? Welke verhalen moet ik schrijven? Waar moet ik naartoe?’
Voor veel journalisten betekent een oorlog verslaan, een adrenalinestoot en een race om als eerste met het nieuws te komen. Maar Gilad voelt die drang niet. ‘Ik ben niet iemand die de frontlinie opzoekt. Ik ga niet zomaar op 7 oktober naar de kibboetsen naast Gaza rijden. De kans is te groot dat je daar niet levend vandaan komt.’ Gilad neemt liever de tijd en zorgvuldigheid voor zijn verhalen. ‘In de eerste week na 7 oktober had ik daar geen keuze in. Elke dag moest er een verhaal af. Maar ik neem liever de tijd om een reportage te maken, mensen te spreken en het verhaal rustig uit te werken.’
Dat besef wordt extra duidelijk als in november de eerste gijzelaars worden vrijgelaten, onder wie een half-Nederlandse jongen. ‘Het AD wilde natuurlijk als eerste een exclusief interview. Ze zeiden: ga meteen naar de kibboets, zorg dat je hem spreekt. Maar ik had daar ethische bezwaren bij. Die jongen had 54 dagen in Gaza vastgezeten. Hij was net vrijgelaten, zat in het ziekenhuis, waarschijnlijk getraumatiseerd. Ik wilde niet de journalist zijn die direct op hem afstormt voor een scoop.’ In plaats daarvan neent Gilad een stap terug. ‘Ik ben met zijn familie in contact gekomen en heb gekeken naar een andere manier om zijn verhaal te vertellen. Je hoeft niet altijd de eerste te zijn. Het belangrijkste is dat het verhaal op de juiste manier wordt gebracht.’ Dit moment is voor Gilad een bevestiging dat hij niet de typische journalist is. ‘Soms moet je afwegen: wat is journalistiek en wat is menselijkheid? Die balans is niet altijd makkelijk, maar voor mij is het duidelijk waar ik sta.’
Wanneer stopt de oorlog?
‘Voor hoe lang?’ Met die vraag sluit Gilad zijn boek af. En hoe lang blijven beide kanten vooral hun eigen leed benadrukken?
Hij merkt op dat oorlogsjournalistiek vaak in sporttermen wordt beschreven: er is een winnaar en een verliezer. ‘In Israël zie je dat overal terug. Slogans als ‘We zullen samen winnen.’ Daartegenover staat vredesjournalistiek, die zich richt op mensen, oplossingen en hoopvolle verhalen, zonder activistisch te worden.
‘Het gevaar van vredesjournalistiek is dat je de toekomst te rooskleurig schetst,’ zegt Gilad. ‘Maar een evenwichtige benadering, waarin beide kanten worden belicht, is essentieel.’ Hoewel hij geen snelle vrede verwacht, gelooft hij dat een andere manier van verslaggeving een verschil kan maken. ‘Ik denk dat het waardevoller is om het conflict op deze manier te beschrijven in mijn boek ‘Hummus en Hamas.’