Het omvangrijke en tijdrovende Wob-verzoek

Het omvangrijke en tijdrovende Wob-verzoek

Met een Wob-verzoek, ook wel een informatieverzoek, kun je beroep doen op de Wet openbaarheid van bestuur. Particulier of in opdracht van, iedereen heeft via deze weg recht op overheidsinformatie. Maar de ministeries, met al hun bijbehorende ambtenaren, zitten met de ‘omvangrijke’ verzoeken in hun maag. De Woo (Wet Open Overheid) moet daar verandering in brengen. In plaats van afwachten tot iemand informatie opvraagt, wil de overheid actief informatie delen. Maar hoeveel Wob-verzoeken worden er eigenlijk ingediend? En wat houdt ‘omvangrijk’ in?

Om een beter inzicht te krijgen in de hoeveelheid en belastbaarheid van Wob-verzoeken analyseert het IMI (Instituut Maatschappelijke Innovatie) de afhandeling van deze verzoeken over het jaar 2021. “Er zijn nauwelijks kwantitatieve gegevens over de omvang van Wob-verzoeken, de aard van de gevraagde documenten en de afhandelingstermijn. Dit onderzoek levert meer data op dit terrein en dat is hard nodig”, aldus Guido Enthoven, directeur en oprichter IMI.

‘Analyse afhandeling Wob-verzoeken, Instituut Maatschappelijke Innovatie, 2021’.

Het gemiddeld aantal Wob-verzoeken lijkt sinds 2018 stabiel, blijkt uit eerdere cijfers van het Haalbaarheidsonderzoek ontsluiting overheidsinformatie en de recente analyse door het IMI. Een Wob-verzoek voor de kerndepartementen levert uiteindelijk gemiddeld 140 verstrekte pagina’s met overheidsinformatie op. Uitschieters daargelaten, zoals Urgenda, Stikstof en de Shell Papers. Het lijkt dus nog best mee te vallen. Helemaal als je bedenkt dat het percentage Wob-verzoeken waarbij minder dan vijftig pagina’s worden verstrekt zo’n 65% is. Dit is bijvoorbeeld een informatieverzoeken over een kleinschalig project of een specifieke vertrouwelijke kamerbrief.

Maar om die 140 pagina’s te verstrekken hebben de ambtenaren gemiddeld 125 dagen nodig. Omgerekend verwerken ze voor een verzoek dus net iets meer dan een pagina per dag. En dan lijkt het opeens logisch dat er regelmatig niet aan de, door de rijksoverheid, beloofde vier weken responstijd wordt voldaan. De website van de rijksoverheid vermeldt nog wel dat de organisatie in sommige situaties de termijn mag verlengen, zoals in de Wob staat.

Om dit allemaal te realiseren maakt de overheid gemiddeld 17.000 euro aan kosten per Wob-verzoek. “De kostenindicatie is ruw, maar zit echt aan de onderkant. Uitgangspunt is dat er per departement 20 fte aan de afhandeling van Wob-verzoeken werken. Bij veel ministeries zijn dat meer personen. Het gaat zowel om juristen als beleidsmedewerkers. Een fte kost de overheid gemiddeld 100.000 euro aan salaris, pensioen, overhead. Over 12 ministeries kom je dan op 24 mln. euro”, legt Enthoven uit.

Een Wob-verzoek heeft in het huidige systeem dus heel wat uren en kosten als gevolg. De Woo moet hier verandering in brengen. Waar het lang een voorstel bleef, heeft de Eerste Kamer nu ingestemd. En daarmee wordt de wet, zoals het nu lijkt, medio 2022 van kracht. De Universiteit van Tilburg sprak ik 2004 al over een verminderde druk en beter overheidsimago. Terwijl Follow the Money, een platform voor onderzoeksjournalistiek, in een artikel spreekt over een ‘rookgordijn’: “Het houdt de regie in handen van de rijksoverheid.” Maar actief en al op voorhand informatie vrijgeven om de grote stapels en kosten te voorkomen, dat is de vermeldde missie. “Openbaarheid van overheidsinformatie is een cruciale voorwaarde voor een goed functionerende democratie”, concludeert Enthoven.

Over de auteur