Van popmuziek naar klassiek

Van popmuziek naar klassiek

Frommerman foto

Langs het water op de Borneokade in Amsterdam Oost hoor je een diepe basstem een ingewikkeld klassiek stuk zingen. Het is een luide stem met veel kracht. Door de carport galmt het nog harder. Duits gezang, het zal vast een stuk van de componist Franz Schubert zijn. Deze man met de luide stem is een vader van twee dochters, echtgenoot, broer, collega, en klassiek zanger; Martijn de Graaf Bierbrauwer. Vader van Dana en Jantien de Graaf Bierbrauwer en echtgenoot van Martine van Ketel.

Mijn vader, Martijn, las op zijn zesentwintigste een advertentie: ‘Koor Nieuwe Muziek, zoekt gemotiveerde zangers.’ Hij deed auditie op de boot van dirigent Huub Kerstens en twee weken later schoof hij aan bij de repetitie. “Iedereen barstte opeens uit in gezang, ik schrok mij een hoedje, het hele koor kende het stuk al.” Twee maanden later startte een volgend project met een uitvoering in het Concertgebouw. Het concert werd goed besproken in de krant en hij werd uitbundig geprezen door de dirigent en medezangers. Dat was het moment dat hij wist wat hij wilde gaan doen voor de kost.

Martijn vertelt dat er in 1970 één keer per week popmuziek op de tv was: het programma TopPop. Een optreden van de Rolling Stones met Little Queenie maakte op de tienjarige Martijn grote indruk. “Ik kon er niet van slapen, ik wilde dat ook doen, zingen, gitaar spelen en optreden. Samen met mijn broertje bouwden wij nep-elektrische gitaren van karton en deden alsof wij de Rolling Stones waren”, zegt Martijn. De broertjes mochten van hun moeder op gitaarles, maar moesten klassiek gitaar leren spelen. Zijn leraar speelde stukken voor en Martijn onthield die en speelde de muziek thuis na. Maar hoe verder hij kwam met de lessen, hoe ingewikkelder de etudes werden en sommige stukken kon hij niet meer onthouden. Hij deed alsof hij noten kon lezen, maar kon dat niet. Gitaar spelen vond Martijn heel fijn en hij was op jonge leeftijd al muzikaal ingesteld.

Tijdens Martijn zijn middelbareschooltijd op het Spinoza lyceum in Amsterdam Zuid, startte hij samen met zijn broertje en drie andere vrienden een band. Het was een pop-band, ze maakte New wave muziek, muziek uit de midden jaren zeventig. De band heette de ‘Dolphins’. Eerst heette de band, ‘Doris Day’, waar ik naar ben vernoemd: Dana Doris. “Wij hebben een aantal keer in Paradiso gestaan en in voorprogramma’s van bekende groepen gespeeld, zoals Everything But The Girl. In totaal hadden we 150 nummers op het repertoire en we traden op in het hele land”, vertelt Martijn.

Poster van de band ‘Dolphins’, Martijn tweede op links

Daarnaast ging Martijn Muziekwetenschappen studeren aan de Universiteit van Amsterdam en zag in dat popmuziek voor hem te beperkt was. Hij wilde meer, hij wilde verder. “Het is vrij rigoureus gegaan de stap van pop naar klassiek, ik studeerde Muziekwetenschappen en raakte geïnteresseerd in de complexe muziek van Pierre Boulez, een Franse componist uit de tweede helft van de twintigste eeuw. Dat intrigeerde mij en kreeg daar veel interesse in”, zegt Martijn. Ook vond Martijn dat het geluid van zijn bandje steeds luider werd en dit was voor hem een reden ermee te stoppen.

Na zijn eerste optreden in het Concertgebouw kreeg hij meer klussen. Al 36 jaar manoeuvreert Martijn in het klassieke werkveld als zanger. In verschillende koren en in mannen-ensemble Frommermann, een close harmony formatie, waarin Martijn dertien jaar zong. Ik vond het als kind heel leuk om naar de optredens van Frommermann te gaan. Het was zang en theater, ze hadden grappige teksten en entertainden het publiek. En ik was niet de enige die mij vermaakte: Prinses Beatrix, toen nog koningin, kwam na het Koninginneconcert naar Martijn toe en zei tegen hem: “Ik vind het zo leuk als u zo raar gaat doen.” Dit vertelt hij met een grote glimlach. “Dat kan je als Nederlands onderdaan in je zak steken! Naar het Koninginnenconcert, keken één miljoen mensen en dat was wel een hoogtepunt”, vertelt Martijn met een trotse glimlach. Martijn bezocht zeven keer Japan; “Fantastische concerten, zalen met plaats voor drieduizend mensen, enorm succesvol”, zegt Martijn. Hij heeft (meerdere) tournees gedaan in Frankrijk, Spanje, Duitsland, Italië, Groot-Brittannië, Japan, Rusland en de VS.

Martijn is nooit in vaste dienst geweest, het is altijd afwachten of hij weer gevraagd wordt voor klussen. De politiek vindt inmiddels dat artiesten en kunstenaars meer geld moeten verdienen (Fair Practice: kunstenaars, musici, acteurs en dansers die dat voor hun beroep doen, eerlijk betaald worden) maar het is nog steeds geen vetpot. “Vroeger had ik concerten, in bijvoorbeeld Groningen of Enschede en kreeg daar tachtig gulden voor. Dat is een pijnlijke constatering: de onzekerheid en het relatief weinige geld dat je verdient, terwijl iedereen het prachtig vindt wat je doet”, zegt Martijn. Mijn vader treedt op voor mensen die geen benul hebben en na afloop vragen wat hij naast het zingen voor ’n werk doet. “Mensen kunnen zich niet voorstellen dat zanger zijn een baan is. Ze vragen wat ik overdag doe. Terwijl ik stukken moet instuderen, repetities heb en naar de studio ga om mijn instrument iedere dag bij te houden”, vertelt Martijn.

“Het is eenvoudig om ’s avonds op de bank neer te ploffen en Netflix of DisneyPlus aan te zetten. Het is minder eenvoudig mensen uit hun huis te krijgen en naar de concertzaal of het theater te lokken. Je moet zorgen dat je ze iets bijzonders aanbiedt. Als dat niet het geval is, dan verliest de cultuursector het van het instant vermaak thuis voor de buis”, aldus Martijn.

Een leraar van het Conservatorium voorspelde, toen Martijn zesendertig jaar oud was, dat hij op z’n tweeënzestigste op zijn hoogtepunt zou zijn, qua stem. Zijn stem is nog steeds erg goed – dat is thuis te horen – maar hij had gehoopt meer werk te hebben, dan het geval is. “Ik heb audities verpest en audities gedaan die ik eigenlijk niet had moeten doen. Pijnlijk, maar teleurstellingen horen bij het leven.”

Martijn is nu al zesendertig jaar klassiek zanger. Als klein kind kon ik het niet uitstaan dat mijn vader altijd zong. Ik geneerde me. Hij zingt zonder dat hij het in de gaten heeft, overal, de hele tijd door.

Wij hebben discussies en ruzies gehad over het gezang. Zijn stem was jarenlang mijn wekker en dat was redelijk vervelend. Ik besefte nooit dat het bijzonder is dat mijn vader klassiek zanger is. Ik werd er eerder gek van. Nu ik ouder ben besef ik mij hoe bijzonder zijn beroep eigenlijk is. Ik waardeer zijn beroep enorm en ga regelmatig met plezier naar zijn concerten. Ook vind ik het interessant dat hij van zijn passie zijn beroep heeft gemaakt. Hij is een beetje een strenge, gereserveerde man en je zou eerder denken dat hij een boekhouder of advocaat is.

Mijn vader heeft mij altijd afgeraden om van je hobby je beroep te maken. Vroeger wilde ik graag naar de Toneelschool, maar hij vond dat ik dat niet moest doen. “Het is mooi van je hobby je beroep maken, maar het is zwaar. Zeker in de cultuursector. Je verdient niet genoeg. Ik heb het geluk dat mijn vrouw genoeg geld heeft, maar een gezin onderhouden had ik alleen niet gered. Ik had misschien beter iets anders kunnen doen, waarmee ik meer geld had verdiend”, zegt mijn vader. Mijn moeder, die ondertussen de lasagne in de oven stopt, onderbreekt mijn vader; “Martijn, doe niet zo dramatisch, het is juist mooi dat je van je hobby je werk hebt gemaakt. Je bent toch gelukkig?”, waarop mijn vader direct antwoordt: “Ja ik ben zeker gelukkig! Ik heb een mooi leven en héél veel mooie dingen meegemaakt en maak nog steeds prachtige concerten mee.”

Over de auteur

Dana de Graaf Bierbrauwer

Ik ben Dana de Graaf Bierbrauwer. Ik profileer mijzelf als lerend onderzoeksjournalist. Toen ik jong was vond ik het altijd heel fijn om korte verhaaltjes te schrijven over dingen die ik die dag beleefd had. Voor mij was dat altijd mijn nieuwsboekje, om alles te kunnen relativeren wat ik had meegemaakt. De richting die ik op wil gaan met journalistiek is vooral de film kant, zoals documentaires maken, of de fotojournalistiek. Het audiovisueel gedeelte van de journalistiek spreekt mij erg aan.