Het is inmiddels bijna tien jaar geleden sinds de Oscars in 2015 veel kritiek over zich heen kreeg. Op Twitter en Tumblr werd de hashtag #OscarsSoWhite massaal gedeeld nadat er alleen witte mensen in de 87ste Oscars editie hadden gewonnen. Ondanks deze kritiek werd er het jaar erop geen enkele film genomineerd met een persoon van kleur in de hoofdrol. De Oscars bleef kritiek krijgen, maar toen kwam The Academy zelf, in 2020, met de oplossing: er gaat een ‘diversiteit criteria’ gehandhaafd gaat worden. De vraag is alleen of het een groot verschil gaat maken.
The Academy heeft voor de nieuwe diversiteitsregels drie niveaus gecreëerd waarin deze criteria moet worden toegepast: diversiteit op het scherm. Dit houdt in dat er diversiteit in de daadwerkelijk films is en dus op het grote scherm. Het tweede niveau is de diversiteit in het productieteam wat betekend dat er ook achter de schermen meer variatie van mensen moet zijn. Ten slotte moet het toegankelijker voor ondervertegenwoordigde groepen worden om de industrie te betreden. Binnen deze drie niveau’s zijn er ook weer aparte lagen van criteria vastgesteld. Dit artikel zal zich richten op de verschillende lagen van het eerste niveau: de diversiteit op het scherm.
Diversiteit op het scherm
Om als film (vanaf 2024) genomineerd te worden voor de categorie ‘beste film’, moet de film voldoen aan op ten minste één van de drie criteria’ s. De eerste is hoofdrolspelers, of belangrijke bijrollen, uit een ondervertegenwoordigde raciale of etnische groep. Voorbeelden hiervan zijn mensen van kleur: Afro-Amerikaans, Zwart, Aziatisch, Afrikaans, maar ook inheemse volkeren.
De tweede criteria gaat over de acteurs die niet voor een Oscar in aanmerking komen, oftewel kleine rollen. Van deze rollen moet minstens 30% uit twee verschillende ondervertegenwoordigde groepen komen: vrouwen, ras of etnische groepen, LHBTI-gemeenschap of mensen met een (niet) zichtbare beperking.
Als derde moet een film ook een hoofdverhaallijn of thema rondom een ondervertegenwoordigde groep centreren.
De etniciteit/afkomst van hoofdrolspelers in de categorie ‘beste film’
Effectief of overbodig?
Volgens professor film- en literatuurwetenschappen Peter Verstraten, aan de Universiteit Leiden, is deze criteria een goed middel voor het uiteindelijke doel. De criteria waar de film aan moet voldoen kan gezien worden als minimaal. Maar juist dat kan het effectief maken volgens Peter. Om deze criteria zo minimaal op te stellen ‘stoort’ het niet en biedt het kansen. Peter denkt dat als deze criteria veel grotere eisen stelde, de uiteindelijke winnaars ondergewaardeerd zouden worden. Een mogelijk argument dat deze winnaar tegen zich zouden kunnen krijgen is dat ze alleen maar gewonnen hebben omdat ze voor diversiteit zorgen.
Deze criteria zorgt ervoor dat er meer wordt nagedacht over ondervertegenwoordigde groepen en dat zij ook een verhaallijn krijgen. De tijd van bijvoorbeeld een zwarte vrouw als rechter te gebruiken, zonder een achtergrond of verhaallijn, om de film ‘divers’ te maken is voorbij. Ondervertegenwoordigde groepen krijgen, wat The Academy betreft, gegarandeerd films met een echt verhaal en goede representatie.
De criteria kan volgens Peter veel kansen bieden voor films van ondervertegenwoordigde filmmakers en kan zorgen voor nieuwe soorten films en nieuwe getalenteerde acteurs en actrices. Op het eerste oog lijkt er weinig te veranderen, maar er kan met zekerheid gezegd worden dat zo’n ‘wit’ jaar, als in 2015 en 2016, niet snel meer zal gebeuren.
Verantwoording
Om de data te verzamelen is er eerst gekeken naar welke films er in de afgelopen tien jaar zijn genomineerd voor de Oscar categorie ‘beste film’. Daarna is er gekeken naar wie de filmmakers van deze genomineerde films zijn en of deze man of vrouw zijn. Ten slotte is er per film gekeken naar wat de absolute hoofdrollen zijn. Dit is gedaan door filmplatformen te raadplegen of door de films zelf te bestuderen.