‘Op de middelbare school hield ik mezelf telkens voor
dat het beter zou worden. En dat werd het ook echt’


Vroeger was lhbti+activist Elias van Mourik (22) nooit zo bezig met zijn genderidentiteit. Dit veranderde door de overgang naar de middelbare school, waar hij voor het eerst het gevoel kreeg dat hij niet zichzelf kon zijn. Uiteindelijk ging het van kwaad tot erger en werden zijn gedachtes hem bijna fataal.

Let op: dit interview bevat details die als schokkend kunnen worden ervaren.

We spreken af op het station van Utrecht. De stad waar Elias de studie Social Work volgt en inmiddels al drie jaar woont. In eerste instantie zouden we wat gaat drinken bij gaycafé Kalff. Wij hadden er alleen nog niet aan gedacht dat cafés op zondagen pas veel later hun deuren openen. Gelukkig kunnen we door het zonnige nazomerweer ook buiten het interview houden. Een bankje zoeken klinkt makkelijker dan het lijkt. Uiteindelijk besluiten we onze zoektocht te staken bij een stuk verhoogd trottoir in een rustige straat. Naast ons stroomt het water door de Utrechtse grachten en aan de andere kant passeren er enkele voorbijgangers. Naarmate het interview vordert, betrekt langzaam het weer. Maar dat geldt niet voor ons gesprek. Een lange tijd heb ik het gevoel dat ik met iemand zit te praten, die ik al mijn hele leven ken.

Je geeft aan dat je jezelf queer noemt, omdat je het gevoel hebt dat je als homoseksueel jezelf te kort doet. Vertel. Hoe is die verandering ontstaan?
‘Vanuit activistisch oogpunt noem ik mezelf queer. (Volgens COC Nederland wordt queer vaak gebruikt door mensen als ze zichzelf niet een vaststaande gender en/of seksuele identiteit toekennen, of die afwijzen. Sommige mensen gebruiken queer als parapluterm voor alles wat niet heteroseksueel en/of cisgender is.) Ik wil het gewoon niet vastleggen. Ik val nu wel op mannen, maar wie weet verandert dat nog. Mensen schelden ook veel met homo. Ik was een beetje klaar met al die negativiteit. Queer vind ik een fijner woord, dat past beter bij mij. Het doet mij nu ook niets meer als mensen ‘homo’ roepen naar twee zoenende mannen. Ik denk niet meer gelijk ‘oh god’. Tuurlijk, het is nog steeds niet oké dat het gebeurt, maar ik voel me helemaal niet meer aangevallen. In mijn mindset is het nu: ik ben niet meer homo, ik ben queer. Het maakt mij echt veel blijer.’

Wist je dit al van jongs af aan?
‘Ik heb er zelf eigenlijk nooit bij stilgestaan. Dat had ook te maken met de omgeving waarin ik opgroeide. Mijn ouders hebben mij altijd heel open minded opgevoed. Ik was helemaal niet bezig met ‘ik vind jongens leuk, ik vind meisjes leuk’. Ik was heel erg aan het kijken naar ‘oh, het is gezellig’ of ‘oh, het is leuk’. Vanaf mijn zesde wilde ik per se een roze kamer. Ik luisterde alleen maar naar K3, maar ik vond dat juist super normaal. Ik had er zelf nooit echt een label aangeplakt.’

Wanneer begonnen toch die twijfels toe te slaan?
‘Vanaf de middelbare school wordt alles heel erg in een hokje geduwd. Je ziet bijvoorbeeld ook in pauzes dat jongens en meisjes zoenen. Op mijn school zag je geen jongens met elkaar zoenen. Toen ging ik nadenken en ben ik mij steeds meer gaan afvragen of het raar was wat ik heb. Dan had ik bijvoorbeeld een docent, waarvan ik vond dat hij wel knap was en bij vrouwen had ik dat niet. Toen concludeerde ik eigenlijk voor mezelf dat ik gay was.’

Hoe kijk je terug op je middelbareschooltijd?
‘Het was niet fijn. Ik ben hier veel gepest, had weinig vrienden en daar kwamen ook nog die worstelingen over mijn geaardheid bij. Toen begonnen die suïcidale gedachtes zich steeds meer vorm te geven in mijn hoofd. Al met al dacht ik, wat is het toch kut. Toen vond ik het eigenlijk wel welletjes geweest. Het is heel vervelend als je geen veilige haven hebt. School had gewoon één flyer moeten geven en dan was het allemaal prima geweest. Ik kon me met niemand identificeren. We deden op school ook niets met Paarse Vrijdag of met seksuele voorlichting bij biologieles. De schuld ligt daarom ook grotendeels bij school. Zo wisten veel docenten van het pesten af maar grepen ze niet in. Ik hoopte iedere dag dat het klaar zou zijn en ik niet meer wakker zou worden.’

‘Mentaal denk je nog steeds, kut, ik ben er nog’

Uiteindelijk heb je toen ook geprobeerd je leven te beëindigen…
‘Beide pogingen waren hele impulsieve acties en gebeurde in de overgang van de middelbare school naar mijn studie Muziektheater aan het Conservatorium. Fysiek waren de gevolgen niet zwaar, mentaal wel. Mensen vergeten vaak dat als jij als twaalfjarig meisje het niet meer ziet zitten en een paracetamol slikt, dit net zo goed een zelfmoordpoging is als iemand die van een hoog gebouw springt. We weten allemaal dat één paracetamol slikken geen kwaad kan, maar in beide gevallen is de intentie wel aanwezig om eraan te overlijden. Bij pogingen wordt eerder gedacht aan overdoses of voor de trein springen, maar het kan ook heel klein zijn. Bij mijn eerste poging heb ik iets ingenomen, wat totaal niet dodelijk was. Maar dat wist ik niet. Mijn poging was uiteindelijk ook gewoon een poging om er niet meer te zijn. Maar het wordt vaak niet erkend. Ik kreeg vaak te horen dat ik er toch niet aan dood had kunnen gaan. Daar gaat het helemaal niet om, want mentaal wilde ik dat wel. Er zijn ook pogingen die lichamelijk minder effect hebben, maar mentaal even zwaar kunnen zijn. Mentaal denk je nog steeds, ‘kut, ik ben er nog’.’

Denk je dat nog steeds?
‘Nee, die gedachtes zijn nooit zo heftig teruggekomen en ik ben niet meer suïcidaal. Ik zou mezelf nu willen omschrijven als een happy persoon. Ik ben wel spiritueel met de dood bezig en ben ervan overtuigd dat mensen die helaas door zelfdoding zijn overleden, nu iets moois hebben omdat ze zo’n zwaar leven hebben gehad. Ik geloof in het hiernamaals.’

Hoe ben je na jouw poging verdergegaan? Wat of wie heeft jou toen verder geholpen?
‘Na mijn poging wist ik niet zo goed of ik nog leefde of dood was. Ik heb het een paar dagen niet geweten, want ik dacht niemand weet hoe de dood eruitziet dus misschien leef jij gewoon door, maar ben je in een andere wereld dood. Ik verkeerde toen in een soort roes.

‘Op gegeven moment heb ik mijn vader op de hoogte gebracht van mijn suïcidale pogingen. Ik heb toen verteld dat het goed fout zat. Mijn vader schrok heel erg en moest toen huilen, omdat hij het niet doorhad. Ik heb het toen heel erg voor mezelf gehouden. Ik dacht dat ik het allemaal zelf wel alleen aankon, want mezelf kan ik het beste vertrouwen. Daarna hebben we samen hulp gezocht. Voor mezelf moest ik vooral dingen op een rijtje zien te krijgen.’

In hoeverre ervaar jij dat er een taboe zit rondom zelfdoding?
‘Ik merk dat het lastig is om hier het gesprek over aan te gaan. Als je ergens niet over kunt praten, dan voel je jezelf ook automatisch kut. Iets delen is al zo belangrijk. Als je daarvoor naar het telefoonnummer van 113 Zelfmoordpreventie moet bellen dan is dat eigenlijk heel verdrietig. Hoewel ik heel blij ben dat het bestaat, is het eigenlijk te sneu voor woorden dat je het niet gewoon met mensen binnen je omgeving kunt delen.’

‘Ik vertel eigenlijk altijd over mijn suïcidale verleden, zodat mensen weten dat ze met iemand praten die er nog is en dat ook zij er vanaf kunnen komen’

Jij hebt zelf ook bij 113 Zelfmoordpreventie gewerkt. Als iemand belt dat hij een doodswens heeft, wat kan je dan doen of zeggen om degene van dat pad af te houden?
‘Soms help je iemand met het meehelpen schrijven van een afscheidsbrief. Bijna iedereen die die lijn belt, wil dood. In eerste instantie praat ik mensen ervan af, maar op gegeven moment hoor je wel aan iemand als ze er klaar mee zijn. De missie van 113 is ook om te voorkomen dat iemand eenzaam sterft. In die gevallen geef ik iemand liever een waardig afscheid, dan dat ik ze er heel erg uit ga lopen praten. Het helpt dat ik ook in die positie heb gezeten aan de andere kant van de lijn. Ik vertel eigenlijk altijd over mijn suïcidale verleden, zodat mensen weten dat ze met iemand praten die er nog is en dat ook zij er vanaf kunnen komen.’

Suïcides binnen de lhbti+gemeenschap is een vrij groot, maar ook onzichtbaar probleem. Er is vrij weinig naamsbekendheid over en veel mensen weten niet van de problematiek af. Wat zou denk je kunnen helpen om dit thema wél meer zichtbaarder te maken?
‘De eerste stap om meer zichtbaarheid rondom suïcides binnen de lhbti+gemeenschap te creëren, begint bij het onderwijs. Het is al verplicht op scholen, maar nog lang niet overal. Ik vind dat het COC een prominentere positie mag innemen binnen het curriculum, door bijvoorbeeld voorlichting of gastlessen te geven. Zo is Schotland het eerste land ter wereld dat lhbti+voorlichting verplicht stelt op alle scholen. Dat vind ik een heel mooi voorbeeld.’

Wat is jou toen heel erg bijgebleven?
‘Een gesprek met iemand aan de telefoon zal ik nooit vergeten. Zij vertelde dat ze heel erg werd gepest, ook fysiek waarbij haar arm uit de kom is getrokken. Dat was heel naar om te horen, omdat ik mezelf ineens voor me zag. Het kwam toen heel erg dichtbij. Bij alle casussen denk ik, ze kunnen overal rondlopen, het kan iedereen zijn.’

Wat zou je mensen voor advies willen meegeven die door soortgelijke situaties gaan?
‘Ik vind het echt een onzin boodschap om te zeggen dat het allemaal wel goed komt. Het is meer uit onwetendheid dat mensen die opmerking maken. ‘Ik snap het’ is ook een hele nare reactie. Het is veel beter om te zeggen ‘ik kan me voorstellen dat’. Het zou hetzelfde zijn als ik tegen een zwangere vrouw zeg, ‘oh, ik snap wel dat je je zo voelt’. Terwijl ik dat helemaal niet weet. Ik denk dat het al heel erg helpt om te zeggen dat er zoveel mensen zijn die suïcidale gedachtes hebben. Het kan je buurvrouw zijn, het kan iedereen zijn. Dan is er ook minder spanning dat je iets geheim zou moeten houden. Het is heel normaal om die gedachtes te hebben. Door de maatschappij wordt het als iets raars bestempeld. Als je het meer zou omarmen, dan zouden veel meer mensen hier het gesprek met elkaar over aangaan zonder dat er onderscheid wordt gemaakt of iemand lichamelijk of psychisch ziek is.’

Worstel jij met suïcidale gedachten of maak je je zorgen om iemand anders? Praat erover. Bel 113 of ga naar www.113.nl. Stichting Zelfmoordpreventie is 24 uur per dag en zeven dagen per week bereikbaar via 08000113.

Luister hier voor meer informatie over suïcides

Na het lezen van dit interview, heb je misschien de behoefte gekregen voor meer verdieping over dit onderwerp. Luister dan naar de eerste aflevering van de mini-podcast ‘Zelfhulp’, waarbij COC, Movisie en 113 Zelfmoordpreventie antwoord proberen te geven op vragen als: waarom ontwikkelt deze doelgroep meer suïcidale gedachtes, hoe voorkom je een suïcide en hoe kan je tijdig ingrijpen? Daar meer over in deze aflevering.

LHBTI+ betekenis

Waar staan eigenlijk al die letters voor en wat betekenen al die verschillende seksualiteiten en genderidentiteiten? Deze infographic neemt hopelijk wat onduidelijkheden weg.