Veel Nederlanders blijken niet veel letters gegeten te hebben

Veel Nederlanders blijken niet veel letters gegeten te hebben

Wazige tekst uit een boek om laaggeletterdheid te symboliseren. Foto door Jochem van Velzen

Tekst door Jochem van Velzen

LOMBOK – De bijsluiter lezen van medicijnen, een sollicitatiebrief schrijven of eventueel internetbankieren. Deze dingen klinken voor de meeste volwassenen als basisvaardigheden. Voor 2,5 miljoen mensen is dit echter door hun laaggeletterdheid helaas niet zo vanzelfsprekend, blijkt uit cijfers van stichting Lezen en Schrijven.

Mensen die laaggeletterd zijn kunnen onvoldoende lezen, schrijven en rekenen om zich fatsoenlijk staande te houden in onze informatiemaatschappij. Het zorgt ervoor dat zij de inhoud van de informatie niet tot zich kunnen nemen en vaak schamen ze zich om dit te vertellen. “Je gaat zien dat lezen in onze samenleving steeds belangrijker zal worden, is mijn verwachting.” zegt Neerlandicus Mustapha Esadik. “Als je dan laaggeletterd bent, wordt het moeilijker om mee te komen in deze moderne samenleving.”

De leesprestaties van Nederlandse jongeren daalden harder dan die in andere landen, constateerden de onderzoekers. In 2018 kon bijna een kwart van de Nederlandse tieners niet goed genoeg een tekst lezen om het écht te begrijpen. Wat in 2012 nog ging om bijna één op de vijf tieners, was dit vijf jaar later verdubbeld, waardoor vermoedelijk een kwart van de tieners in Nederland een taalachterstand heeft.

Een van de oplossingen van deze laaggeletterdheid is taalgericht onderwijs, vertelt Esadik. De Nederlandse taal zit namelijk niet alleen in het vak Nederlands, maar ook bij bijvoorbeeld aardrijkskunde, economie of natuurkunde. “Taal en taalbeleid is niet iets voor alleen de docent Nederlands, maar het is een gedeelde verantwoordelijkheid onder verschillende docenten.” Esadik vertelt dat hij vindt dat het oplossen van laaggeletterdheid in het onderwijs een gezamenlijke verantwoordelijkheid is.

Ook de overheid houdt zich bezig met de taalachterstand die nu speelt. Het ministerie heeft recent geld vrijgemaakt voor een zogenaamd ‘masterplan basisvaardigheden’. Hierin staat dat er onder andere extra tijd en ruimte wordt gecreëerd voor kwalitatief goede leraren. Dit houdt in dat er een verschuiving ontstaat van het lesprogramma van een docent. Niet meer werk, maar meer focus. Esadik vindt het goed dat er aandacht voor is. Volgens hem kan het echter pas een succes worden als er genoeg draagvlak op de werkvloer is en hij hoopt dat dit verwerkelijkt wordt.

 

Hier volgt een interview met een leerkracht van Stichting Protestants Christelijke Onderwijs.

Audio: Leon van der Horst

 

Over de auteur

Jochem van Velzen

Ik ben Jochem van Velzen, ben 21 jaar oud. Ik woon nog in Roosendaal. Ik ben nieuwsgierig en ontdek graag nieuwe dingen. Als ik later klaar ben met de studie wil ik graag iets doen in de radio of muziek wereld, maar voorlopig houd ik me nog even bezig met het afronden van de studie Journalistiek.