Grotendeels waar: In de verkiezingsprogramma’s van het CDA en de VVD staat niets over kansenongelijkheid en de salariskloof

Grotendeels waar: In de verkiezingsprogramma’s van het CDA en de VVD staat niets over kansenongelijkheid en de salariskloof

Tijdens het Onderwijsdebat kwamen kandidaat-Kamerleden van de zeven grootste politieke partijen bijeen voor een debat over de toekomst van het Nederlandse onderwijs. Paul van Meenen, 11e op de kandidatenlijst van D66, deed tijdens dit debat de volgende uitspraak: “Laten we even kijken naar de verkiezingsprogramma’s van het CDA en de VVD. Er staat geen woord over kansenongelijkheid. Er staat geen woord over het dichten van de salariskloof. Helemaal niets.” Uit deze fact-check blijkt deze claim grotendeels waar te zijn.

Van Meenen meent dus dat er in de verkiezingsprogramma’s van het CDA en de VVD niks staat over kansenongelijkheid en het dichten van de salariskloof in het onderwijs. Om dit te checken zijn we op zoek gegaan naar deze onderwerpen in de verkiezingsprogramma’s van beide partijen.

Kansenongelijkheid

Nog altijd hebben niet alle kinderen gelijke kansen. Uit rapportages van de Onderwijsinspectie blijkt dat de verschillen in het onderwijs groot zijn. Lang niet iedereen krijgt de kans die hij of zij verdient. Vanaf 2017 lijkt er echter wel een einde te zijn gekomen aan de groei van de kloof tussen leerlingengroepen. De prestaties per achtergrond zijn wel verschillend, maar de verschillen tussen de leerlingen zelf worden niet groter. De ongelijkheid stagneert dus, maar dat betekent niet dat er sprake is van afname. Al voordat kinderen naar de basisschool gaan, zijn er verschillen in vaardigheden tussen de sociaaleconomische groepen te meten (CPB, 2020). Kinderen scoren bijvoorbeeld minder goed op taal en rekenen indien zij ouders hebben die laagopgeleid zijn of een lager inkomen hebben. Daarnaast hebben ook kinderen met een migratieachtergrond al voordat zij aan het basisonderwijs beginnen een achterstand hierin. Hierdoor hebben zij als het ware al ongelijke kansen voordat zij überhaupt gestart zijn. Zo’n vroege achterstand heeft negatieve gevolgen voor de lange termijn, waardoor men later ook minder kans zou hebben op de arbeidsmarkt, zo blijkt uit het rapport van het CPB.

In het tweede hoofdstuk van het verkiezingsprogramma van het CDA wordt zes bladzijden lang aandacht besteed aan het voorstel voor “goed onderwijs dat iedereen gelijke kansen biedt.” Het CDA doet in haar verkiezingsprogramma concrete voorstellen om belemmeringen voor het leren en het doorleren weg te nemen. Hierbij geeft het scholieren en studenten de tijd en ruimte om hun eigen weg te vinden. De partij wil dit onder andere bereiken door voorschoolse educatie aan te bieden voor kinderen met een achterstand; te zorgen voor meer gecombineerde schooladviezen en verlengde brugklassen; leesachterstanden weg te werken; bijles toegankelijk te maken voor arme gezinnen; en jongeren aan te moedigen om verder te leren.

De VVD heeft het in het verkiezingsprogramma niet specifiek over kansenongelijkheid, maar heeft wel verschillende uitgangspunten waarmee het kansen wil bieden aan kinderen/jongeren, zoals: het in het leven roepen van een ‘dagschool’ die de lestijden aanpast naar de werktijden van de ouders. Hierbij zouden kinderen vanaf het tweede levensjaar beginnen met leren, waardoor zij een goede start maken; het verlagen van de leerplicht naar vier jaar om leerachterstanden te voorkomen; leerlingen vakken op een hoger niveau kunnen laten volgen en afronden; en het behouden van het leenstelsel.
De VVD beschrijft de kansenongelijkheid dus niet, maar komt wel met wat voorstellen om de kansen voor kinderen/jongeren te verbeteren. Het bieden van deze kansen pakt echter niet direct de kansenongelijkheid aan. Het gaat bij de VVD dus meer over kansen, in plaats van de ongelijkheid hierin.

Dichten van salariskloof

In het onderwijs wordt steeds vaker gepraat over de salariskloof tussen het primair- en het voortgezet onderwijs. Veel basisschoolleraren eisen een gelijk salaris, aangezien zij een vergelijkbare opleiding volgen als hun collega’s van het voortgezet onderwijs maar geen vergelijkbaar salaris krijgen. Een fulltime-starter in het basisonderwijs krijgt 2560 euro bruto, in vergelijking met het voortgezet onderwijs waar het fulltime-startbudget rond de 2610 euro bruto ligt (Nationale Onderwijsgids, 2020).

Het CDA besteedt in het verkiezingsprogramma niet concreet aandacht aan het dichten van de salariskloof, maar wel aan de positie van de leraar. Zo is de partij van mening dat goed onderwijs begint met een groot respect voor het vak en het gezag van de leraar. Dit vraagt om meer tijd en ruimte voor lesontwikkeling, minder administratieve voorschriften en een goed salaris, zo staat te lezen in het verkiezingsprogramma. Maar of dit goede salaris gelijk staat aan het dichten van de salariskloof, is niet duidelijk.
In de stemwijzer van ProDemos staat dat het CDA het eens is met de stelling dat leraren uit het basisonderwijs evenveel moeten verdienen als leraren op middelbare scholen, ofwel het dichten van de salariskloof. Dit, terwijl het CDA bij de motie voor het dichten van de salariskloof tegen heeft gestemd. CDA laat in een reactie het volgende weten: “Dat wij tegen deze motie hebben gestemd wil niet zeggen dat wij tegen het dichten van de salariskloof zijn. Wij kijken eerst of iets mogelijk en goed onderbouwd is. Waarschijnlijk is er daarom tegen gestemd. Je kan uit de stemwijzer concluderen dat het CDA voor het dichten van de salariskloof is.”
Het CDA meent dus wel voor het dichten van de kloof te zijn, maar heeft dit niet concreet in het verkiezingsprogramma staan.

In het verkiezingsprogramma van de VVD wordt de salariskloof niet aangekaart. Het enige dat in het programma staat over het salaris van leraren is, dat de salarissen van docenten de afgelopen jaren zijn verhoogd en de werkdruk is verminderd én dat het als uitgangspunt heeft om een hoger salaris te bieden aan excellente leraren om professionele ontwikkeling te stimuleren. Ook bij de stemwijzer van ProDemos staat dat de VVD juist excellente leraren wil belonen met een hoger salaris. Het maakt hierbij niet uit of het leraren zijn uit het basis- of het voortgezet onderwijs. De kwaliteit van het lesgeven staat volgens de partij voorop in de beloning. Daarnaast heeft de VVD, net als het CDA, tegen de motie voor het dichten van de salariskloof gestemd.

Conclusie

De uitspraak van Paul van Meenen, waarin hij beweert dat de VVD en het CDA geen woord over kansenongelijkheid en het dichten van de salariskloof in hun verkiezingsprogramma’s hebben staan, is grotendeels waar. De uitspraak klopt voornamelijk als we kijken naar de VVD. Deze partij heeft het namelijk niet over kansenongelijkheid, maar benoemt alleen de kansen van kinderen en jongeren. Daarnaast wordt er in het verkiezingsprogramma niet gesproken over het dichten van de salariskloof. Het CDA kaart daarentegen weldegelijk de kansenongelijkheid aan, op dit punt heeft Van Meenen dus geen gelijk. Maar deze partij staat inderdaad niet concreet stil bij het dichten van de salariskloof, alhoewel uit andere bronnen blijkt dat het hier wel voor is.

Over de auteur

Eva Doesborgh

Eva is een crossmediale journaliste met oog voor detail. Ze gaat gestructureerd te werk en is altijd op zoek naar nieuwe uitdagingen. Haar hart ligt met name bij het maken van producties over politieke en maatschappelijke thema’s. Momenteel schrijft ze bijdrages voor NH Nieuws ’T Gooi en tegelijkertijd is ze bezig met het verfijnen van haar kwaliteiten op haar opleiding journalistiek. Hier volgt zij ook een honours-traject over de Tweede Kamerverkiezingen. Daarvoor schrijft ze o.a. fact-checks over de claims van politici. Verder is ze student-assistent, wat inhoudt dat ze eerstejaarsstudenten journalistiek coacht bij het maken van hun eerste artikelen en audiovisuele producties.