Factcheck: Klimaatsubsidies komen vooral terecht bij de bovenlaag

Factcheck: Klimaatsubsidies komen vooral terecht bij de bovenlaag

Aankomende week, op woensdag 22 november, gaat de Nederlandse bevolking opnieuw naar de stembus. Tijdens de Tweede Kamerverkiezingen wordt de samenstelling van de Nederlandse Tweede Kamer der Staten-Generaal bepaald. De recent opgerichte politieke partij, Nieuw Sociaal Contract van Pieter Omtzigt, presenteerde haar verkiezingsprogramma op 9 november. In het programma beweert de partij dat klimaatsubsidies voornamelijk terecht komen bij de bovenlaag. De redactie van Upd8 beoordeelt deze stelling als deels waar.

 Bestaanszekerheid

“Het huidige klimaatbeleid raakt bijvoorbeeld de bestaanszekerheid van een grote groep mensen: door de hoge belastingen op gas kunnen veel mensen hun huis niet meer verwarmen, terwijl de klimaatsubsidies vooral terechtkomen bij de bovenlaag.” Dit beweert Pieter Omtzigt in de uitgangspunten van zijn partij NSC. Hij brengt dit standpunt regelmatig naar voren in verschillende debatten. De bewering van Omtzigt omvat twee afzonderlijke aspecten die gecontroleerd kunnen worden. In het eerste deel stelt hij dat burgers niet langer in staat zijn hun woningen te verwarmen vanwege de hoge gasprijzen, met name als gevolg van de aanzienlijke belastingen die in Nederland op gas worden geheven. Het tweede deel van de bewering gaat over dat de klimaatsubsidies alleen terechtkomen bij de bovenlaag.

Om deze laatste bewering te verifiëren, is het noodzakelijk om eerst onderscheid te maken tussen particuliere klimaatsubsidies en subsidies voor bedrijven. In een rapport van Ce Delft wordt onderzocht in hoeverre de bedragen variëren die armere en rijkere individuen ontvangen of minder hoeven te betalen als gevolg van subsidies en belastingkortingen in het kader van het klimaatbeleid. “In het jaar 2017 komt 20% van de subsidies en belastingkortingen ten goede aan huishoudens met lagere inkomens, terwijl dit percentage voor rijkere huishoudens 80% bedraagt.”

Klimaatsubsidies

Johan Evers, directeur subsidieadviseurs Evers & Manders: “Een belangrijk uitgangspunt voor subsidieregelingen is dat de regeling een stimulerend karakter moet hebben, maar dat de aanvrager ook zelf een duidelijk belang moet behouden, zodat de aanschaf nog steeds kritisch wordt bekeken.” Johan is deskundig op het gebied van subsidieregelingen bij Evers en Manders. Johan is gespecialiseerd in het op de juiste manier aanvragen van subsidies. Het aanvragen van subsidies kan uitermate complex zijn voor mensen en bedrijven die doorgaans niks met subsidies te maken hebben. De uitspraak van Johan beschrijft dat subsidies worden verstrekt als een percentage van de kosten, en het resterende bedrag moet door de aanvrager zelf worden bekostigd. Deze aanpak zorgt ervoor dat mensen kritisch blijven bij het nemen van beslissingen over de aanschaf, omdat ze zelf financieel betrokken zijn. Dit mechanisme kan leiden tot een situatie waarin mensen met lagere inkomens mogelijk niet in staat zijn om het eigen aandeel bij grotere kosten te betalen, waardoor ze terughoudend zijn om subsidie aan te vragen. Tegelijkertijd hebben personen met hogere inkomens waarschijnlijk meer financiële middelen om het eigen aandeel te bekostigen, wat kan leiden tot een oververtegenwoordiging van hogere-inkomensgroepen onder de subsidieontvangers

Bedrijven

Volgens de Budgetcijfers ISDE gaan de subsidies in Nederland vooral naar bedrijven. In 2023 ontvingen bedrijven 354,5 miljard euro aan subsidies, terwijl particulieren slechts 47,1 miljoen ontvingen. De ‘rijke bovenlaag’ waarnaar Omtzigt verwijst, omvat niet noodzakelijk individuen met dure elektrische auto’s en grote huizen met zonnepanelen, maar eerder grote bedrijven die profiteren van het Nederlandse energie- en klimaatbeleid.” Stefan Romijn is adviseur duurzaam ondernemen bij stichting Stimular. De stichting heeft als doel de verduurzaming van bedrijven en organisaties te versnellen door kennis en ervaring te delen. Romijn heeft expertise op het gebied van klimaatsubsidies. Romijn: “de klimaatstudies in Nederland belanden bij de bedrijven, en dan vooral de grotere bedrijven die ons land kent.” Compendium voor de Leefomgeving meldt in 2021 dat de industrie de grootste afnemer is van het totale energieverbruik. Dit is 43,6% van het totale Nederlandse energieverbruik. Huishoudens hebben een aandeel van 14,3% van het totale energieverbruik. Bedrijven ontvangen een groter absoluut bedrag aan klimaatsubsidies, maar hebben ook aanzienlijk hogere energieverbruiken dan huishoudens.

Conclusie

Romijn concludeert dat de uitspraak van Omtzigt kort door de bocht is maar dat het volgens cijfers klopt dat de klimaatsubsidies bij de bovenlaag belanden. Als oplossing geeft Romijn: “Als particuliere klimaatsubsidies zich meer richten op woningbouworganisaties, ontstaat de mogelijkheid voor lagere inkomensgroepen om op een actieve manier bij te dragen aan een duurzamer levensstijl.”

Omtzigt richt zijn campagne op bestaanszekerheid en haalt aan dat het huidige klimaatbeleid invloed heeft op de armere in Nederland en dat de rijkere klasse van de samenleving profiteert van klimaatsubsidies. In werkelijkheid gaat het grootste deel van de subsidies naar bedrijven. de bestaanszekerheid waar Omtzigt het over heeft is niet compleet. Bestaanszekerheid heeft betrekking op verschillende aspecten die bijdragen aan een stabiel en veilig bestaan. Een voorbeeld hiervan is toegang hebben tot kwalitatieve gezondheidszorg en de mogelijkheid om gezond te leven. Ook omvat het begrip het hebben van een ondersteunend sociaal netwerk, toegang tot sociale voorzieningen en gelijke kansen in de samenleving. Romijn beaamt dat de bestaanszekerheid waar Omtzigt het over heeft veel breder ligt. “bestaanszekerheid heeft ook te maken met een veilige omgeving waar de burger geen last heeft van klimaatverandering”, aldus Romijn.

De stelling van Omtzigt over dat klimaatsubsidies bij de rijkere bovenlaag beland is deels waar. De uitspraak is ongenuanceerd omdat het voor de lezer lijkt alsof de rijkere van ons land profiteren van de klimaatsubsidies terwijl in werkelijkheid groot deel van de subsidies naar de bedrijven gaat. Ook schept Omtzigt het beeld dat het huidige klimaatbeleid invloed heeft op onze bestaanszekerheid terwijl in werkelijkheid bestaanszekerheid niet alleen om economische zekerheid gaat. De uitspraak van Omtzigt dat de klimaatsubsidies bij de bovenlaag uitkomt is waar, maar de context is niet compleet. Om deze reden beoordeel de redactie van Upd8 de stelling als deels waar.

Over de auteur