Utrecht Centrum

Selecteer Pagina

Mars voor het Palestijnse volk beweegt door Utrecht

Mars voor het Palestijnse volk beweegt door Utrecht

De mars volgt de afgesloten route naar het Domplein

Een grote groep mensen liep door het centrum van Utrecht in een lichtjesmars voor Palestina, de tweede grote demonstratie sinds de opleving van het geweld in Gaza in oktober. Met de manifestatie willen de organisatoren solidariteit tonen met het Palestijnse volk in Gaza, maar ook troost en gemeenschap bieden aan de Palestijnse gemeenschap in Utrecht en omgeving.

‘Min el-maiyeh lel mayieh, Falasteen Arabiya!’, roept een jong meisje vanaf de trappen op het jaarbeursplein. Veel ouder dan 10 kan ze niet zijn. Enkele honderden mensen hebben zich donderdagavond om acht uur verzameld om te luisteren naar sprekers uit de Palestijnse gemeenschap, woordvoerders van mensenrechtenorganisaties en leden van antizionistische Joodse groepen. Het is de aftrap van een grote mars door de stad.

Even later gaat een oudere vrouw achter het geïmproviseerde spreekgestoelte op de trappen staan. Nog geen drie maanden geleden was ze met haar dochter bij familie in Gaza, familie die nu gevlucht is. In moeizaam Engels vertelt ze over de angst waarin ze leeft, telkens wanneer ze over een nieuwe aanval hoort:  ‘Na de aanvallen weet ik niet of ze nog leven, tot Al Jazeera of een ander nieuwsmedium de namen van de mensen die zijn vermoord deelt. Kun je je dat gevoel voorstellen?’ Haar stem breekt, en na haar voordracht wordt ze opgevangen en getroost door een groepje familieleden.

Na de speeches volgt de groep een meterslange Palestijnse vlag in de richting van het Domplein. Leuzen in het Engels, Nederlands en Arabisch wisselen elkaar af, tijdens de half uur durende mars valt geen moment stilte. ‘Free, free, Palestine!’ ‘Ceasefire Now!’, ‘Min el-maiyeh lel mayieh, Falasteen Arabiya!’ (van het water tot het water, Palestina is Arabisch, red.).

Tijdens de mars legt organisator Madhat Alimawi van Utrecht for Palestine en New Neighbours Utrecht uit hoe de oorlog volgens hem ook een Utrechtse aangelegenheid is: ‘De gemeenteraad heeft zich bijvoorbeeld uitgesproken voor een staakt-het-vuren, maar de burgemeester heeft de brief nog niet verstuurd naar de premier. Wij willen graag dat die brief gestuurd wordt. Dat is gemeenteniveau. Wat betreft Nederland willen we dat de Nederlandse staat de Palestijnse erkent, en de apartheidsstaat Israël boycot.’

Dit is niet de eerste manifestatie, vertelt Alimawi: ‘We zijn begonnen met een grote mars, daar kwamen zesduizend mensen op af’. Sindsdien vindt er elke twee weken een sit-in plaats op Utrecht Centraal. ‘Die zijn gemakkelijker te organiseren, en daar kunnen we ook veel aandacht mee trekken.’

De demonstraties staan niet op zichzelf. ‘We zijn nu een kleine gemeenschap aan het bouwen, Palestinian Voices Utrecht, om het Palestijnse geluid beter te laten horen.’ Exacte cijfers over de grootte van de Palestijnse gemeenschap in de provincie Utrecht zijn er niet. Geschat wordt zo’n driehonderd. Alimawi: ‘Ik denk dat het veel meer is. Een van de problemen is dat Nederland de Palestijnse staat niet erkent. Ik ben Palestijn, ik kom uit Gaza, en ik word hier gezien als staatloos, niet als Palestijn. Dat is voor ons heel schadelijk. De gemeente weet ook niet dat er een grote Palestijnse gemeenschap is. Die is er wel, die bestaat wel.’

Aangekomen op het Domplein, eindpunt van de mars, laat die gemeenschap zich zien. Het wordt een jonge vrouw, die vooraan de stoet liep met een megafoon, even te veel. Ze zakt in elkaar en wordt meteen opgevangen door demonstranten, die haar hoofd van de straatstenen houden. Boa’s en agenten komen aanlopen, maar hun hulp is al niet meer nodig. Al snel zit de vrouw weer overeind, omringd door jonge mensen gehuld in Keffiyehs die haar ondersteunen en bijbrengen met flesjes water.

Buiten de Palestijnse diaspora leeft de oorlog minder, en zijn de reacties op de demonstratie gemengd. Een handvol dronken jongens schreeuwen uit het niets voetballeuzen in de richting van de groep, een kalende man vertelt zijn partner op een toon die precies luid genoeg is om vanuit de menigte te horen hoe nutteloos hij demonstraties vindt. Sommige omstanders blijven even staan om een foto te maken, en lopen al snel weer door.

Op het Domplein is Freek-Jan, die met een groepje christelijke studenten rozen staat uit te delen, wat overvallen door de komst van de demonstratie. Hij weet niet wat hij vindt van de oorlog: ‘Ik heb er eigenlijk nog niet over nagedacht’, maar hij en zijn medestudenten blijven rustig doorgaan met hun kerstactie. Het gefluit en gejoel komt wat grimmig over op de jonge gelovigen, ‘maar als je de mensen individueel aanspreekt, dan merk je dat het eigenlijk best wel gemoedelijk is.’

Een eindje verderop staan een moeder en dochter uit het centrum, gekomen nadat ze nieuwsgierig werden door een snapchatberichtje. Ze benadrukken geen onderdeel van de demonstratie te zijn, maar: ‘Voor een staakt-het-vuren zijn we zeker weten. Het is tijd dat de westerse wereld eens tegen Israël zegt: tot hier en niet verder’.

Deze demonstratie is geen sluitstuk voor de Palestijnse beweging in Utrecht. De appgroepen groeien langzaam, en: ‘We blijven demonstreren totdat Nederland oproept tot een staakt-het-vuren. Onze grotere ambities zijn dat Nederland eindelijk de Palestijnse staat erkent, dat wij niet meer als staatloos worden gezien, en dat Nederland de Israëlische staat boycot totdat Israël menselijke normen en waarden hanteert’, aldus Alimawi.

Volgende week donderdag is Utrecht for Palestine weer terug, ditmaal met een sit-in op Utrecht Centraal.

Over de auteur

Mick van Dijk

Mick van Dijk (2001) is een betrokken student met een focus op cultuur. Vanaf 2023 studeert hij aan de School voor Journalistiek in Utrecht en schrijft hij voor SvJ Media. Voordat hij de afslag naar de journalistiek maakte volgde hij enige jaren een studie in de richting van design en engineering, wat hem een ongewone journalistieke kijk geeft op deze onderwerpen.