In Utrecht Overvecht zitten er gemiddeld meer mensen in de ggz in vergelijking met de andere wijken. Dit blijkt uit cijfers van het CBS en de Gezondheidsmonitor van de gemeente Utrecht. Wat is hiervan de reden?
De cijfers van de Gezondheidsmonitor van de gemeente Utrecht geven aan dat er in de wijk Overvecht ruim 3,4% inwoners zijn die medische zorg ontvangen vanwege een EPA (Ernstige Psychische Aandoening). Overvecht heeft hiermee meer dan twee keer zoveel inwoners die met dit probleem kampen dan in Vleuten De Meern, waar maar 1,2% van de inwoners deze diagnose hebben gekregen. Binnen de gemeente Utrecht krijgt ruim een derde van de volwassenen met een EPA geestelijke gezondheidszorg aan huis. Je kunt spreken van een EPA als iemand langer dan twee jaar lijdt aan een psychiatrische stoornis en daardoor ook in de problemen komt met bijvoorbeeld hun werk, woonplek, relaties en financiën. Een punt dat in gedachten moet worden gehouden is dat er ook een gedeelte van de groep is dat niet direct in behandeling is maar wel medicatie slikt. Het complete aantal mensen dat met psychische problemen kampt zit dus waarschijnlijk hoger.
Waarom Overvecht?
Dat Overvecht een opvallend hoger aantal mensen in de ggz heeft komt door verschillende redenen. Overvecht heeft bijvoorbeeld een lage sociale cohesie. Hier geeft 56% van de inwoners aan over het algemeen de mensen in de wijk te vertrouwen. In Oost ligt dit aantal op 84%. Eenzaamheid speelt ook een factor. 25% van de volwassenen in Overvecht voelt zich volgens de Volksgezondheidsmonitor van de Gemeente Utrecht ernstig eenzaam. Onderzoek toont aan dat het aangaan van intieme, sociale en emotionele banden met mensen een positief effect kan hebben op het behandelen van depressie. Omdat dit relatief minder vaak gebeurt in Overvecht kan dit een reden zijn voor de cijfers. 11.9% van de inwoners loopt dan ook een hoog risico op angststoornissen en depressieve klachten. Het feit dat er meer mensen in Overvecht moeten rondkomen van een bijstandsuitkering, meer schulden hebben, of moeite hebben om rond te komen draagt ook bij aan het ontwikkelen van een depressie of angststoornis. Deze komen samen met schizofrenie dan ook het vaakst voor in de wijk.
Taboe
‘In de praktijk zie ik dat er veel meer autochtone Nederlanders bij ons in de zorg
zitten’, zegt Margot van Lange, woordvoerder van Lister. Volgens Will van Geugten komt dit omdat er een taboe zit op het zoeken van hulp bij de ggz bij mensen met een migratieachtergrond. De drempel richting de ggz is vaak te hoog. Binnen deze groep word je al gauw weggezet en bestempeld als ‘gek’ of zwak’. Dit verklaart de opmerking van van Lange. ‘Omdat er zo veel mensen onze hulp als het ware ontwijken, verergert de problematiek zich alleen maar. Dit maakt het op zijn beurt weer lastiger om de kleine groep die wel besluit hulp te zoeken dit ook op een doeltreffende manier aan te bieden.’ ‘Vroege signalering kan ook helpen met het verminderen van toekomstige problematiek. Omdat ook dit niet wordt gedaan beland je in een soort vicieuze cirkel.’
Overvecht is al een langere tijd een aandachtspunt van de gemeente Utrecht. Zo is er bijvoorbeeld het plan ‘Samen voor Overvecht’. In dit plan worden verschillende problemen in de wijk aangepakt en gemonitord om hier een oplossing voor te bedenken. Opvallend is dat het terugdringen en zorg aanbieden voor mensen met een EPA hier niet tussen staat. Een mogelijke oplossing is volgens Van Lange jezelf hoorbaar maken. ‘We hebben thuiszorg en zijn aanwezig in de wijk maar nog lang niet iedereen is zich hiervan bewust. Als we mensen erop attenderen dat we om de hoek zijn en de stap niet zo groot is als ze denken, kunnen wij hopelijk meer hulp aanbieden.’
