Oh oliebol oh oliebol, wat zijn jouw krenten wonderschoon

Oh oliebol oh oliebol, wat zijn jouw krenten wonderschoon

Utrechtse Oliebollenkraam op het jaarbeursplein met werknemer Jari (midden) foto door: Fee Verburg

Tekst: Louka van Mechelen

Audio: Louka van Mechelen

Vrijdag, 30 december. Het is koud, nat, en de wind raast alsof hij de spanning voor oudejaarsavond al voelt. Men is ingepakt met sjaal, handschoenen en thermokleding en maar komt onderweg richting Utrecht Centraal eerst nog Jari en zijn oliebollen kraam tegen. 

Het is half 5 en donker. Niet dat het vóór de zon onderging wel licht was, het is namelijk zo een dag dat alles grauw is en zelfs de zon te schuw is om zich te laten zien. De zon is niet het enige schuwe op deze donkere vrijdag, de mensen op straat lijken net schuwe reeën, van top tot teen bekleed. Niet met vacht, maar met sjaals, capuchons en regenjassen. Snel hupsend van plek naar plek om zo snel mogelijk weer richting nest te keren. Gewapend met van alles, maar zonder paraplu’s, een plu meenemen op zo’n dag als deze is een slecht idee, voor je het weet waait ie binnenstebuiten de gracht in.

Vanaf de Kanaalstraat tot aan het station schudden de bomen van de wind, ze doen hun uiterste best zich ferm staande te houden. De laatste blaadjes die door de aan het begin zachte winter nog aan de bomen zaten, liggen nu verspreid in de plassen en grachten. Eind december is het nu toch echt tijd voor de bomen om, zoals gewoonlijk, de winter naakt voort te zetten.

Een onverwacht maar aangenaam licht verschijnt in de duisternis. Het licht, reflecterend op de natte stoep en haar plassen is van in de verte al te zien. Deze warme gloed in een verder donkere stad wekt interesse. Hoe dichter je nadert, hoe beter je de geur van warmte, suiker en oud en nieuw ruikt. Het licht en de lucht komen namelijk van “De Utrechtse oliebollenkraam”, haar rode loper voor de kraam en de rode doeken waarop “de lekkerste oliebollen van Utrecht” staat, geven door hun uitnodigende indruk meteen de drang even te blijven staan. Eenmaal voor de kraam staand, liggen tientallen oliebollen, appelbeignets, appelflappen en andere lekkernijen. De kleine rand van glas die de zoetigheden beschermt tegen de gure buitenwereld is vettig en wazig geworden van alle gebak die de vitrine vandaag heeft gezien.

Achter de kraam staan 6 werknemers, allen bewapend met schort en een grote glimlach. Ze vormen een contrast met de rest van de wereld die ingepakt en treurig is. Een van de met glimlach bewapende werknemers is de 26-jarige Utrechter Jari. Hij heeft bruin haar, donkere ogen, dikke wenkbrauwen en een bijna zwarte snor. Op het eerste oog ziet hij er eerder uit als een Italiaan, maar als hij begint te praten herken je meteen het vette Utrechtse accent.

Hij gaat behendig te werk en lijkt precies te weten wat hij doet. Een bestelling wordt opgenomen, uit de vitrine gehaald en in een van de gele zakjes gestopt, compleet met een dichtgeknoopt zakje met poedersuiker en een briefje met opwarm voorschriften; voor de oven: 5 minuten op 200 graden Celsius en in de magnetron: 800 watt en 10 seconden per oliebol.

De Utrechter ziet er niet alleen behendig uit, maar is ook echt vakkundig. Hij staat namelijk al vanaf zijn 11e achter de kraam. Hij vertelt dat zij de lekkerste oliebollen maken, in samenspraak met de plastic doeken achter hem. Waarom ze zo lekker zijn? Dat komt volgens Jari door: ‘de liefde die we erin stoppen en door het hechte team dat we hebben.’ Dat hun team hecht is, valt wel te zien. Kleine grapjes achter de toonbank en vloeiende samenwerking stralen dit uit.

Een vaste klant is Wilma, ze komt uit Lombok en ze gaat niet alleen naar deze kraam omdat hij zo dichtbij is, maar ook omdat ze de traktaties hier het lekkerst vindt. ‘Mijn favoriet zijn de appelbeignets’ zegt ze klappertandend. Ze is speciaal na werk nog even langsgekomen om zo het aankomende nieuwe jaar goed in te luiden.

Jari is de andere 11 maanden van het jaar glazenwasser, een ander kapper en weer een ander zzp’er. Vanachter een deurtje in de kraam bemoeit een gezichtsloze, oudere mannenstem zich er ook mee. Hij roept wat onverstaanbaars en Jari zegt: “De grote baas staat de rest van het jaar op de kermis.” Het woordje kermis klinkt als kerrumus door zijn Utrechts accent.

De brede glimlach van Jari verraad dat hij de aandacht niet erg vindt maar het werk achter de kraam is op deze drukke dagen zeker niet zo gepiept. De oliebollen bakker gaat zo meteen gauw naar huis, douchen, omkleden en een hapje eten. Om 12u vanavond staat hij weer achter de kraam en bakt hij samen met zijn blijmoedige team de hele nacht door. Op oudejaarsavond zelf is hij gelukkig vrij en als ik hem vraag wat hij dan van plan is, verschijnt er een grijns op zijn gezicht. “Heel veel alcohol drinken, en heel weinig oliebollen eten.”

De laatste en misschien wel belangrijkste vraag: Met of zonder krenten? En nog voordat ik mijn vraag kan afmaken, is Jari’s antwoord vol overtuiging ‘Mét!’.

Over de auteur