Duurzaam het leven verlaten

Bron: Karlijn Koopmans

Pak je vaker de fiets dan de auto? Eet je minder óf zelfs helemaal geen vlees? En probeer je weleens tweedehands kleding te kopen? Steeds vaker proberen mensen in het dagelijks leven dit soort keuzes te maken, want de keuzes zijn er en dit kan dus op allerlei manieren. Maar is een duurzame uitvaart ook een vanzelfsprekende keuze? Sommige mensen proberen zich hier hun hele leven lang voor in te zetten en zouden dus ook hun steentje willen bijdragen tot in de dood, maar kan dat? Gelukkig zijn er tegenwoordig genoeg groenere alternatieven dan je misschien zou denken én komen er hoogstwaarschijnlijk ook nog eens meer opties bij.  

Resomeren

Er komen steeds meer mogelijkheden om ook tijdens een uitvaart rekening te houden met duurzame aspecten. Naast begraven en cremeren wordt resomeren waarschijnlijk toegevoegd als derde uitvaartmogelijkheid in Nederland. Bij een resomatie wordt het lichaam in een cilindervat onder hoge druk opgelost in een verwarmde vloeistof: alkalische hydrolyse.

Guus Rang, eigenaar van afvalbeheersingsorganisatie WastePoint, heeft als milieukundig ingenieur samen met zijn compagnon Jan Jaap Koopman een bijdrage geleverd aan het onderzoek naar de veiligheid van resomeren. In het verleden heeft Guus onderzoek gedaan naar het vliegas van crematoria dat verontreinigd is met kwik. Samen met zijn compagnon hebben zij in Nederland een oplossing aangeboden voor de overblijvende filtersystemen die gevuld zijn met kwik. Op deze manier belandde Guus steeds meer in de uitvaartwereld. Uitvaartorganisatie Yarden is resomeren al langer dan tien jaar geleden op het spoor gekomen. Op een gegeven moment heeft Yarden aan Guus en Jan Jaap gevraagd om een bijdrage te leveren aan de veiligheidsstudie naar resomeren. Samen met twee gespecialiseerde onderzoekers van TNO is het tweetal in 2018 naar Minnesota in Amerika gevlogen om meer onderzoek te doen naar resomeren. Resomeren wordt in het onderzoek van TNO uit 2011, waarin ook de milieueffecten van begraven en cremeren worden onderzocht, beschouwd als meest duurzame manier van lichaamsbezorging. Guus vertelt dat de eindconclusie met betrekking tot resomeren, na hun bezoek aan Amerika, positief is uitgevallen. “Er is besloten dat er naar gestreefd kan worden om resomeren te gaan opnemen in onze wet.”

Waarom scoort resomeren beter op het gebied van duurzaamheid?

Dus in 2011 heeft TNO in opdracht van uitvaartonderneming Yarden een onderzoek uitgevoerd naar de milieuaspecten van de verschillende uitvaarttechnieken. Zij stellen onder andere dat resomeren milieuvriendelijker, duurzamer en misschien zelfs wel voordeliger is dan begraven of cremeren. Dat de milieubelasting voor resomeren veel lager ligt, komt bijvoorbeeld doordat er bij resomeren ongeveer 14 procent van de energie nodig is die wordt gebruikt voor cremeren. Bovendien heb je bij een resomatie geen uitstoot van schadelijke stoffen en zou resomeren minder ruimte in beslag nemen dan bijvoorbeeld begraven. Tot slot is onder andere het “recyclen” van eventuele protheses meegenomen in het onderzoeksrapport van TNO. Deze protheses gaan allereerst niet mee de grond in, waar dat bijvoorbeeld bij begraven wel gebeurt. Ten tweede komen de protheses na een resomatie “kraakschoon” tevoorschijn in tegenstelling tot het overblijfsel hiervan na een crematie.

Wat gebeurt er bij een resomatie precies?

Bij een resomatie wordt de overledene zonder kist, maar gewikkeld in een natuurlijke wade en natuurlijk dragende kleding, zoals zijde, wol of leer, in de resomator gevoerd. Onder hoge druk wordt het lichaam in heet water in combinatie met het loog kaliumhydroxide opgelost. De temperatuur zal ongeveer tussen de 150 en de 180 graden zijn. De hoeveelheden water en loog zijn afhankelijk van het lichaamsgewicht. Een katoenen wade mag alleen dan bijvoorbeeld weer niet, want dat lost niet op in kaliumhydroxide, legt Guus uit.

Wat blijft er over na een resomatie?

“Na 3,5 à 4 uur is het zachte weefsel als het ware opgelost”, vertelt Guus. “De overgebleven broze botresten worden gedroogd in een droogoven en vervolgens gemalen in een kogelmolen: een cremulator”, aldus Guus. Uiteindelijk is het overblijfsel wit poeder. Guus vertelt dat het ongeveer 1,5 à 2 keer zoveel as overblijft dan na een crematie. Dit overblijfsel, kan net als na een crematie, worden uitgestrooid of bewaard in een urn. “Bovendien is dit as vele malen schoner, want er zitten geen zware metalen meer in. Bij het verstrooien van crematie as heb je toch een uitloging van eventuele metalen”, aldus Guus. Hij legt uit dat het amalgamisch materiaal is. Dus echt mineraal, calciumfosfaat dat overblijft. Oftewel enkel en alleen bot.

Daarnaast blijft er na afloop van het gehele proces een volledig steriele, waterige vloeistof over. Van de vloeistof die overblijft, heeft Guus allerlei monsters afgenomen en naar het lab gebracht voor onderzoek. Hieruit bleek dat er geen DNA meer te vinden is in de vloeistof. “Wat er wel in zit, zijn vetzuren, glycolen, pepdidus ofwel suikers et cetera”, vertelt Guus. Bovendien zijn er geen zware metalen of giftige stoffen gevonden. Het is een volledig steriele vloeistof, met een iets verhoogde PH-waarde maar deze wordt aangezuurd met zwavelzuur om de zuurgraad naar beneden te brengen. Uiteindelijk is de vloeistof niet meer milieubelastend en zal deze geloosd mogen worden op het riool om vervolgens door te gaan naar de biologische waterzuivering.

Kanttekeningen resomeren

Willem van der Putten zet zijn vraagtekens bij resomeren. Hij is al ruim 35 jaar jurist, gespecialiseerd in de Wet op Lijkbezorging. Hij is van mening dat er te weinig kritische vragen worden gesteld rondom de opkomende techniek. Van der Putten legt uit dat het een zeer langdradig proces is om een wetswijziging in de Wet op Lijkbezorging te realiseren. “Niemand heeft er verstand van, maar tegelijkertijd heeft iedereen er gevoel bij. Zo’n wijziging gebeurt nooit binnen een paar maanden of jaren”, aldus Van der Putten. De jurist vindt dat er nog te weinig onderzoek is gedaan naar resomeren en de eventuele gevolgen van deze nieuwe methode in lijkbezorging. “Er is naar mijn mening ook geen goede oplossing voor het afvalwater”, aldus Van der Putten. Hij vindt het een vreemd idee om te bedenken dat een overledene door het riool wordt weggespoeld en dat hij denkt dat het overgrote deel van de bevolking zich bij dit idee niet fijn voelt.

Guus kan zich hierin vinden en legt uit dat dit ook hetgeen is wat mensen meestal als nadeel bestempelen aan resomeren. “Gaat m’n oma dan door het riool”, horen we regelmatig voorbijkomen, zegt Guus. Toch geeft hij aan dat er in Amerika ook door de ‘Scotland Yard’ (recherche) onderzoek is gedaan naar de veiligheid van het lozen van deze, volgens hem, volkomen steriele vloeistof op het riool. “Dat is natuurlijk ook een logische harde eis die de overheid stelt”, aldus Guus. Naar zijn idee is ook dit een onderdeel van de watercyclus en zal het vooral gepaard gaan met een goede uitleg. “Resomeren is nog nieuw en nog niet eens toegestaan. Veel mensen zijn nog onbekend met deze nieuwe methode”, aldus Guus.

Van der Putten is ervan overtuigd dat het publiek op dit moment onvoldoende geïnformeerd is wat betreft resomeren en hij gelooft niet dat er veel mensen zouden openstaan om zich te laten resomeren. Al blijkt uit een draagvlak onderzoek, uitgevoerd door PanelWizard/Kien onder ruim 500 Nederlanders van 30 jaar en ouder, geeft ruim de helft aan positief aan te kijken tegen de introductie van resomeren als nieuwe vorm van lijkbezorging. Daarnaast zou één of de vijf (21%) Nederlanders kiezen voor resomeren als hij of zij nu een beslissing zou moeten maken voor zijn of haar eigen uitvaart.

Wetswijziging

Een verandering op het gebied van wetgeving in de Wet op Lijkbezorging is erg tijdrovend. Hier gaan, volgens Van der Putten, soms zelfs meerdere jaren overheen. In november 2020 maakte de minister van Binnenlandse Zaken bekend dat het kabinet resomeren wettelijk mogelijk gaat maken. Toch geeft Van der Putten aan, die naar eigen zeggen er dichtbij betrokken is, dat hij dit nog niet zo snel ziet gebeuren. Er liggen nog heel wat vraagpunten die voorbereiding en uitwerking behoeven, vertelt Van der Putten. “Ik durf te zeggen dat er geen wetswijziging is binnen drie jaar. Laat ik concreet zeggen dat dit niet vóór 2026 gebeurt. Het zou mij verbazen.”

Legalisatie resomeren in Nederland

Op sommige plekken in Canada en de Verenigde Staten is resomeren al toegestaan. Uitvaartonderneming Yarden zet zich sinds 2010 in voor het legaliseren van resomeren. Om resomeren te mogen legaliseren, is een wijziging nodig in de Wet op Lijkbezorging. De Gezondheidsraad schrijft in een advies aan Ollongren, minister van Binnenlandse Zaken, dat dit uitvaartproces voldoet aan de drie waarden: veiligheid, waardigheid en duurzaamheid. “Op basis van dit advies kan de Tweede Kamer boordelen of ze deze methode willen opnemen in de uitvaartwet”, dit staat vermeldt in het rapport van de Gezondheidsraad. In verschillende artikelen stond vermeld dat het streven was om het wetsvoorstel voor de zomer van 2021 te realiseren. Deze streefdatum is inmiddels al bijna één jaar verstreken. Volgens Guus was de eindconclusie na hun bezoek aan Minnesota dat resomeren zal worden toegestaan en dat het zal worden opgenomen in de Wet op Lijkbezorging. “Er zijn natuurlijk mensen en die willen resomeren heel graag. Alleen zitten we daar nog steeds op te wachten”, aldus Guus. Volgens Van der Putten zal er voor toelating nog beter gekeken moeten worden naar de technische specificaties. De eerste resomator staat in Den Haag alvast klaar. Dus op welke termijn resomeren ook mogelijk wordt: de eerste resomator in Nederland is een feit.

Composteren

Naast resomeren, is ook composteren een vorm van lijkbezorging die steeds meer aandacht vangt. Eveneens composteren is toegestaan in de staat Washington, Amerika. In Nederland is door de Gezondheidsraad vastgesteld dat “er op dit moment nog onvoldoende informatie beschikbaar is om een voorstel te doen om composteren te legaliseren.” Er moet dus meer wetenschappelijk onderzoek worden gedaan, wil deze methode worden toegevoegd aan het rijtje. Bij composteren wordt het lichaam van een overledene verteerd dankzij micro-organismen uit een compost van houtsnippers, waarbij de stoffelijke resten transformeren tot vruchtbare compostgrond. Composteren kan als het ware worden vergeleken met hetgeen dat we met ons gft-afval doen. Bij composteren keer je volledig terug in de natuur.

In België is men aan het experimenteren om composteren te legaliseren. In het adviesrapport van de Gezondheidsraad wordt benoemd dat composteren, als andere vorm van lijkbezorging, ook in Nederland in belangstelling staat. Er speelt hier in ieder geval wel een interessante ontwikkeling om de Wet op Lijkbezorging te moderniseren en te kijken naar alternatieven op de “ouderwetse manieren” van lijkbezorging. Of composteren in de toekomst ooit gelegaliseerd zal worden, blijft dus nog een raadsel.

Susanne Duijvestein, holistisch en duurzaam uitvaartondernemer, heeft grote hoop dat composteren over een jaar of tien ook mogelijk is in Nederland. Haar verhaal met betrekking tot haar drijfveer als duurzaam uitvaartondernemer lees je HIER.

Maar goed, zowel resomeren als composteren zijn dus nog niét toegestaan in Nederland.

Wat is er al wel mogelijk?

Op het gebied van de uitvaart zelf kan ook rekening worden gehouden met een aantal duurzame aspecten. Denk hierbij aan een duurzame uitvaartkist of een lijkwade van biologisch afbreekbaar materiaal, een natuurbegraafplaats of alternatief rouwvervoer. Veel kisten in Nederland worden gemaakt van spaanplaat. Dit is geen milieuvriendelijke keuze, want het breekt niet gemakkelijk af en er worden veel schadelijke stoffen gebruikt bij de productie van zo’n uitvaartkist. Bovendien kiezen mensen erg gemakkelijk voor een kist, terwijl er zoveel alternatieven zijn, vindt Lara van Beek, gespecialiseerd in het maken van lijkwaden.

Lijkwade

Lara is zes jaar geleden begonnen met het zelfstandig maken en verkopen van lijkwades. Samen met haar man, die al werkzaam was in de uitvaartbranche, zijn ze hun bedrijf  ‘Uitvaartwade’ in Duiven gestart. Lara vindt het belangrijk dat mensen een keuze hebben. “We kunnen tegenwoordig uit zo vreselijk veel dingen kiezen en dan komt het op je laatste reis aan en dan in één keer ben je heel beperkt in je keuze.”

“Terwijl het leven is één grote keuze en dan wordt het eigenlijk in een keer beperkt tot een kist” – Lara van Beek

Bovendien vindt ze het belangrijk om een milieubewust en ecologisch verantwoord product aan te bieden. Lijkwades zijn er in allerlei soorten en maten. Lara maakt de lappen stof allemaal zelf aan elkaar met de naaimachine. Ze haalt al haar stoffen uit Nederland, omdat de certificaten hier per leverancier beter zijn. Bovendien voorkomt Lara hiermee veel uitstoot vanwege transport.

Wij proberen zoveel mogelijk natuurlijke materialen te gebruiken voor onze wades, zoals katoen, linnen, bamboe of hennep stoffen. “Het is belangrijk dat de wade bij het begraven snel vergaat in de grond en bij een crematie moet de wade met name van brandbaar materiaal zijn.” Ze legt uit dat dit te maken heeft met de veiligheid van de ovenist. Lara geeft aan dat veel mensen die bewust voor een natuurbegraafplaats kiezen, ook vaak uit milieuoverwegingen voor een wade kiezen. Naar Lara’s idee bekijken nog te weinig mensen een lijkwade vanuit het oogpunt dat het zachter is en kan zorgen voor meer verbintenis met de overledene. “Ik denk dat het zoveel mooier, persoonlijker en natuurlijker kan dan die kist”, aldus Lara.

Sophie de Bree (26) heeft voor zichzelf uitgestippeld op welke manier zij haar uitvaart later met zoveel mogelijk duurzame aspecten wil laten plaatsvinden. Voor nu staat een lijkwade hoog op haar “verlanglijstje”, omdat een lijkwade voor haar ‘zachter’ en ‘meer verbonden’ aanvoelt dan een kist. Je leest Sophies verhaal met betrekking tot haar vastberaden keuzes voor haar  uitvaart HIER.

Zowel bij een begrafenis als een crematie met een lijkwade is een opbaarplank verplicht. Lara biedt verschillende soorten opbaarplanken aan. Van “gewone” opbaarplanken tot aan een takkenbaar en van opbaarmanden tot aan een zeegras draagbaar. Voor de takkenbaar heeft Lara iemand gevonden die de ambacht nog uitvoert. “Er gaat ongeveer een week overheen van tak tot takkenbaar. Het is echt handwerk.” De wilgentenen, waarvan de takkenbaar wordt gemaakt, zijn een natuurlijk product.

De rouwbakfiets

Initiatiefnemer Immanuel Baan op de rouwbakfiets. Bron: Karlijn Koopmans

Er bestaat tegenwoordig ook alternatief, en soms ook behoorlijk creatief, rouwvervoer. Wanneer er maar een korte afstand hoeft worden afgelegd, kan er bijvoorbeeld gekozen worden  voor een loopkoets of een zogeheten rouwbakfiets. Immanuel Baan, initiatiefnemer van de rouwbakfiets, vertelt dat hij met deze fiets een bijdrage wil leveren als duurzame mogelijkheid bij een uitvaart. Met de bakfiets wordt namelijk geen C02 uitgestoten. Natuurlijk moet de fiets soms wel door Immanuel met de auto worden weggebracht om de fiets te kunnen gebruiken op de juiste locatie van de uitvaart. Daarmee wordt natuurlijk wel weer C02 uitgestoten. Volgens Immanuel worden desondanks nog wel de gereden kilometers van de uitvaartbezoeken gecompenseerd, maar toch is het niet helemaal duurzaam. “Daarom planten we nu een boom voor elke keer dat de rouwbakfiets wordt verhuurd. Hiermee leggen we de C02 vast die we dan toch moeten uitstoten om de rouwbakfiets te brengen”, aldus Immanuel.

Natuurbegraven

Sommige mensen willen graag een laatste rustplaats in de natuur. Veel natuurbegraafplaatsen kennen een eeuwige grafrust. Dat betekent dat er geen overledenen worden opgegraven en dat iemand voor altijd terugkeert in de natuur. Op de meeste natuurbegraafplaatsen mag je wandelen, fietsen en er mogen kinderen spelen. Volgens Judith de Haan, manager van natuurbegraafplaats de Heidepol in Arnhem, vinden veel mensen het prettig dat je niet “verplicht” over de aangeharkte paadjes hoeft te lopen. “Het voelt niet als een begraafplaats. Je merkt en voelt gewoon echt dat je in een natuurgebied loopt.” Bovendien zijn er mensen die het prettig vinden dat ze hun familie op een bepaalde manier “ontzorgen”, vertelt Judith. Doordat mensen een eeuwige grafrust hebben, hoeft iemand nooit meer opgegraven te worden. Dus de familie of nabestaanden hoeven zich hier niet meer mee bezig te houden.

Op de Heidepol, een natuurbegraafplaats van maar liefst 25 hectare grond, kennen ze een natuurvisie van achttien jaar. Er is dus een natuurbeleid op het gebied. Tussendoor zijn er toetsingen waardoor kan worden bijgehouden of de natuur zich zo ontwikkelt zoals de initiatiefnemers van de Heidepol dat ook zouden willen. Judith legt uit dat de Heidepol veel exoten kent, zoals een Amerikaanse eikenboom. Dit is een boom die alles wat er onder hem groeit overschaduwt door zijn dikke bladeren. “Deze bomen kappen we gefaseerd en daar plaatsen we bijvoorbeeld Hollandse eiken of beuken voor in de plaats, omdat daar meer biodiversiteit op zit en er ook meer groen onder hen groeit.” De gehele periode van achttien jaar lang houden ze de natuur dus in de gaten om te kijken of deze zich op de juiste manier ontwikkelt. “Het is voor nu een natuurbegraafplaats, maar uiteindelijk moet het weer steeds meer gewoon natuurgebied worden”, vertelt Judith. Het geldt dus ook zo dat de begraafplaats “vol” is wanneer alle grafrechten zijn verkocht. Judith legt uit dat zij hoopt dat wanneer dit moment is aangebroken, zij weer ergens anders een natuurbegraafplaats kunnen openen om daar weer een natuurgebied van te kunnen maken.

“Zo hopen we Nederland op steeds meer plekken groener te maken” – Judith de Haan

Tegengeluiden natuurbegraven

Ondanks dat er nog niet zoveel onderzoek is gedaan naar de daadwerkelijke, eventueel meer of minder belastende, milieueffecten van natuurbegraven, zien veel mensen dit toch als een minder milieubelastende optie dan bijvoorbeeld “gewoon” begraven of cremeren. Sommige wetenschappers zetten echter wel hun vraagtekens bij de milieuvriendelijkheid van natuurbegraven. Zo geeft milieukundig ingenieur Guus Rang aan dat, door middel van de eeuwige grafrust, protheses en andere zware metalen voor altijd de grond in gaan. Judith, manager van natuurbegraafplaats de Heidepol, geeft aan dat dit inderdaad een goed punt is om naar te kijken, maar dat zij op andere gebieden veel meer teruggeven aan de natuur en hiermee dit soort discussiepunten compenseren. “Op een gewone begraafplaats wordt bijvoorbeeld weer geen rekening gehouden met natuurlijke materialen en wordt de grond keer op keer omgewoeld”, vertelt Judith. Op een natuurbegraafplaats gelden strenge eisen omtrent het materiaalgebruik. Een wade, een rieten mand of een goed afbreekbare kist zijn mogelijkheden. Judith legt uit dat alle sieraden van de overledene moeten worden afgedaan en dat er ook geen bril of schoenen mogen worden mee begraven.

Bovendien zijn er geen grafstenen, maar kunnen de graven alleen herkend worden aan een boomschijf van de Douglasspar, met daarin eventueel een gegraveerde tekst. Na ongeveer vijf tot zeven jaar is zo’n houten schijf opgenomen in de natuur. “Dan mag je deze nog één keer vervangen en daarna kan je de plek voor altijd terugvinden via een app”, legt Judith uit.

Tot slot mogen mensen ook geen losse snij- of veldbloemen neerleggen, want het graf mag niet gemarkeerd worden. De natuur mag dus z’n eigen gang gaan. “Je schenkt jezelf als mens als ware aan de natuur en de natuur onderhoudt het graf”, aldus Judith.

“De natuur bepaalt hoe daarmee wordt omgegaan” – Judith de Haan

Maaike Wenting (18) is altijd al geboeid geweest door “de dood”. Maaike heeft, net al Sophie, al meermaals nagedacht over haar uitvaartwensen. Het liefst wil ze deze zo duurzaam mogelijk. Maaikes verhaal met betrekking tot haar eigen, duurzame gedachten voor haar eigen uitvaart later lees je HIER.