Radio-interview over de bevindingen rondom de Gooise mantelzorg problematiek

Vanuit NH en NH Gooi leiden we journalistiekstudenten op en twee van deze studenten, Madelon Spierenburg en Karlijn Koopmans, brachten voor de studie Journalistiek een Goois problematiek in kaart. want misschien herken je het beeld wel: Mantelzorgers die door het grote aantal instanties tegen veel problemen aanlopen. We gaan praten met Karlijn Koopmans.

Radio fragment beluisteren?

[embed]https://nhgooi.nl/gemist/fragment/1298079/mantelzorgers-gooi-lopen-tegen-veel-problemen.mp3[/embed]

Susanne

Susanne Duijvestein (35) is geboren met een soort “klimaatrouw”. Vanaf haar vijftiende is ze al vegetarisch, koopt de alleen maar kleren bij de kringloopwinkel en alle meubels in huis zijn tweedehands. Samen met haar man en kind is ze naar Zutphen verhuisd om meer eigen grond te hebben. Volgend seizoen zullen ze beginnen met het verbouwen van eigen gewassen in hun moestuin, zodat ze zoveel mogelijk autarkisch kunnen leven. Bovendien moet het hele huis worden verduurzaamd. Susanne werd op een ochtend wakker en had het antwoord gekregen om “iets” met de dood te gaan doen. “Ik heb altijd heel veel gehad met de dood, ben er altijd door geboeid geweest en er ook op allerlei manieren mee bezig geweest.” Voor Susanne voelde een carrièreswitch dan ook als een logische stap. Sinds 2017 werkt ze als duurzaam en holistisch begrafenisondernemer.

“Mijn missie is het grootschalige herontwerp van de huidige uitvaartcultuur” 

Bijna-doodervaring

Susanne groeide als kind op in ruraal gebied. Daar was de dood altijd heel erg aanwezig. De dode koeien en varkens lagen daar gewoon langs de weg. “Ik heb dat nooit eng gevonden, maar juist interessant en zelfs fascinerend. Onder andere in Susannes tienerjaren heeft zij diverse keren een bijna-doodervaring meegemaakt,. Hierdoor heeft zij voor ogen waar je naartoe gaat als mens na de dood. “Dat verklaart voor mij dat het plaatje compleet is van m’n fascinatie én de drijfveer van mijn hang naar de dood door die bijna-doodervaringen”, legt Susanne uit. Naar eigen ervaring is het zo’n goede, liefdevolle plek waar we heen gaan en waar we misschien ook wel vandaan komen. “Alleen maar licht, zachtheid en vrede.”

Natuurlijke dood

Susanne ziet haar werk als een soort voeding voor zichzelf. Volgens Susanne wordt de dood ons op een bepaalde manier gepresenteerd in onze westerse maatschappij. Voor Susanne klopt daar helemaal niks van. Ze legt uit dat de dood ons, zoals bijvoorbeeld vaak in films, wordt gepresenteerd als een akelige, grimmige en zwarte plek. “Dat is zo niét de dood. Dus ik voel dat ik wil bijdragen een soort nieuw narratief”, vertelt Susanne. Het is een soort vuur dat in haar drijft om dit werk te doen. Dat er rondom de dood gelet wordt op duurzaamheid, is voor Susanne vanzelfsprekend. Ze is dan ook veel bezig met wat een ‘natuurlijke dood’ precies is. De twee keuzes die we vooralsnog hebben: begraven en cremeren, zijn volgens Susanne allebei onnatuurlijk. “Dat gebeurt niet met zoogdieren in de natuur. Het is gewoon niet de bedoeling dat ons lichaam onder de grond wordt gestopt en het is ook niet de bedoeling dat het wordt verbrand.”

Als je het aan Susanne vraagt, komt composteren het dichtstbij een natuurlijke dood, maar je hebt te maken met een cultureel kader. Iedere cultuur heeft bijvoorbeeld een andere voorstelling bij “respect” rondom de dood, legt Susanne uit. Composteren komt voor de duurzame uitvaartondernemer het dichtstbij, maar het past niet in ons westerse culturele kader. Hoe kunnen we dan wel alsnog zoveel mogelijk die natuurlijke processen rondom de dood volgen, maar dan wel passend binnen ons culturele kader? Die vraagt stelt Susanne zichzelf voortdurend en bekijkt aan welke mogelijkheden zij kan bijdragen als duurzaam uitvaarondernemer.

Op welke manieren kan het duurzamer?

Het materiaalgebruik bij een uitvaart is een eerste afweging die je kan maken op het gebied van duurzaamheid. Hoe kun je zo min mogelijk materiaal gebruiken en het materiaal dat je gebruikt, dat dat een lokale herkomst heeft, hernieuwbare materialen zijn en géén ‘single used’ items. Als je het bijvoorbeeld hebt over de uitvaartkist. “Er wordt een boom gekapt, die kist komt vaak van ver, het is ‘single used’ en we kijken er hooguit één week naar en dan heeft hij al zijn functie gehad. Hoe zinvol is dat?”, vraagt Susanne zich af. Bovendien stelt zij dat de kist voor een begrafenis of crematie eigenlijk helemaal geen rol heeft. “Als je alleen al naar die kist zou kijken en hoe onzinnig dat ding is qua milieubelasting, zou het al zoveel schelen.”

Een lijkwade zal al een betere optie zijn, maar Susanne zou dan kiezen voor een doek uit eigen kast. “Pak een picknickkleed of tafelkleed waar het leven aan is gevierd of waar bijzondere herinneringen in zitten. Gebruik zo’n kleed om iemand in te wikkelen”, zegt Susanne. Het is dan een veel duurzamere optie, want er hoeft niks nieuws gemaakt te worden. “Mooier en persoonlijker wordt het niet” naar Susannes idee.

Een ander milieubelastend aspect van een uitvaart, is de stroom van mensen die naar één plek toegaat. Dat schijnt, volgens Susanne, één van de grootste bepalers te zijn. Dan kom je op een lastig terrein, want wil je omwille van duurzaamheid een uitvaart regelen, dan mogen er dus zo min mogelijk mensen komen. Alleen is een uitvaart ook een soort helend ritueel voor alle mensen die jou gekend hebben, zegt Susanne. Dat is een tweestrijd. “Vanuit duurzaamheid, maar ook vanuit de helende bedoeling van een uitvaart voor de directe naasten, valt er veel voor te zeggen om het heel klein te houden”, aldus Susanne.

“De aarde is ons grotere lichaam”

Susanne probeert als uitvaartondernemer alle rituelen rondom de dood, maar ook de bestemming van het lichaam, natuurlijker te maken. Hierbij houdt zij vast aan een belangrijke filosofie.

Luister hieronder naar een audio-fragment waarin Susanne meer duidelijkheid geeft omtrent deze filosofie en vertelt op welke manier wij als mensen de aarde zijn. Tekst gaat verder onder het fragment.

AUDIO

De aarde is ons grotere lichaam en wat betekent dat dus? Wat betekent dat voor hoe we een uitvaart vormgeven en wat voelen we bij de dood, deze vragen stelt Susanne zichzelf regelmatig. Op veel manieren probeert ze hiermee bezig te zijn. “Het is een soort verantwoordelijkheid en gedrevenheid die ik rondom dit onderwerp voel.”

“The earthest are a larger body” – Joanna Macy

Ik heb altijd een soort ‘amen’ gevoel bij die uitspraak, aldus Susanne Duijvestein.

Sommige keuzes rondom een uitvaart, accepteert Susanne als uitvaartondernemer niet. “Een spaanplaat kist, krijg je gewoon niet bij mij. Dan zoek je maar een ander”, vertelt ze lachend. Eveneens ballonnen oplaten, is een “no go”. Daar gaat Susanne van steigeren. Verder legt ze uit dat er wel een heel groot grijs gebied is, want een uitvaart an sich blijft milieubelastend. “Ik probeer de familie vaak wel bewust te maken, ik doe suggesties en presenteer alternatieven, maar ik laat ook heel veel varen.” Het is een ook emotionele gebeurtenis, vertelt Susanne. “Dat de uitvaart voor de familie klopt, staat voor mij op nummer één.”

De reden dat Susanne zichzelf vaak holistisch begrafenisondernemer noemt, is omdat ze echt naar het geheel wil kijken. Dus op alle lagen naar de dood en het afscheid. De fysieke laag: we hebben nou eenmaal een dodelijk lichaam en wat is de bedoeling daarmee in de natuur? Ook de emotionele laag: wat zijn jouw beelden van waar je heen gaat na de dood? Ze wil echt een bijdrage leveren dat mensen niet vervormd worden door een verkeerd beeld van wat de dood is.

Resomeren

Susanne is erg blij dat de uitvaartwereld hoogstwaarschijnlijk binnenkort een nieuwe optie zal verwelkomen. Een heel fijn aspect vindt ze dat de kist niet mee kan bij een resomatie. Dat er dus opnieuw gekeken moet worden naar creatievere, duurzamere opties dan de kist, vindt Susanne interessant. Ze gelooft zeker dat het een duurzamere optie kan zijn. De uitvaartondernemer maakt zich echter wel hele grote zorgen over de hoeveelheid chemicaliën die gebruikt zal worden bij een resomatie. “Dat we straks in grote hoeveelheden die chemicaliën gaan lozen op het riool. Dan gaat het via de waterzuivering straks naar het oppervlaktewater. Ik ben echt op m’n hoede voor die hoeveelheden.” Susanne kijkt op een positievere manier aan tegen resomeren wanneer het residu dat na een resomatie overblijft, gebruikt kan worden als bemester op het land. “Het zou heel zinnig zijn als we dat doen. Wat mij betreft gaan we het echt voor op het land gebruiken, want daar is bemester voor bedoeld. Dan gebruiken we het residu in een kloppende context”, vertelt Susanne.

Kaliumhydroxide samen met zwavelzuur wordt kaliumfosfaat. Dat is in principe een bemester.

De wereld achterlaten in herstel

Susanne hoopt dat er meer besef komt bij mensen over wat we de aarde aandoen en wat we onszelf daarmee ook aandoen. “Een diep besef, een diepe realisatie van het feit dat de aarde ons grotere lichaam is. De sleutel zit daar voor de aanpassing van ons gedrag.” Wanneer mensen de onderste laag snappen, het fundament ervan, wordt het acteren daarnaar volgens Susanne ook vanzelfsprekender. Ze voelt een verantwoordelijkheid. Ze vertelt dat ze het gevoel heeft dat ze hier dingen moet herstellen die we als mensheid hebben “aangericht”. Wanneer Susanne er niet meer is, hoopt ze dus een beetje herstel te kunnen achterlaten.

“Ik hoop dat ik tegen die tijd een steen heb kunnen verleggen”

Daarnaast hoopt Susanne dat als ze zelf ooit deze wereld verlaat, dat het zichzelf of iemand anders is gelukt om composteren te legaliseren in Nederland. “Dat m’n lichaam wordt gecomposteerd en dat er een heel klein liefdevol samenzijn is van mensen die bezig zijn met waar mijn liefde over het leven voor ging”, aldus Susanne.

Duurzaam het leven verlaten

Bron: Karlijn Koopmans

Pak je vaker de fiets dan de auto? Eet je minder óf zelfs helemaal geen vlees? En probeer je weleens tweedehands kleding te kopen? Steeds vaker proberen mensen in het dagelijks leven dit soort keuzes te maken, want de keuzes zijn er en dit kan dus op allerlei manieren. Maar is een duurzame uitvaart ook een vanzelfsprekende keuze? Sommige mensen proberen zich hier hun hele leven lang voor in te zetten en zouden dus ook hun steentje willen bijdragen tot in de dood, maar kan dat? Gelukkig zijn er tegenwoordig genoeg groenere alternatieven dan je misschien zou denken én komen er hoogstwaarschijnlijk ook nog eens meer opties bij.  

Resomeren

Er komen steeds meer mogelijkheden om ook tijdens een uitvaart rekening te houden met duurzame aspecten. Naast begraven en cremeren wordt resomeren waarschijnlijk toegevoegd als derde uitvaartmogelijkheid in Nederland. Bij een resomatie wordt het lichaam in een cilindervat onder hoge druk opgelost in een verwarmde vloeistof: alkalische hydrolyse.

Guus Rang, eigenaar van afvalbeheersingsorganisatie WastePoint, heeft als milieukundig ingenieur samen met zijn compagnon Jan Jaap Koopman een bijdrage geleverd aan het onderzoek naar de veiligheid van resomeren. In het verleden heeft Guus onderzoek gedaan naar het vliegas van crematoria dat verontreinigd is met kwik. Samen met zijn compagnon hebben zij in Nederland een oplossing aangeboden voor de overblijvende filtersystemen die gevuld zijn met kwik. Op deze manier belandde Guus steeds meer in de uitvaartwereld. Uitvaartorganisatie Yarden is resomeren al langer dan tien jaar geleden op het spoor gekomen. Op een gegeven moment heeft Yarden aan Guus en Jan Jaap gevraagd om een bijdrage te leveren aan de veiligheidsstudie naar resomeren. Samen met twee gespecialiseerde onderzoekers van TNO is het tweetal in 2018 naar Minnesota in Amerika gevlogen om meer onderzoek te doen naar resomeren. Resomeren wordt in het onderzoek van TNO uit 2011, waarin ook de milieueffecten van begraven en cremeren worden onderzocht, beschouwd als meest duurzame manier van lichaamsbezorging. Guus vertelt dat de eindconclusie met betrekking tot resomeren, na hun bezoek aan Amerika, positief is uitgevallen. “Er is besloten dat er naar gestreefd kan worden om resomeren te gaan opnemen in onze wet.”

Waarom scoort resomeren beter op het gebied van duurzaamheid?

Dus in 2011 heeft TNO in opdracht van uitvaartonderneming Yarden een onderzoek uitgevoerd naar de milieuaspecten van de verschillende uitvaarttechnieken. Zij stellen onder andere dat resomeren milieuvriendelijker, duurzamer en misschien zelfs wel voordeliger is dan begraven of cremeren. Dat de milieubelasting voor resomeren veel lager ligt, komt bijvoorbeeld doordat er bij resomeren ongeveer 14 procent van de energie nodig is die wordt gebruikt voor cremeren. Bovendien heb je bij een resomatie geen uitstoot van schadelijke stoffen en zou resomeren minder ruimte in beslag nemen dan bijvoorbeeld begraven. Tot slot is onder andere het “recyclen” van eventuele protheses meegenomen in het onderzoeksrapport van TNO. Deze protheses gaan allereerst niet mee de grond in, waar dat bijvoorbeeld bij begraven wel gebeurt. Ten tweede komen de protheses na een resomatie “kraakschoon” tevoorschijn in tegenstelling tot het overblijfsel hiervan na een crematie.

Wat gebeurt er bij een resomatie precies?

Bij een resomatie wordt de overledene zonder kist, maar gewikkeld in een natuurlijke wade en natuurlijk dragende kleding, zoals zijde, wol of leer, in de resomator gevoerd. Onder hoge druk wordt het lichaam in heet water in combinatie met het loog kaliumhydroxide opgelost. De temperatuur zal ongeveer tussen de 150 en de 180 graden zijn. De hoeveelheden water en loog zijn afhankelijk van het lichaamsgewicht. Een katoenen wade mag alleen dan bijvoorbeeld weer niet, want dat lost niet op in kaliumhydroxide, legt Guus uit.

Wat blijft er over na een resomatie?

“Na 3,5 à 4 uur is het zachte weefsel als het ware opgelost”, vertelt Guus. “De overgebleven broze botresten worden gedroogd in een droogoven en vervolgens gemalen in een kogelmolen: een cremulator”, aldus Guus. Uiteindelijk is het overblijfsel wit poeder. Guus vertelt dat het ongeveer 1,5 à 2 keer zoveel as overblijft dan na een crematie. Dit overblijfsel, kan net als na een crematie, worden uitgestrooid of bewaard in een urn. “Bovendien is dit as vele malen schoner, want er zitten geen zware metalen meer in. Bij het verstrooien van crematie as heb je toch een uitloging van eventuele metalen”, aldus Guus. Hij legt uit dat het amalgamisch materiaal is. Dus echt mineraal, calciumfosfaat dat overblijft. Oftewel enkel en alleen bot.

Daarnaast blijft er na afloop van het gehele proces een volledig steriele, waterige vloeistof over. Van de vloeistof die overblijft, heeft Guus allerlei monsters afgenomen en naar het lab gebracht voor onderzoek. Hieruit bleek dat er geen DNA meer te vinden is in de vloeistof. “Wat er wel in zit, zijn vetzuren, glycolen, pepdidus ofwel suikers et cetera”, vertelt Guus. Bovendien zijn er geen zware metalen of giftige stoffen gevonden. Het is een volledig steriele vloeistof, met een iets verhoogde PH-waarde maar deze wordt aangezuurd met zwavelzuur om de zuurgraad naar beneden te brengen. Uiteindelijk is de vloeistof niet meer milieubelastend en zal deze geloosd mogen worden op het riool om vervolgens door te gaan naar de biologische waterzuivering.

Kanttekeningen resomeren

Willem van der Putten zet zijn vraagtekens bij resomeren. Hij is al ruim 35 jaar jurist, gespecialiseerd in de Wet op Lijkbezorging. Hij is van mening dat er te weinig kritische vragen worden gesteld rondom de opkomende techniek. Van der Putten legt uit dat het een zeer langdradig proces is om een wetswijziging in de Wet op Lijkbezorging te realiseren. “Niemand heeft er verstand van, maar tegelijkertijd heeft iedereen er gevoel bij. Zo’n wijziging gebeurt nooit binnen een paar maanden of jaren”, aldus Van der Putten. De jurist vindt dat er nog te weinig onderzoek is gedaan naar resomeren en de eventuele gevolgen van deze nieuwe methode in lijkbezorging. “Er is naar mijn mening ook geen goede oplossing voor het afvalwater”, aldus Van der Putten. Hij vindt het een vreemd idee om te bedenken dat een overledene door het riool wordt weggespoeld en dat hij denkt dat het overgrote deel van de bevolking zich bij dit idee niet fijn voelt.

Guus kan zich hierin vinden en legt uit dat dit ook hetgeen is wat mensen meestal als nadeel bestempelen aan resomeren. “Gaat m’n oma dan door het riool”, horen we regelmatig voorbijkomen, zegt Guus. Toch geeft hij aan dat er in Amerika ook door de ‘Scotland Yard’ (recherche) onderzoek is gedaan naar de veiligheid van het lozen van deze, volgens hem, volkomen steriele vloeistof op het riool. “Dat is natuurlijk ook een logische harde eis die de overheid stelt”, aldus Guus. Naar zijn idee is ook dit een onderdeel van de watercyclus en zal het vooral gepaard gaan met een goede uitleg. “Resomeren is nog nieuw en nog niet eens toegestaan. Veel mensen zijn nog onbekend met deze nieuwe methode”, aldus Guus.

Van der Putten is ervan overtuigd dat het publiek op dit moment onvoldoende geïnformeerd is wat betreft resomeren en hij gelooft niet dat er veel mensen zouden openstaan om zich te laten resomeren. Al blijkt uit een draagvlak onderzoek, uitgevoerd door PanelWizard/Kien onder ruim 500 Nederlanders van 30 jaar en ouder, geeft ruim de helft aan positief aan te kijken tegen de introductie van resomeren als nieuwe vorm van lijkbezorging. Daarnaast zou één of de vijf (21%) Nederlanders kiezen voor resomeren als hij of zij nu een beslissing zou moeten maken voor zijn of haar eigen uitvaart.

Wetswijziging

Een verandering op het gebied van wetgeving in de Wet op Lijkbezorging is erg tijdrovend. Hier gaan, volgens Van der Putten, soms zelfs meerdere jaren overheen. In november 2020 maakte de minister van Binnenlandse Zaken bekend dat het kabinet resomeren wettelijk mogelijk gaat maken. Toch geeft Van der Putten aan, die naar eigen zeggen er dichtbij betrokken is, dat hij dit nog niet zo snel ziet gebeuren. Er liggen nog heel wat vraagpunten die voorbereiding en uitwerking behoeven, vertelt Van der Putten. “Ik durf te zeggen dat er geen wetswijziging is binnen drie jaar. Laat ik concreet zeggen dat dit niet vóór 2026 gebeurt. Het zou mij verbazen.”

Legalisatie resomeren in Nederland

Op sommige plekken in Canada en de Verenigde Staten is resomeren al toegestaan. Uitvaartonderneming Yarden zet zich sinds 2010 in voor het legaliseren van resomeren. Om resomeren te mogen legaliseren, is een wijziging nodig in de Wet op Lijkbezorging. De Gezondheidsraad schrijft in een advies aan Ollongren, minister van Binnenlandse Zaken, dat dit uitvaartproces voldoet aan de drie waarden: veiligheid, waardigheid en duurzaamheid. “Op basis van dit advies kan de Tweede Kamer boordelen of ze deze methode willen opnemen in de uitvaartwet”, dit staat vermeldt in het rapport van de Gezondheidsraad. In verschillende artikelen stond vermeld dat het streven was om het wetsvoorstel voor de zomer van 2021 te realiseren. Deze streefdatum is inmiddels al bijna één jaar verstreken. Volgens Guus was de eindconclusie na hun bezoek aan Minnesota dat resomeren zal worden toegestaan en dat het zal worden opgenomen in de Wet op Lijkbezorging. “Er zijn natuurlijk mensen en die willen resomeren heel graag. Alleen zitten we daar nog steeds op te wachten”, aldus Guus. Volgens Van der Putten zal er voor toelating nog beter gekeken moeten worden naar de technische specificaties. De eerste resomator staat in Den Haag alvast klaar. Dus op welke termijn resomeren ook mogelijk wordt: de eerste resomator in Nederland is een feit.

Composteren

Naast resomeren, is ook composteren een vorm van lijkbezorging die steeds meer aandacht vangt. Eveneens composteren is toegestaan in de staat Washington, Amerika. In Nederland is door de Gezondheidsraad vastgesteld dat “er op dit moment nog onvoldoende informatie beschikbaar is om een voorstel te doen om composteren te legaliseren.” Er moet dus meer wetenschappelijk onderzoek worden gedaan, wil deze methode worden toegevoegd aan het rijtje. Bij composteren wordt het lichaam van een overledene verteerd dankzij micro-organismen uit een compost van houtsnippers, waarbij de stoffelijke resten transformeren tot vruchtbare compostgrond. Composteren kan als het ware worden vergeleken met hetgeen dat we met ons gft-afval doen. Bij composteren keer je volledig terug in de natuur.

In België is men aan het experimenteren om composteren te legaliseren. In het adviesrapport van de Gezondheidsraad wordt benoemd dat composteren, als andere vorm van lijkbezorging, ook in Nederland in belangstelling staat. Er speelt hier in ieder geval wel een interessante ontwikkeling om de Wet op Lijkbezorging te moderniseren en te kijken naar alternatieven op de “ouderwetse manieren” van lijkbezorging. Of composteren in de toekomst ooit gelegaliseerd zal worden, blijft dus nog een raadsel.

Susanne Duijvestein, holistisch en duurzaam uitvaartondernemer, heeft grote hoop dat composteren over een jaar of tien ook mogelijk is in Nederland. Haar verhaal met betrekking tot haar drijfveer als duurzaam uitvaartondernemer lees je HIER.

Maar goed, zowel resomeren als composteren zijn dus nog niét toegestaan in Nederland.

Wat is er al wel mogelijk?

Op het gebied van de uitvaart zelf kan ook rekening worden gehouden met een aantal duurzame aspecten. Denk hierbij aan een duurzame uitvaartkist of een lijkwade van biologisch afbreekbaar materiaal, een natuurbegraafplaats of alternatief rouwvervoer. Veel kisten in Nederland worden gemaakt van spaanplaat. Dit is geen milieuvriendelijke keuze, want het breekt niet gemakkelijk af en er worden veel schadelijke stoffen gebruikt bij de productie van zo’n uitvaartkist. Bovendien kiezen mensen erg gemakkelijk voor een kist, terwijl er zoveel alternatieven zijn, vindt Lara van Beek, gespecialiseerd in het maken van lijkwaden.

Lijkwade

Lara is zes jaar geleden begonnen met het zelfstandig maken en verkopen van lijkwades. Samen met haar man, die al werkzaam was in de uitvaartbranche, zijn ze hun bedrijf  ‘Uitvaartwade’ in Duiven gestart. Lara vindt het belangrijk dat mensen een keuze hebben. “We kunnen tegenwoordig uit zo vreselijk veel dingen kiezen en dan komt het op je laatste reis aan en dan in één keer ben je heel beperkt in je keuze.”

“Terwijl het leven is één grote keuze en dan wordt het eigenlijk in een keer beperkt tot een kist” – Lara van Beek

Bovendien vindt ze het belangrijk om een milieubewust en ecologisch verantwoord product aan te bieden. Lijkwades zijn er in allerlei soorten en maten. Lara maakt de lappen stof allemaal zelf aan elkaar met de naaimachine. Ze haalt al haar stoffen uit Nederland, omdat de certificaten hier per leverancier beter zijn. Bovendien voorkomt Lara hiermee veel uitstoot vanwege transport.

Wij proberen zoveel mogelijk natuurlijke materialen te gebruiken voor onze wades, zoals katoen, linnen, bamboe of hennep stoffen. “Het is belangrijk dat de wade bij het begraven snel vergaat in de grond en bij een crematie moet de wade met name van brandbaar materiaal zijn.” Ze legt uit dat dit te maken heeft met de veiligheid van de ovenist. Lara geeft aan dat veel mensen die bewust voor een natuurbegraafplaats kiezen, ook vaak uit milieuoverwegingen voor een wade kiezen. Naar Lara’s idee bekijken nog te weinig mensen een lijkwade vanuit het oogpunt dat het zachter is en kan zorgen voor meer verbintenis met de overledene. “Ik denk dat het zoveel mooier, persoonlijker en natuurlijker kan dan die kist”, aldus Lara.

Sophie de Bree (26) heeft voor zichzelf uitgestippeld op welke manier zij haar uitvaart later met zoveel mogelijk duurzame aspecten wil laten plaatsvinden. Voor nu staat een lijkwade hoog op haar “verlanglijstje”, omdat een lijkwade voor haar ‘zachter’ en ‘meer verbonden’ aanvoelt dan een kist. Je leest Sophies verhaal met betrekking tot haar vastberaden keuzes voor haar  uitvaart HIER.

Zowel bij een begrafenis als een crematie met een lijkwade is een opbaarplank verplicht. Lara biedt verschillende soorten opbaarplanken aan. Van “gewone” opbaarplanken tot aan een takkenbaar en van opbaarmanden tot aan een zeegras draagbaar. Voor de takkenbaar heeft Lara iemand gevonden die de ambacht nog uitvoert. “Er gaat ongeveer een week overheen van tak tot takkenbaar. Het is echt handwerk.” De wilgentenen, waarvan de takkenbaar wordt gemaakt, zijn een natuurlijk product.

De rouwbakfiets

Initiatiefnemer Immanuel Baan op de rouwbakfiets. Bron: Karlijn Koopmans

Er bestaat tegenwoordig ook alternatief, en soms ook behoorlijk creatief, rouwvervoer. Wanneer er maar een korte afstand hoeft worden afgelegd, kan er bijvoorbeeld gekozen worden  voor een loopkoets of een zogeheten rouwbakfiets. Immanuel Baan, initiatiefnemer van de rouwbakfiets, vertelt dat hij met deze fiets een bijdrage wil leveren als duurzame mogelijkheid bij een uitvaart. Met de bakfiets wordt namelijk geen C02 uitgestoten. Natuurlijk moet de fiets soms wel door Immanuel met de auto worden weggebracht om de fiets te kunnen gebruiken op de juiste locatie van de uitvaart. Daarmee wordt natuurlijk wel weer C02 uitgestoten. Volgens Immanuel worden desondanks nog wel de gereden kilometers van de uitvaartbezoeken gecompenseerd, maar toch is het niet helemaal duurzaam. “Daarom planten we nu een boom voor elke keer dat de rouwbakfiets wordt verhuurd. Hiermee leggen we de C02 vast die we dan toch moeten uitstoten om de rouwbakfiets te brengen”, aldus Immanuel.

Natuurbegraven

Sommige mensen willen graag een laatste rustplaats in de natuur. Veel natuurbegraafplaatsen kennen een eeuwige grafrust. Dat betekent dat er geen overledenen worden opgegraven en dat iemand voor altijd terugkeert in de natuur. Op de meeste natuurbegraafplaatsen mag je wandelen, fietsen en er mogen kinderen spelen. Volgens Judith de Haan, manager van natuurbegraafplaats de Heidepol in Arnhem, vinden veel mensen het prettig dat je niet “verplicht” over de aangeharkte paadjes hoeft te lopen. “Het voelt niet als een begraafplaats. Je merkt en voelt gewoon echt dat je in een natuurgebied loopt.” Bovendien zijn er mensen die het prettig vinden dat ze hun familie op een bepaalde manier “ontzorgen”, vertelt Judith. Doordat mensen een eeuwige grafrust hebben, hoeft iemand nooit meer opgegraven te worden. Dus de familie of nabestaanden hoeven zich hier niet meer mee bezig te houden.

Op de Heidepol, een natuurbegraafplaats van maar liefst 25 hectare grond, kennen ze een natuurvisie van achttien jaar. Er is dus een natuurbeleid op het gebied. Tussendoor zijn er toetsingen waardoor kan worden bijgehouden of de natuur zich zo ontwikkelt zoals de initiatiefnemers van de Heidepol dat ook zouden willen. Judith legt uit dat de Heidepol veel exoten kent, zoals een Amerikaanse eikenboom. Dit is een boom die alles wat er onder hem groeit overschaduwt door zijn dikke bladeren. “Deze bomen kappen we gefaseerd en daar plaatsen we bijvoorbeeld Hollandse eiken of beuken voor in de plaats, omdat daar meer biodiversiteit op zit en er ook meer groen onder hen groeit.” De gehele periode van achttien jaar lang houden ze de natuur dus in de gaten om te kijken of deze zich op de juiste manier ontwikkelt. “Het is voor nu een natuurbegraafplaats, maar uiteindelijk moet het weer steeds meer gewoon natuurgebied worden”, vertelt Judith. Het geldt dus ook zo dat de begraafplaats “vol” is wanneer alle grafrechten zijn verkocht. Judith legt uit dat zij hoopt dat wanneer dit moment is aangebroken, zij weer ergens anders een natuurbegraafplaats kunnen openen om daar weer een natuurgebied van te kunnen maken.

“Zo hopen we Nederland op steeds meer plekken groener te maken” – Judith de Haan

Tegengeluiden natuurbegraven

Ondanks dat er nog niet zoveel onderzoek is gedaan naar de daadwerkelijke, eventueel meer of minder belastende, milieueffecten van natuurbegraven, zien veel mensen dit toch als een minder milieubelastende optie dan bijvoorbeeld “gewoon” begraven of cremeren. Sommige wetenschappers zetten echter wel hun vraagtekens bij de milieuvriendelijkheid van natuurbegraven. Zo geeft milieukundig ingenieur Guus Rang aan dat, door middel van de eeuwige grafrust, protheses en andere zware metalen voor altijd de grond in gaan. Judith, manager van natuurbegraafplaats de Heidepol, geeft aan dat dit inderdaad een goed punt is om naar te kijken, maar dat zij op andere gebieden veel meer teruggeven aan de natuur en hiermee dit soort discussiepunten compenseren. “Op een gewone begraafplaats wordt bijvoorbeeld weer geen rekening gehouden met natuurlijke materialen en wordt de grond keer op keer omgewoeld”, vertelt Judith. Op een natuurbegraafplaats gelden strenge eisen omtrent het materiaalgebruik. Een wade, een rieten mand of een goed afbreekbare kist zijn mogelijkheden. Judith legt uit dat alle sieraden van de overledene moeten worden afgedaan en dat er ook geen bril of schoenen mogen worden mee begraven.

Bovendien zijn er geen grafstenen, maar kunnen de graven alleen herkend worden aan een boomschijf van de Douglasspar, met daarin eventueel een gegraveerde tekst. Na ongeveer vijf tot zeven jaar is zo’n houten schijf opgenomen in de natuur. “Dan mag je deze nog één keer vervangen en daarna kan je de plek voor altijd terugvinden via een app”, legt Judith uit.

Tot slot mogen mensen ook geen losse snij- of veldbloemen neerleggen, want het graf mag niet gemarkeerd worden. De natuur mag dus z’n eigen gang gaan. “Je schenkt jezelf als mens als ware aan de natuur en de natuur onderhoudt het graf”, aldus Judith.

“De natuur bepaalt hoe daarmee wordt omgegaan” – Judith de Haan

Maaike Wenting (18) is altijd al geboeid geweest door “de dood”. Maaike heeft, net al Sophie, al meermaals nagedacht over haar uitvaartwensen. Het liefst wil ze deze zo duurzaam mogelijk. Maaikes verhaal met betrekking tot haar eigen, duurzame gedachten voor haar eigen uitvaart later lees je HIER.

Krijgen vrouwelijke regionale journalisten vaker te maken met bedreigingen dan mannelijke regionale journalisten?

1.1. Aanleiding

Journalisten zijn steeds vaker het doelwit van agressie of bedreiging. Van de tien journalisten, die dit voorjaar meededen aan een onderzoek van I&O Research (van Hal & Klein Kranenburg, 2021) naar hun eventuele ervaringen met agressie en bedreiging, hebben er acht aangegeven dat zij hier wel eens mee te maken hebben gehad tijdens hun werk. Het kan hierbij zowel om verbaal en/of fysiek geweld gaan. Dat de veiligheid van journalisten vaak in gevaar is, werd de afgelopen jaren en maanden duidelijk. Eerder dit jaar werden er bij een kerkdienst, waar ondanks corona toch honderden mensen naar binnen gingen, in Krimpen aan den IJssel klappen uitgedeeld aan journalisten die verslag deden van deze dienst. Daarbij werd er bij een kerkdienst in Urk een andere verslaggever opzettelijk aangereden door een boze kerkganger (RTL Nieuws, 2022). Twee andere voorbeelden zijn de coronademonstraties en de soms bijbehorende avondklokrellen. Naar aanleiding van de invoering van de avondklok zijn journalisten bedreigd en in sommige gevallen zelfs mishandeld. In Haarlem werd een persfotograaf, tijdens één van die avondklokrellen, door een groepje agressieve jongeren aangevallen. Ze intimideerde de fotograaf en hebben hem bekogeld met stenen, waarvan zeker één van deze stenen het slachtoffer heeft geraakt tegen het hoofd (Opsporing Verzocht, 2021). Één laatste dieptepunt dat veel media-aandacht heeft gekregen, is het ongeval in Lunteren waarbij een persfotograaf en zijn vriendin werden belaagd door omstanders vlak nadat zij arriveerden bij een autobrand. Allereerst bezorgden de omstanders de persfotograaf een kapotte autoruit. Vervolgens werd zijn auto met een shovel omgekieperd en tot slot belandde de auto met beiden inzittenden in de sloot. De brandweer moest eraan te pas komen om de twee personen te bevrijden. “Was gevaar voor journalisten vroeger meer iets van de grootste steden of vooral beperkt tot voetbalwedstrijden, het gescheld en geweld heeft zich inmiddels verplaatst naar het hele land” (Bosgraaf, 2021). Volgens hetzelfde artikel van Bosgraaf (2021) maken de hoofdredacteuren van de regionale omroepen zich grote zorgen. De regionale journalisten kennen het publiek uit hun regio goed en weten hierdoor exact wat voor eventuele problemen er onder de bewoners spelen. Ze zijn overal aanwezig, bij leuk nieuws, maar ook slecht bij nieuws. “In de praktijk zorgt dat steeds vaker voor onveilige situaties voor regionale journalisten”, stelt Allard Berends, hoofdredacteur van Omroep Flevoland in het artikel van Bosgraaf (2021).

Naast de regionale pers, zijn ook vrouwelijke journalisten steeds vaker de dupe van bedreigingen en geweld, meldt Kuchler (2020). Het gaat hierbij zowel om online als offline bedreigingen, intimidaties of geweld. “De helft van de vrouwelijke journalisten heeft te maken (gehad) met bedreigingen, intimidaties of geweld in het kader van hun werk” (Odekerken & Das, 2019). Elk jaar publiceert de organisatie Free Press Unlimited een wereldwijde Media4Women campagne. Zij vragen hiermee aandacht voor persvrijheid, betrouwbare informatie en onafhankelijke journalistiek. Dit jaar voeren zij campagne voor de veiligheid van vrouwelijke journalisten (Free Press Unlimited, 2022). Er zijn verschillende mogelijkheden wanneer  én momenten waarop vrouwelijke journalisten kunnen worden aangevallen. Enkele voorbeelden van de momenten waarop dit kan gebeuren, is terwijl ze aan het werk zijn op de redactie, wanneer ze opereren als verslaggever op straat, wanneer ze hun artikelen online plaatsen, maar ook wanneer ze actief zijn op (hun eigen) sociale mediaplatforms. Gardiner et al. (2016) deden onderzoek voor The Guerdian naar het toenemende wereldwijde fenomeen van online intimidatie en hiervoor bekeken zij zeventig miljoen van hun eigen online reacties die sinds 2006 zijn geplaatst hun website (Gardiner, et al., 2016). Het onderzoek wijst uit dat er het vaakst beledigende en bedreigende reacties zijn geplaatst onder artikelen die door vrouwelijke journalisten zijn geschreven. Hierbij maken Gardiner et al. (2016) ook duidelijk dat de inhoud van de artikelen geen invloed op heeft gehad op deze negatieve reacties.

Bovendien waren er tien schrijvers die het minste te maken kregen met beledigende en bedreigende reacties. Deze tien schrijvers waren allemaal man. Tot slot kwamen Gardiner et al. (2016) erachter dat er onder de tien journalisten, die met grote frequentie schrijven voor The Guerdian, acht vrouwen zijn die het vaakst getroffen zijn door beledigende en bedreigende reacties.

Uit de bovenstaande tekst kan men opmaken dat regio journalisten vaak te maken krijgen met bedreigingen, intimidaties of geweld. Natuurlijk zijn er ook mannelijke journalisten slachtoffer van geweld, maar uit diverse onderzoeken blijkt dat vrouwelijke journalisten nog vaker het doelwit zijn van geweld: vanwege hun werk én vanwege hun geslacht (Free Press Unlimited, 2022). Met mijn eigen onderzoek hoop ik hier op voort te borduren en onderzoek te doen naar de veiligheid van vrouwelijke regionale journalisten. Ik ben benieuwd of vrouwelijke regionale journalisten nog meer gevaar lopen en kans hebben op bedreiging dan hun mannelijke collega’s?

2. Onderzoeksvragen

2.1. Centrale hoofdvraag

Krijgen vrouwelijke regionale journalisten vaker te maken met bedreigingen dan mannelijke regionale journalisten?

2.2. Deelvragen

  1. Wat voor soort geweld en bedreigingen komen journalisten tegen?
  2. Krijgen vrouwelijke journalisten in het algemeen vaker te maken met bedreigingen dan mannelijke journalisten?
  3. Waarom is er sprake van een toenemend aantal bedreigingen tegen journalisten?
  4. Lopen regionale journalisten over het algemeen meer gevaar?
  5. Hebben deze bedreigingen gevolgen voor de persvrijheid/verslaggeving/berichtgeving van vrouwelijke regionale journalisten?

2.3. Doelstelling

Ik wil onderzoeken of vrouwelijke regionale journalisten vaker te maken krijgen met bedreigingen dan mannelijke regionale journalisten. Dit is belangrijk, omdat journalisten alleen betrouwbare informatie aan het publiek kunnen overbrengen, wanneer zij zich in een veilige omgeving kunnen bevinden. Veiligheid is één van de basisbehoeftes voor de onafhankelijke pers. Het kan namelijk gevolgen opleveren voor de persvrijheid van journalisten en hiermee dus ook hun taak tot het delen van onpartijdige informatie in gevaar brengen. Bovendien is het goed om te onderzoeken of vrouwelijke regionale journalisten te maken hebben met bedreigingen, oftewel een onveilig gevoel ervaren, want hierdoor kan dit probleem direct worden aangepakt en er kan gekeken worden naar een preventief beleid om bedreigingen tegen (vrouwelijke) journalisten te voorkomen bij regionale omroepen.

3. Literatuuranalyse

  1. Wat voor soort geweld en bedreigingen komen journalisten tegen?

Gooise mantelzorgers lopen vaak tegen problemen aan door doolhof aan instanties

Mantelzorgers in ‘t Gooi missen regelmatig de juiste ondersteuning, dat blijkt uit onderzoek van NH Nieuws bij meerdere mantelzorgers en hulporganisaties. Vraag en aanbod van de aanwezige ondersteuning blijkt vaak niet op elkaar aan te sluiten. Groot probleem blijft dat veel mantelzorgers zelf niet doorhebben dat ze binnen die categorie vallen. “Daar ben je aan het begin helemaal niet mee bezig”, aldus Joke Dijkman, mantelzorger voor haar man Jan. 

Met veel liefde zorgt Jaap* (85) voor zijn dementerende echtgenote (79). Vanaf 2018 begon zijn vrouw steeds vaker opmerkelijk gedrag te vertonen en sindsdien is de mantelzorg begonnen. De zorg die Jaap verleent is langdurig en erg intensief. “Als mantelzorger heb ik hulp nodig om de weg te vinden in het doolhof en alles wat er telkens weer op mij afkomt”, aldus Jaap.

Één op de drie volwassenen is langdurig mantelzorger, blijkt uit onderzoek van Movisie. Dit houdt in dat zij langer dan drie maanden zorg verlenen aan één van hun naasten. Onder andere Jaap is een voorbeeld van een langdurig mantelzorger. “Ik weet dat er mogelijkheden zijn op het gebied van mantelzorgondersteuning, maar ik heb nog altijd geen idee waar ik met mijn vragen terecht kan.”

Jaap weet, net als veel andere mantelzorgers, niet waar hij moet beginnen. Bekijk hieronder hoeveel mantelzorgers er in ‘t Gooi zijn en hoe gemeenten daarmee omgaan. Tekst loopt hieronder door.

Versnipperd aanbod

“De aandacht voor mantelzorg is een beetje verwaterd door de jaren heen”, aldus Kristel Menssink, werkzaam als coördinator bij de vrijwilligerscentrale in Huizen. Zij vindt het onderwerp mantelzorg belangrijk om onder de aandacht te brengen. Vroeger bestond het steunpunt mantelzorg, een eigen organisatie met een zichtbaar punt, waar mensen terecht konden met hun vragen. “De hulp is er nog wel, maar zit verspreid en dat zorgt voor veel onwetendheid.”

Joke Dijkman (73) is sinds twee jaar mantelzorger voor haar echtgenoot Jan (85). Eind april is het echtpaar al vijftig jaar getrouwd. Twee jaar geleden is Jan plotseling op straat neergevallen en raakte hij totaal verlamd. Inmiddels is hij van deze verlamming hersteld, maar heeft hij hulp nodig van Joke met zijn dagelijkse bezigheden, zoals het aantrekken van zijn pyjama en het dichtritsen van zijn jas.

Bekijk hieronder een reportage over mantelzorger Joke.

https://youtu.be/BIX1qxdfJEA

Gemeenten zijn verplicht ondersteuning te bieden aan mantelzorgers, maar mogen zelf beslissen hoe deze wordt ingevuld. Hierdoor ontstaan er veel verschillen in het aanbod en de praktijk van lokale mantelzorgondersteuning. Neem bijvoorbeeld de gemeente Huizen, die sinds 2021 gestopt is met het mantelzorgcompliment, een geldbedrag als bedankje voor de mantelzorger. In de gemeenten Blaricum, Eemnes en Laren wordt dit compliment nog altijd wel uitgereikt.

Één gezamenlijk beleid

Beleidsadviseurs in de Huizen, Blaricum, Eemnes en Laren, Thomas Rietveld en Paulina Mol Lous, zijn het meer dan eens dat er op het gebied van ondersteuning van mantelzorgers in ‘t Gooi verandering én met name verbetering moet komen. Op het gemeentekantoor van de BEL-combinatie ligt het plan van aanpak al een tijdje op tafel. Het plan dat klaarligt, is ruim twee jaar geleden opgesteld, maar door corona heeft dit enigszins vertraging opgeleverd.

“We kijken er vooral naar om het beleid samen te voegen om op deze manier niet steeds het wiel opnieuw uit te vinden”, zegt Mol Lous. “Als je samen optrekt, kan je van elkaar leren en verbeteren.” Zo hebben de beleidsadviseurs veel contact met het landelijke adviesteam mantelzorg van MantelzorgNL.

“De lijntjes tussen de spelers kunnen veel korter”, sluit Rietveld aan. Er wordt in Huizen en de BEL-gemeenten nagedacht om wellicht een digitaal informatiepunt te creëren. Één gezamenlijk toegangspunt met informatie over alle mogelijke vormen van respijtzorg, zoals begeleiding, dagbesteding, logeeropvang, vrijwillige inzet waar zowel de hulpverleners als de cliënten als de mantelzorgers kunnen bekijken. “Hiermee hopen we de toegang wat laagdrempeliger te maken”, zegt Rietveld.

Onwetendheid

“Wij merken vaak dat mensen zelf niet weten dat ze aan het mantelzorgen zijn”, aldus Adriaan de Jong, mantelzorgmakelaar in Huizen. Samen met Marion Smeekes helpt hij mantelzorgers nadat ze beiden mantelzorg te hebben geboden aan een familielid. Een mantelzorgmakelaar bestond toen nog niet in Huizen waardoor zij snel in de gaten hadden waar het probleem lag, een groot web van verschillende instanties die hulp bieden maar de weg ernaartoe is onduidelijk.

“Twee jaar geleden heb ik mijn zorgvrager palliatief begeleid. Wat er dan allemaal op je af komt is ongelooflijk veel. Ik heb destijds hulp gekregen van mijn huisarts. Ik vraag mezelf af hoe het komt dat ik toen niet wist welke hulp beschikbaar was”, zegt De Jong. “Er zijn heel veel verschillende soorten mantelzorgers van alle leeftijden. Het komt vaak voor dat ouderen niet weten waar zij terecht kunnen met hun vragen.”

“Ouderen zijn toch minder digitaalvaardig en tegenwoordig staat alles online. Zij moeten het hebben van folders, flyers en radio- en televisie berichten. Ongeveer tachtig procent van de mensen die we op markten tegenkomen zijn onwetend”, zegt Smeekes. “Het is daarom van belang dat de onwetendheid wordt doorbroken en er meer bekendheid ontstaat rondom mantelzorg en de hulp die bestaat.”

Luister hieronder naar het verhaal van Lilian* (61). Zij zorgt al bijna twintig jaar voor haar man met Parkinson. Daarnaast bekommerd zij zich ook al vijf jaar over de zorg voor haar ouders. Lilian krijgt op dit moment hulp van een Parkinson- verpleegkundige en niet vanuit de gemeente. Voor nu is deze hulp voldoende, maar wanneer zij in de toekomst meer ondersteuning nodig heeft, zou Lilian dit graag anders willen zien. Lilian zou meer gebruik willen maken van de hulp en ondersteuning die de gemeente aanbiedt, maar dan moet ze wel weten waar ze terecht kan.

[embed]https://soundcloud.com/user-153401071-468649488/interview-lilian?utm_source=clipboard&utm_medium=text&utm_campaign=social_sharing[/embed]

Bereiken van mantelzorgers

Ondertussen proberen gemeenten mantelzorgers als Lilian wel degelijk te berieken. ‘Zorg je voor een ander?’, met die tekst werd onlangs een flyer rondgedeeld in de HBEL-gemeente. In Huizen specifiek is de PvdA nu ook bezig met het opstarten van een campagne, waarvan de startdatum nog niet bekend is. “We vinden het belangrijk dat mantelzorgers beter worden bereikt en ook beter op de hoogte zijn van de mogelijkheden”, zegt Margot Leeuwin, raadslid van de PvdA

Leeuwin ziet in dat het nu de tijd is om mantelzorgers in ‘t Gooi te bereiken, om de dienstverlening snel te kunnen verbeteren. “Omdat mantelzorg de aankomende jaren steeds belangrijk wordt, vanwege onder andere vergrijzing en het dus een steeds grotere risicofactor wordt”, aldus Leeuwin.

* De namen van Jaap en Lilian zijn gefingeerd, maar zijn wel bij de redactie bekend.

Bekijk de wereld eens door de bril van een witte heks

Bij het woord heksen denkt iedereen al gauw aan oude dametjes met een pukkel op hun neus, die rondvliegen op een bezemsteel. Of misschien denk je wel aan kruidenvrouwtjes die verschillende drankjes brouwen en ’s nachts met andere heksen afspreken in het bos. Afgezien van alle oeroude fabels en vooroordelen over hekserij, is Wicca – de oude religie van heksen – de laatste jaren behoorlijk populair geworden. Tegenwoordig spreekt men voornamelijk over “moderne hekserij”. Maar wat houdt moderne hekserij precies in?

Ontstaan van Wicca in Nederland

Morgana Sythove is al sinds haar jeugd geïnteresseerd in moderne hekserij, oftewel Wicca. In 1974 verhuisde zij van Groot-Brittannië naar Nederland om in 1980 hier een netwerk voor heksen te starten. Tegelijkertijd heeft Morgana ook het tijdschrift Wiccan Rede opgericht. Het tijdschrift bestaat dit jaar al veertig jaar en is daarmee, volgens Morgana, waarschijnlijk één van de oudste Wicca tijdschriften ter wereld. Tot slot is Morgana in 1979 zelf ingewijd als heks in Groot-Brittannië en kort daarna in Nederland begonnen met het geven van nieuwslessen over deze Wicca religie. “Niemand in Nederland wist destijds wat Wicca precies inhield en dus vond ik dat ik ergens moest beginnen”, aldus Morgana.

“Ik ben een bomenknuffelaar en ik kom er gewoon eerlijk voor uit.”

Moderne hekserij

Morgana kan eigenlijk gezien worden als een van de grondleggers van Wicca in Nederland. Inmiddels is er alweer veel veranderd. Voorheen kende hekserij als het ware twee hoofdstromingen: de aanhangers van Gerald Gardner (Gardnerianen) en de aanhangers van Alex Sanders (Alexandrians). De Gardnerianen trekken het liefst al hun kleren uit en willen allemaal gelijk zijn én zo dicht mogelijk bij de natuur zijn. De Alexandrians hielden juist meer van ceremoniële magie. Hierbij kan men denken aan het dragen van mooie gewaden en het uitvoeren van bijpassende rituelen. Dit zijn de twee hoofdstromingen die zijn ontstaan in de vorige eeuw. Sindsdien zijn er nog heel veel andere stromingen bijgekomen. Moderne hekserij is een new age stroming waarin bijvoorbeeld men oude jaarvieringen en tradities worden teruggebracht in de hedendaagse maatschappij. De moderne hekserij voegt heel veel van alle verschillende stromingen samen: van hele oude stromingen tot aan allerlei nieuwe verzinsels, vertelt Morgana. “Voor deze nieuwe vorm is er onder andere geleend bij de vrijmetselarij, de gnosis en andere mystieke stromingen.”

“Door middel van een energetische cirkel maak je de ruimte tot je heilige plek.”

Bomenknuffelaar

Op haar zeventiende raakte Rosalie Diemen-Verhagen (49) in de bibliotheek al verzuild tussen de diverse boeken over hekserij. Het eerste boek dat Rosalie las, heette ‘Nevelen van Avalon’. In dit boek draait het om het leven van Morgaine, oftewel Morgana Sythove. “Ik heb erg veel van Morgana geleerd, een van de belangrijkste dingen is dat de moedernatuur bezielt is.” Hekserij is een volkomen natuurlijke, aardse religie die zich serieus bezighoudt met het menselijk bestaan en de verschillende fasen in het leven. Dat houdt in dat onder andere respect voor én samenleven met de natuur een belangrijk onderdeel zijn. Rosalie beweert dat wij als mensen op de een of andere manier anders geëvolueerd zijn, maar dat dat niet betekent dat we boven de natuur staan. “Ik ben een bomenknuffelaar en ik kom er gewoon eerlijk voor uit.”

"De elementen:
Noord staat voor aarde,
Oost staat voor lucht,
Zuid staat voor vuur,
West staat voor water."

Magisch gewaad

Heksen werken met magie en rituelen om uiting te geven aan hun verbondenheid met de natuur. De besloten heksengroep (ofwel coven of sibbe) van Morgana bestaat uit diverse internationale heksen. Tevens is dit ook een vrij grote heksengroep en hierdoor vinden de bijeenkomsten in deze coronatijd allemaal online plaats. De heksengroep van Rosalie is een stuk kleiner en bestaat uit zo’n zes personen. Traditioneel gezien bestaat een heksengroep uit maximaal dertien personen: één hogepriesteres én twaalf volgelingen. “Wij rouleren de hogepriester en -priesteres rol”, aldus Rosalie.

https://youtu.be/lHYD8fykhJE

Als heksen een ritueel uitvoeren, trekken ze dus een magische cirkel en daarin gebeurt eigenlijk alles. “Door middel van een energetische cirkel maak je de ruimte tot je heilige plek”, vertelt Rosalie. De cirkel is bedoeld om binnen te houden wat je binnen wil houden en buiten te houden wat je buiten wil houden. Met zo’n cirkel starten de meeste heksen dus ook hun rituelen. Vervolgens vragen ze de elementen of ze erbij willen zijn én nodigt de groep de God en de Godin uit. “Tot slot chanten (zingen) we weleens om energie op de wekken.”

https://youtu.be/v4xhO7FmgoI

Als vonkje terug naar het universum

Is er leven na de dood? Morgana vertelt dat de meesten heksen denken in zomerlanden, dat je daar terecht komt als je dood bent. Morgana gelooft dat echter niet. “Ik geloof in reïncarnatie. Sommige heksen ook, maar lang niet allemaal.” Wat binnen hekserij namelijk erg belangrijk is, is dat iedereen moet doen en denken wat hij of zij wil, zolang hij of zij iemand anders daar niet mee lastig valt. Zo staat het binnen Wicca als leefregel ook beschreven: “Doe wat je wil, mits je niets of niemand schaadt. Jouw vrijheid grenst aan de vrijheid van een ander. Neem de ander zijn vrijheden niet af.”
Rosalie gelooft dat we als mens allemaal een eigen “vonkje” hebben. Dat kun je een ziel noemen, maar dat hoeft niet. Volgens Rosalie zijn wij als mensen én de natuur bezielt. “Dat vonkje heb je gekregen toen je geboren werd en als je overlijdt keert dat vonkje weer terug naar het universum. Het zal zich weer samenvoegen bij al die andere vonkjes die daar al rondzwerven.” Doordat alles bezielt is, gelooft Rosalie dat je ook in een andere soort, bijvoorbeeld als plant of dier, kan terugkeren. Deze gedachte lijkt op de gedachte van Morgana over reïncarnatie. Rosalie benadrukt echter wel dat wij als mensen dit niet kunnen weten: “De dood is één van de vele mysteries op deze aarde.” Het doel in Rosalies leven is om alle energie die zijn tegenkomt op een positieve manier te draaien. Het is voor de mensheid fijner als je er een positieve draai aan kan geven en als je alles om je heen een beetje mooier wil maken. “Mijn doel is dus om de wereld een stukje beter en mooier achter te laten dan hoe ik haar gevonden heb.”

Is Barbie meer dan een dom blondje?

Barbie. Wie kent haar niet? En nee, dan gaat het natuurlijk niet over de zonnebankbruine Barbie uit de serie ‘Oh Oh Cherso’ die zichzelf de laatste jaren heeft bestempeld als Barbie. In het Stadsmuseum in Almelo stuit men namelijk op Nederlands grootste Barbie expositie uit ’s wereld grootste échte Barbie collectie. Het Stadsmuseum is gevestigd in een prachtig historisch pand.

Eenmaal binnen in het museum zijn de ruim zeshonderd verschillende Barbiepoppen allesbehalve te missen. In diverse ruimtes schittert Barbie van traditionele dame tot  glitter en glamour girl en van echte Disneyprinses tot stoere soldaat. De tentoonstelling in voormalig textielstad Almelo gaat voornamelijk in op de kleding van Barbie. De naam van de expositie is in het groot te zien bij binnenkomst en luidt dan ook als volgende: ‘Barbie: van casual tot glamour’. Het initiatief van de Barbietentoonstelling komt van de directrice van het Stadsmuseum Almelo, Sigrid Ivo. Zij is een groot fan van Barbie én verzamelt zelf ook enkele poppen. Alle Barbies zijn natuurlijk prachtig, maar Sigrid is ook heel trots op haar eigen ‘mini’ collectie. In een ruimte boven het museum zijn de diverse Barbiepoppen van Sigrid veilig en netjes.

Uiteraard Barbie zelf, maar ook Ken (Barbies vriendje), Skipper (het jongere zusje van Barbie) en Julia (een vriendin van Barbie) zijn een onderdeel van Sigrids kleine collectie. Alle poppen die Sigrid bezit, zijn in Malibu uitvoering. Dat betekent dat deze poppen allemaal een mooi bruin zonnebankkleurtje hebben. Deze Malibu exemplaren van Barbie waren er voor het eerst rond de jaren zeventig. Vol trots laat Sigrid alle verschillende outfits zien. “Zo’n pakje had ik zelf vroeger ook. Sommige outfits refereren letterlijk naar mijn eigen jeugd.” Sommige kleding is zelfs nog handgemaakt. Daarnaast is de kleding gedetailleerd  en erg mooi van kleur. De verschillende outfits zijn stijlvol en niet ordinair. Sigrids vader moest destijds voor zijn werk zo’n zes keer per jaar naar Amerika. Wat neem je dan mee voor je enige dochter? Juist, Barbies met bijpassende kleding. “Hierdoor had ik kleding die mijn vriendinnen hier in Nederland nog helemaal niet hadden”, vertelt de trotse Sigrid.

De geëxposeerde poppen in het Stadsmuseum zijn afkomstig van Bettina Dorfmann, de grootste verzamelaarster ter wereld. Zij bezit 18.000 Barbiepoppen en is zelfs opgenomen in het Guiness Book of Records. De expositie met ruim zeshonderd poppen in het museum is opgebouwd rond thema’s. In bijna elke ruimte of vitrine is Barbie aangekleed in een ander thema. Daarin komen behalve ondergoed en nachtkleding, bruidskleding, sport- en strandkleding, en modeontwerpers ook pop- en filmsterren voor, Disneyfiguren en Barbies verschillende beroepen. Het is een walhalla voor Barbiefans. De poppen zijn er in allerlei soorten en maten. Tegenwoordig zijn er poppen in vier verschillende lichaamsvormen. Zo heb je Barbies die volslank zijn. “Ze hebben zeker geen obese, maar deze poppen zijn wel net wat voller dan de andere poppen’, vertelt Sigrid. Daarnaast zijn er poppen in zeven huidskleuren en verschillende haarstijlen.

Er is in loop van tijd veel veranderd rondom Barbie. In de expositieruimtes speelt een filmpje waarin deze veranderingen zichtbaar zijn én worden uitgelegd. Volgens Sigrid symboliseerde de Barbiepop  aanvankelijk het ideaal van de vrouw die thuis bleef om voor haar kroost te zorgen. Maar al snel ging Barbie buitenshuis werken. Daarnaast deed Barbie in de eerste jaren nog aan typisch vrouwelijke sporten, zoals paardrijden en ballet. Later volgen de ruigere sporten, zoals honkbal, voetbal en autoracing. Al met al gaat Barbie met haar tijd mee en was het een stoere dame. “Veel mensen zien haar als een dom blondje, maar Barbie is echt veel meer dan dat”, aldus Sigrid. Ze wijst naar een pop die gekleed is als astronaut en vertelt dat Barbie in 1965 al als astronaut naar de ruimte vloog. “Dat is eerder dan Neil Armstrong.” We kunnen dus wel stellen dat ze haar tijd ver vooruit is. Dat Barbie haar mannetje staat, blijkt uit onder andere haar verschillende verschijningsvormen. Zo is ze in Almelo zoal te zien als autocoureur, dierenarts, archeoloog én filmster.

Vol enthousiasme vertelt Sigrid dat Barbie in 1959 gelanceerd werd als speelpop. Ruth Handler, een van de oprichters van Mattel, zag haar dochter destijds spelen met papieren aankleedpoppen. Het bracht haar op het idee om zo’n pop in 3D te maken. De gedachte achter Barbie was dat de pop kon laten zien dat een meisje alles kan worden. In de expositieruimte hangen verschillende grote borden met verrassende weetjes en feitjes over Barbie. Zo blijkt dat de pop de naam Barbie kreeg, omdat dat het koosnaampje van de dochter van Handler was. Volgens Sigrid is Barbies volledige naam Barbara Millicent Robert. In 1961 werd Barbies vriendlief Ken geïntroduceerd. Sindsdien heeft zij een heuse latrelatie met hem. Volgens Sigrid was het liefde op het eerste gezicht. Op welk gezicht is niet helemaal duidelijk, want in de expositieruimte zijn namelijk zoveel verschillende versies van Ken. Van blond tot bruin haar en van plastic fantastic haar tot iets dat toch echt meer in de buurt komt van realistisch haar. Barbies vriendje is genoemd naar Handlers zoon, Kenneth. Tot slot heeft de Barbiepop een grote familie en vriendenkring, zoals Midge (1963),  Christie (1968) en Tori (1999). Dat zijn er slechts een paar uit haar familie. Er schuilt dus een behoorlijk uitgebreide stamboom achter zo’n Barbiepop(je).

Toch gaat, volgens Sigrid, niet alles in Barbies leven over rozengeur en maneschijn. Amper twee dagen voor Valentijn, op 12 februari 2004, kwam het treurige en pijnlijke nieuws naar buiten: Ken en Barbie zijn niet langer een stel. Na een latrelatie van meer dan 43 jaar gaat het koppel uit elkaar. Volgens Sigrid zou Barbie het destijds gemunt hebben op Blaine, een hippe Australische beachboy. Ken gooit echter alles in de strijd om zijn Barbie opnieuw voor zich te winnen. Op Valentijnsdag 2011 is het eindelijk zover. Ken weet Barbie terug te winnen. Vanaf dit moment zijn ze weer samen en vormen ze wederom een gelukkig koppeltje. Sigrid vertelt dat speelgoedfabrikant Mattel hun ‘hereniging’ daadwerkelijk heeft geadverteerd op billboards in diverse grote steden.

De inmiddels zestig jaar oude Barbie heeft dus heel wat meegemaakt in haar leven. Op het gebied van kleding is ze ook door diverse fases gegaan. Zo draagt ze een minirok in de jaren 60, disco-kleding in de jaren 70 én heeft ze onmisbare schoudervullingen in de jaren 80. Bovendien kleedt Barbie zich in een hip joggingpak en draagt ze in de jaren 90 niets minder dan pikante naveltruitjes. Sinds de eeuwwisseling worden haar vormen ook ronder, krijgt ze een ander kapsel én nieuwe make-up. Ook verschijnt ze met een prothese en is er Almelo een chemo-Barbie tentoongesteld: een pop met een kaal hoofd om meisjes met kanker een hart onder de riem te steken. Ze verandert dus nog steeds.

De vitrine waarin Barbie met echte designer kleding pronkt, mag natuurlijk niet overgeslagen worden. Ze draagt designer kleding van wereldbekende ontwerpers zoals Versace, Dior, Burberry, Benetton en Givenchy. Sigrid legt uit dat dit soort Barbiepoppen in bijvoorbeeld designer kleding het meest waard zijn als ze nog in de originele verpakking zitten. “Iedere ontwerper wil wel samenwerken met Barbie”. Sinds ongeveer de jaren 80 is Barbie een verzamelobject geworden. In die tijd begon de Amerikaanse speelgoedfabrikant met het maken van de zogenoemde limited editions. “Verzamelaars willen limited editions hebben die men niet in de winkel kan kopen.” Verderop in de ruimte is Barbie zelfs getransformeerd tot Marilyn Monroe, Shakira en Cinderella. Volgens Sigrid is dit een vitrine met een groot aantal speciale edities voor de échte liefhebbers én verzamelaars.

Maar of je nu groot Barbie fan bent of niet. Het kan bijna niet anders dan dat iedereen in dit museum zijn ogen uitkijkt. Allerlei Barbies in zoveel verschillende soorten, vormen én kleuren is gewoon een groot spektakel. Door de bezoekers worden er dan ook de nodige selfies en foto’s gemaakt. Het is een drukke en gezellige bedoeling in het museum.  Mariska en Danielle zijn helemaal vanuit Leiden gekomen voor deze expositie. De zussen hebben vroeger allebei zoveel met Barbies gespeeld. “Wij hebben er bovendien nog steeds wel meer dan zestig thuis liggen.” Ze zijn beiden nog altijd groot Barbie liefhebbers en trots op hun eigen collectie. Volgens Mariska zijn er in dit museum poppen te zien in bepaalde thema’s waarvan ze niet wist dat er überhaupt Barbiepoppen in dat thema waren gemaakt. “Ze is er echt in alle beroepen die er bestaan. Ik vind het prachtig.”

Door die verschillende gezichten van de Barbiepop weerspiegelt de tentoonstelling als het ware de maatschappelijke ontwikkeling en de emancipatie van de laatste decennia. Volgens Sigrid gaan we in de toekomst nog veel meer van Barbie zien. “Ze zal altijd een ‘hot-item blijven’. Langzaam tikt de klok de sluitingstijd aan en loop het museum leeg. Morgen is er weer een nieuwe mogelijkheid om Barbie in haar schoonheid als powervrouw te komen bewonderen. Een echte aanrader. En ohja, vergeet zékér niet te abonneren op Barbies YouTube-kanaal. Jij wil toch ook één van haar bijna tien miljoen abonnees worden?

Welke invloed heeft streaming op de muziekindustrie?

Een vinylplaat afspelen via een platenspeler. Bij wie staat de platenspeler nog in de woonkamer? Wie download er nog muziek via zijn of haar walkman of mp3-speler? Tegenwoordig kent men deze apparaten misschien niet eens meer. Even snel een nummertje van rapper Snelle afspelen via de Sonos-boxen is meer van deze tijd. Er vinden door de jaren heen dus erg veel en soms ook grote veranderingen plaats in de muziekwereld. Op het gebied van muziek zijn al veel verschillende vormen voorbij gekomen. Van muziek luisteren via vinylplaat tot muziek luisteren via een cassettebandje en van het afspelen van muziek via een cd tot urenlang gratis muziek streamen via bijvoorbeeld Spotify op je smartphone. Spotify bestaat ‘pas’ tien jaar, maar we kunnen ons nauwelijks nog voorstellen dat deze streamingsdienst geen app op onze smartphone was. Muziek was oorspronkelijk ver weg. Je ging naar een live optreden of de muziek kwam uit een cd-speler. Tegenwoordig komt het steeds dichterbij. De muziek speelt  zich rechtstreeks in je oor af, bijvoorbeeld via een koptelefoon of draadloze Airpods. Dat muziek tegenwoordig steeds dichterbij is, is mede mogelijk door de opkomst van streaming. Maar welke invloed heeft streaming op de muziekindustrie?

Uit cijfers van het NVPI, de branchevereniging van de entertainmentindustrie, blijkt dat er niet alleen een verandering is op het gebied van muziek als fysiek product naar muziek als digitaal product. Tevens de omzet van de Nederlandse muziekindustrie is in 2019  namelijk gestegen. De muziekindustrie omzet kende in 2019 een totale omzet van 206,8 miljoen euro. Hiervan werd 161,7 miljoen euro behaald door middel van streaming. Hiermee is streaming in 2019 dus goed voor ongeveer driekwart van de totale omzet. In 2018 was er een totale omzet van 182,6 miljoen euro. Hiervan werd destijds 131,4 miljoen euro behaald door middel van streaming. De stijging tussen 2018 en 2019 op het gebied van omzet door middel van streaming is dus met 23 procent toegenomen. Dat blijkt uit de cijfers die de branchevereniging NVPI in maart 2019 voor Nederland heeft gepubliceerd. Volgens Schok, Hoofd Juridische Zaken bij het NVPI, groeide de muziekindustrie in 2019 harder dan de vijf jaar hiervoor. Schok vertelt dat deze groei voornamelijk samenhangt met de constant stijgende inkomsten uit streaming. “Je hoeft vaak geen muziek meer te downloaden om deze te kunnen luisteren. Je streamt de muziek gewoon via je smartphone.”

Het meeste geld wordt dus via streaming verdiend: via platforms als Spotify en Apple Music werd een omzet van 161,7 miljoen euro behaald in 2019. Fysieke producten als cd’s, dvd’s en vinyl brachten met z’n allen 45,4 miljoen euro op in 2019. Tot slot werd de resterende 5,8 miljoen euro behaald via digitale downloads en mobiele diensten (NVPI, 2020). Volgens Schok daalde de verkoop van muziek als fysiek product afgelopen jaar maar liefst met 10,7 procent. “De vinylverkoop neemt ook af met 1,3 procent”.

https://public.flourish.studio/visualisation/4174060/

Toekomst

Schok verwacht dat de muziekindustrie (omzet) alleen maar zal blijven groeien in de toekomst. Hij denkt dat de stijgende lijn van de afgelopen vijf jaar zich zal blijven voortzetten. “Dit zal waarschijnlijk voornamelijk op het gebied van streaming zijn, maar wie weet verschijnen er nog wel veel meer nieuwe mogelijkheden in de toekomst.” Volgens Schok zijn ook meer consumenten tegenwoordig bereid om voor een abonnement te betalen. “Streaming zal voor lange tijd een zeer belangrijke muziekinkomstenbron blijven.”


Verantwoording data

De cijfers van deze datavisualisatie zijn afkomstig van de Nederlandse Vereniging van Producenten en Importeurs van geluidsdragers (NVPI). Op deze website staat een grote tabel waarin de marktcijfers van audio zijn weergegeven (omzet muziekindustrie). Helaas was er geen toegang mogelijk tot de dataset en dus zijn de gegevens zelf in Excel gezet.

Er is gekeken naar de cijfers over Downloads, Streaming, cd’s en Vinyl uit de jaren 2012 en 2019. Vervolgens is gekozen voor een datavisualisatie over de jaren 2017, 2018 en 2019, omdat hierdoor de stijgende lijn van streaming heel duidelijk zichtbaar werd. De cijfers tussen 2012 en 2017 zijn afkomstig van de NVPI en verschenen eerder in Cultuurindex Nederland 2018. De cijfers over 2018 zijn afkomstig uit NVPI Audio 2019.

Datavisualisatie 1 is gemaakt met behulp van Adobe Illustrator
Datavisualisatie 2 is gemaakt met behulp van Flourish (link)