Nieuwegein & IJsselstein

Selecteer Pagina

Oekraïense vluchtelingen naar regulier onderwijs is in Nieuwegein haalbaar

Oekraïense vluchtelingen naar regulier onderwijs is in Nieuwegein haalbaar

Vanaf volgend schooljaar moeten de tijdelijke onderwijsvoorzieningen voor Oekraïense vluchtelingen stopgezet worden waardoor deze kinderen naar het regulier onderwijs moeten. Voor Nieuwegein is dit zeker haalbaar. Wel moeten reguliere basisscholen zich voorbereiden op de extra uitdagingen die deze kinderen met zich meebrengen. 

Vlak na de Russische invasie in Oekraïne zijn er in Nederland plannen gemaakt over hoe het onderwijs van Oekraïense vluchtelingen eruit zou moeten zien. Aanvankelijk was de meest voorkomende onderwijsoptie een tijdelijke onderwijsvoorziening waar vaak les werd gegeven in het Oekraïns. Dit kwam omdat in het begin van de oorlog het idee nog heerste dat de oorlog in Oekraïne kort zou zijn. Naarmate de oorlog langer en langer duurde zijn deze tijdelijke onderwijsvoorzieningen steeds meer in het Nederlands les gaan geven. Hierbuiten werden ook veel leerlingen opgevangen op de zogeheten nieuwkomers scholen, waar NT2-onderwijs wordt aangeboden voor leerlingen die de Nederlandse taal niet machtig zijn. Deze scholen zijn er echter wel op gericht om leerlingen na een à twee jaar over te laten stromen naar het openbaar onderwijs. 

De tijdelijke onderwijsvoorzieningen worden vanaf het einde van het schooljaar 2023/2024 stopgezet, waardoor de leerlingen op deze scholen naar het openbaar onderwijs moeten. De voornaamste reden voor dit besluit is volgens Miranda Mulder, senior communicatiemanager van de gemeente Nieuwegein, het bevorderen van de integratie. Sinds 1 maart zijn de tijdelijke onderwijsvoorzieningen begonnen met het uitfaseren van de Oekraïense vluchtelingen naar openbare basisscholen, aldus Mulder. Er zullen naast dit regulier onderwijs wel voorzieningen blijven als weekendscholen en andere activiteiten waardoor de Oekraïense vluchtelingen nog de Oekraïense taal leren en vakken als Oekraïense cultuur en geschiedenis. Deze vormen van extra onderwijs worden georganiseerd door organisaties als UNICEF, War Child Holland en de Oekraïense overheid. 

Waarom is het haalbaar?

Volgens Viona Snoek, docent op het Taalatelier, een nieuwkomersschool in Nieuwegein, is het overplaatsen van de Oekraïense vluchtelingen die in Nieuwegein les krijgen naar openbare scholen in Nieuwegein qua aantal zeker haalbaar. Het taalatelier is een NT2 school voor leerlingen tot dertien. De laatste twee jaar hebben er op deze school meerdere Oekraïense vluchtelingen les gekregen. Deze doelgroep is volgens Snoek erg bijzonder. Over deze leerlingen stelt Snoek het volgende: ‘Wij zijn vaak voor vluchtelingen de eerste veilige haven. De leerlingen hebben veel meegemaakt en hebben vaak heftige dingen gezien.’ Dit is een van de redenen dat onderwijs voor deze kinderen, maar ook hun ouders, belangrijk is. Onderwijs is een goede manier om mensen welkom te laten voelen waardoor ze zich sneller thuis gaan voelen, aldus Snoek. Een positieve ervaring zoals dit is voor vluchtelingen van groot belang. Zo stelt Snoek dat vluchtelingen vaak veel aan hun hoofd hebben, een stabiele basis op school kan hierbij veel zorgen voor de kinderen en de ouders wegnemen. 

Snoek stelt dat vanaf september de Oekraïense vluchtelingen laten overstromen haalbaar is, omdat binnen nieuwkomersscholen de doelstelling überhaupt bijna altijd is om een leerling binnen twee jaar door te laten stromen naar het openbaar onderwijs. Voor Oekraïense vluchtelingen is deze stap echter vaak wel moeilijker omdat ze in het begin van hun tijd in Nederland vaak nog in het Oekraïns les kregen. Dit geldt vooral voor de oudere leerlingen. Uit Snoek haar ervaring hebben oudere kinderen meer moeite met een nieuwe taal leren, wanneer een leerling boven groep zes doorstroomd naar een openbare school hebben ze om deze reden vaak voor bijna alles een aparte docent nodig. Aandacht van een aparte docent is ook gewenst omdat vluchtelingen over het algemeen vaak last hebben van internaliserende problematiek (bijvoorbeeld depressie) en externaliserende problematiek (bijvoorbeeld agressieproblemen). Extra begeleiding helpt bij deze problemen. Ondanks dit gegeven is het volgens Snoek nog steeds gewenst dat kinderen zodra het mogelijk is doorstromen naar openbaar onderwijs: ‘Wij zijn bij het Taalatelier vooral gericht op dat eerste stukje leren, een basis aanleggen. Voor verder leren is het belangrijk dat de Oekraïense vluchtelingen naar het openbaar onderwijs gaan’

Belangrijke tip

Snoek geeft aan de openbare scholen die volgend jaar Oekraïense vluchtelingen op gaan vangen nog als tip mee om persoonlijke doelen op te stellen en vervolgens te kijken in je eigen lesprogramma in hoeverre je daaraan kan voldoen. Het is volgens Snoek belangrijk om eerst te gaan kijken hoe ver het kind nu is, en daarna doelen te formuleren die passen bij dat specifieke kind. Snoek ziet nu namelijk te vaak dat een kind in de groep wordt geplaatst waar hij of zij qua leeftijd hoort. Er wordt dan verwacht dat het kind gewoon mee gaat en na een paar maanden komt de nieuwe school er dan achter dat het kind in de ontwikkeling stilstaat en laag scoort op zijn of haar toetsen. ‘Als je begint met een goed en persoonlijk plan blijkt er vaak veel meer mogelijk dan je van tevoren dacht’, aldus Snoek. 

Audio interview door Joel Bamfo.

Het volgende interview is een kort interview met Viona Snoek, als achtergrond van het hierboven geschreven artikel. In dit interview ligt de focus op hoe het onderwijs van de Oekraïnse vluchtelingen de laatste twee jaar eruit zag, waar hier de mogelijkheden liggen, maar ook wat problemen zijn waar NT2-scholen vaak tegenaanlopen.

Over de auteur

Tom Kraakman

Mijn naam is Tom Kraakman (2000). Ik ben een in Amsterdam geboren historicus gespecialiseerd in Midden-Oosterse geschiedenis en de islam in Europa. Via mijn opleiding geschiedenis heb ik zelf ook een tijdje voor de klas gestaan, wat erg leuk en leerzaam was. Verder ben ik een tijdje vestigingsmanager geweest van een onderwijsinstituut en heb ik als voedingsassistent in een ziekenhuis in Amsterdam gewerkt. Journalistiek studeer ik vooral omdat ik het leuk vind om onderzoek te doen naar de gang van zaken in het dagelijks leven, en vooral ook om de uitkomsten van dit onderzoek te delen met mensen die zelf niet de tijd hebben om dit onderzoek te doen. Qua interesses binnen de journalistiek zijn er vooral drie thema's die me interesseren: onderzoekjournalist, misdaadjournalist of sportjournalist. Welke van de drie het wordt, en of het een van deze drie wordt, hoop ik tijdens deze studie achter te komen.