In Spanje is de vrouwencompetitie Liga F een week later gestart dan gewoonlijk. Dit als gevolg van de stakingen van de speelsters in de competitie. Al ruim een jaar onderhandelde de competitie en de speelsters over een hoger minimumloon, maar deze onderhandelingen leidde tot zover tot niets en daarom was volgens de speelster een staking de enige oplossing. De stakingen zouden eigenlijk nog een week duren, maar eind vorige week zijn de speelsters en de competitie toch tot een overeenkomst gekomen.

In 2020 werd het huidige minimumloon van de speelsters in de Liga F vastgesteld: 16.000 euro. Deze afspraken waren gemaakt voordat de Liga F als officiële professionele competitie werd gezien.

Tijdens de onderhandelingen eiste de speelsters een hoger minimumloon: 25.000 euro, en een beter geregeld zwangerschapsverlof en kinderopvang. Hier konden ze het met de competitie niet over eens worden. Zij zeiden dat de eisen van de speelsters zouden leiden tot “economische falen”.

Nederland elftal speelster Merel van Dongen is actief in de Spaanse competitie bij de club Atletico Madrid. Tegen het NRC vertelde ze dat Atletico Madrid, wat één van de grootste clubs in de competitie is, al langere tijd de speelster meer dan het minimumloon van 16.000 euro betaalde. Toch deden ze mee met de stakingen omdat volgens Merel het belangrijk is, voor alle speelsters, dat de afspraken gelijkgetrokken worden.

In de onderstaande reportage gaat redacteur Maryse van den Ham in gesprek met proces advocaat Casey Hultin. Zij volgt nauw het vrouwenvoetbal in Amerika en de recentelijke gebeurtenissen rondom het vrouwenvoetbal in Spanje. Zij vertelt meer over wat de speelsters eiste en waar ze het over eens zijn geworden. Daarnaast hoor je ook Ko Driessen, directeur van de spelersvakbond ProProf in Nederland. Hij vertelt meer over hoe de vakbonden in Nederland kijken naar de bedragen én wat het verschil is ten opzichte van de afspraken van de vrouwencompetitie in Nederland.