Factcheck: tienduizenden vogels vliegen jaarlijks tegen een windturbine op de Noordzee

Factcheck: tienduizenden vogels vliegen jaarlijks tegen een windturbine op de Noordzee

Europese zilvermeeuw in de lucht aan de kust in Oostende. Foto: Wendy Willemsen

Er leven meer dan twee miljoen soorten vogels op en rondom de Noordzee. Om inzicht te krijgen in hoe vogels zich gedragen rondom een drijvend windpark wordt er onderzoek gedaan. Hoeveel vogels er daadwerkelijk een aanvaring hebben met een turbine is onduidelijk. Toch claimt kamerlid Pepijn van Houwelingen dat er jaarlijks zo’n tienduizenden vogels tot gehakt worden vermalen door een windturbine op zee. Dat is mogelijk juist. Zo blijkt uit meerdere modelonderzoeken van onderzoekersbureau Waardenburg.

Bewering: Tienduizenden vogels worden jaarlijks tot gehakt vermalen binnen windparken op zee.

Oordeel: Er zit een kern van waarheid in, maar het is ook deels onjuist.

Bron van de bewering:
Op 13 september was er een commissiedebat in de Tweede Kamer over het energiesysteem in 2050. Kamerlid Pepijn van Houwelingen van Forum voor Democratie wil in 2050 meer kerncentrales. Volgens hem is de groene energie vernietigend voor de natuur. Tijdens het debat gaf hij als argument dat er jaarlijks tienduizenden vogels tot gehakt worden vermalen door een windturbine op de Noordzee.   

Dit getal komt uit onderzoeken die via modeltechnieken en veldonderzoeken inzicht krijgen in het vlieggedrag van meerdere vogels. Ze werken met simulaties en virtuele vogels binnen een virtueel windpark. Door verschillende berekeningen wordt er gerekend op 1 vogel per turbine per jaar. 

Geen concrete metingen
In 2030 komen er duizenden windturbines bij in de Noordzee. Het aantal aanvaardingen lopen dan hoog op. Er wordt uitgegaan van 50.000 vogels die per jaar het slachtoffer worden van een windturbine.   

Hierbij wordt er gekeken naar gevolgen van het bouwen van windmolenparken met betrekking tot populaties.  De aanvaardingen worden dus niet gemeten, maar worden wel gemonitord. “Het is eigenlijk niet te meten’’, concludeert Ruben Fijn van Waardenburg Ecology.  

Waarom is dit gedeeltelijk onjuist? 
Bij de modelleringen werken ze met simulaties. Er zijn geen harde bewijzen van de hoeveelheid vogels die daadwerkelijk slachtoffer worden van een windturbine. Naast modelleringen worden het aantal aanvaardingen ook gemeten met camera- en radaronderzoeken. Uit een cameraonderzoek vanuit de DHI is er gebruik gemaakt van vier camera’s voor een tijdsvertrek van 26,4 maanden. 

Tussen september 2019 en maart 2022 zijn er binnen deze 15 windturbines 2 botsingen op camera geregistreerd. Dit gaat hier om een niet-geïdentificeerde grote meeuw en een zilvermeeuw. Een ander onderzoek vanuit Vattenfal heeft een gelijkmatig onderzoek uitgezet binnen een windpark op zee bij Aberdeen. Hier zijn zeevogels vervolgens gevolgd gedurende de periode van april tot oktober in 2019. Hier is naar voren gekomen dat er geen een botsing is geweest, en dat de vogels van koers veranderde.

De tekst gaat verder onder de video

De resultaten tussen modelleringonderzoeken en metingen verschillen dus enorm. De camera’s en radar werken niet optimaal. “Ze werken eigenlijk alleen met ideale weeromstandigheden. Als het harder waait, donker is, of bij slecht weer krijgen de camera’s te veel storingen,’’ vertelt Mardik Leopold. Hij is dierenonderzoeker bij Wageningen Marine Research en is gespecialiseerd in zeevogels. “Door deze storingen worden de radaruitslagen en beelden onbruikbaar.’’ 

Vlieggedrag
Waardenburg Ecology heeft onderzoek gedaan met een vogel radarsysteem bij windpark Luchterduinen. Hierbij is van februari 2019 tot december 2021 gekeken naar het gedrag van vogels in en rondom het windpark.  

Met dit onderzoek heeft Waardenburg inzicht gekregen in de vliegactiviteit van meerdere soorten vogels. Wat blijkt? De aalscholver is vaker waargenomen in het windmolenpark dan erbuiten. “Aalscholvers zitten vaak hoog in bomen en zijn op zoek naar een rustplaats op zee. Ze gaan dan op de turbine zitten’’, aldus Leopold. “Die vogels zijn echt niet dom en weten precies hoe zij en wiek moeten omzeilen. Bij slecht weer of in de avond zijn de wieken minder goed zichtbaar en is de kans op een aanvaring het grootst.’’ Daarentegen zijn jan-van-genten, alken, zeekoeten en sterns juist vaker gesignaleerd buiten de Luchterduinen. Deze vogelsoorten vermijden het windpark en vliegen er dus omheen. Op basis van de vliegactiviteiten worden het aantal aanvaringslachtoffers gemodelleerd.

Conclusie
Hoeveel vogels er daadwerkelijk tegen turbines aanvliegen is dus niet te meten, maar de cijfers die Pepijn van Houwelingen gebruikt als argument zijn gebaseerd op schattingen die weer gebaseerd zijn op modelleringen met simulaties. Er is dus geen concreet bewijs, maar dit bewijs is ook niet te achterhalen. Dit maakt de schattingen de enige indicatie om antwoord te kunnen geven op de vraag: hoeveel vogels er daadwerkelijk een aanvaring hebben met een drijvende windturbine.

Over de auteur

Wendy Willemsen

Opgegroeid met een kamer vol leesboeken, is mijn liefde voor het schrijven van verhalen begonnen. In de loop van der jaren is deze liefde alleen maar sterker geworden na het publiceren van mijn eigen boek ‘Dwaalspoor’. Tijdens het schrijven kan ik, Wendy Willemsen, mijn gedachtes loslaten en mij helemaal verdiepen in het geschreven onderwerp.