“De wachttijd bij het UMCG bleek 24 maanden te zijn.”

Transgender mensen staan inmiddels soms wel drie jaar op een wachtlijst voor ze aan hun traject kunnen beginnen. De lange wachttijden binnen de transgenderzorg zijn al lange tijd een groot punt van discussie. Drie jaar klinkt lang maar toch is het voor een cisgender, iemand waarbij de genderidentiteit overeenkomt met het geboortegeslacht, onmogelijk om te begrijpen hoe dat voelt. Wat zijn de mentale gevolgen hier eigenlijk van?

Na een twee uur durende autorit vanaf Rotterdam naar het kleine dorp Raalte bel ik aan bij een nieuwbouwhuis aan het water. Na enkele tellen wordt de deur voor me opengedaan door Djenell Kroes (18), volledig gekleed in vrolijke kleuren. Met een lach op zijn gezicht vraagt hij of ik bang ben voor honden, en al snel word ik begroet door een grote, knuffelige mix tussen een Leon Berger en een Pyreneese berghond genaamd ‘Chef’. Djenell gaat me voor de trap op naar zolder in een huis dat volhangt met kleurrijke schilderijen en andere kunstvoorwerpen: “Allemaal gemaakt door mijn moeder.”

Als kind ging Djenell nog redelijk onbezorgd door het leven. Hij is geboren in Zwolle en heeft daarna in Heino gewoond met zijn vader en moeder. “Mijn ouders gingen uit elkaar toen ik acht was, waarna ik met mijn moeder ben verhuisd naar een plek iets verderop in Heino. Ik was af en toe best lastig, want ik was als jong kind allergisch voor melk en suiker. Daarnaast heb ik ook autisme. Op de middelbare school heb ik dan ook geen fijne tijd gehad omdat ik buiten de boot viel. Iedereen kent elkaar en als je ook maar een beetje afwijkt van de rest dan word je gewoon vier jaar lang gepest. Ondanks dat ik het niet naar mijn zin heb gehad heb ik er wel veel van geleerd.” Inmiddels studeert hij Mediaredactie in Zwolle, waar de mensen vrijer zijn en hij volledig op zijn plek zit.

Wanneer kwam het besef dat jouw uiterlijk niet overeenkwam met jouw genderidentiteit? 

“Rond mijn veertiende merkte ik wel dat er iets niet klopte, maar ik had voor mezelf nog geen antwoord wat dat dan was. Wel had ik door dat ik dus best wel afweek van de rest, en ik moest bijvoorbeeld heel erg mijn best doen om me te kleden zoals de rest. Mijn hele middelbare schoolperiode heb ik verder niet veel met dit gevoel gedaan, tot ik terecht kwam bij mijn huidige opleiding. Door verschillende omstandigheden belandde ik bij een psycholoog, maar telkens had ik het gevoel dat er nog meer uit moest dan wat ik daar besprak. Ik ben toen eerst uit de kast gekomen als lesbisch omdat dat als een veilige stap voelde. Ongeveer een halfjaar geleden ben ik steeds meer na gaan denken over mijn genderidentiteit, en ik kreeg twijfels over hoe ik aangesproken wilde worden. Een goede vriend van me heeft me uiteindelijk het laatste duwtje in de rug gegeven door deze vraag heel direct aan me te stellen. Door die vraag besefte ik me dat ik eigenlijk dondersgoed wist hoe het zat, maar dat ik dat nog niet durfde te zeggen. Daarna heb ik al snel tegen mijn moeder verteld dat ik aangesproken wilde worden met hij/hem. Vanaf het eerste moment vond eigenlijk niemand in mijn omgeving het een probleem.”

Djenells eerste stap richting zijn transitie begon met het aanschaffen van een binder. Hij liet er eentje op maat maken, maar moest er vervolgens helaas heel lang op wachten. Toen hij hem eenmaal binnen had voelde dat voor hem fantastisch. “Ik kon eindelijk in de spiegel kijken met het idee dat het klopte.” Vervolgens maakte hij een afspraak bij de huisarts, aangezien dit de plek is waar je naar toe moet voor een doorverwijzing naar het ziekenhuis.

Uit een onderzoek dat werd uitgevoerd door Transvisie naar de ervaringen en behoeften van transgender mensen in de zorg bleek dat veel respondenten de huisarts wel begripvol vonden, maar dat veel kennis ontbrak. Hoe zat dat bij jou?

Ze wisten er bij de huisarts niet veel van af. Ik vond het niet erg om daar veel uit te leggen, ook al verwacht je natuurlijk wel dat ze er al veel vanaf weten. Ze zijn er wel mee bezig, maar huisartsen hebben het, mede door corona, natuurlijk veel drukker gekregen. Denk dan aan vaccineren bijvoorbeeld. Ook de chaos binnen de transgenderzorg heeft een extra druk op huisartsen gelegd, mede omdat je hier dus eerst naar toe moet voor die doorverwijzing. Het is voor veel huisartsen gewoon te veel. Mijn eigen huisarts zei bijvoorbeeld dat zij eerst meer over het onderwerp wilde weten voordat ze me echt goed kon helpen.”

Djenell meldde zich hierna aan bij het Universitair Medisch Centrum Groningen. Ook meldde hij zich aan bij De Vaart, een externe psychologenpraktijk, in de hoop hier eerder terecht te kunnen. Bij De Vaart was sprake van een wachtlijst van een jaar tot de intake, en van het UMCG hoorde hij heel lang niks. “Toen ik ging bellen hoorde ik dat ik al een brief binnen moeten krijgen met informatie maar die had ik niet ontvangen. De wachttijd bij het UMCG bleek 24 maanden te zijn. Er was totaal geen sprake van medeleven vanuit het ziekenhuis, dat kwam wel hard binnen bij mij.”

Ook bij het Amsterdam UMC, kennis- en zorgcentrum voor genderdysforie, zijn de wachttijden al opgelopen tot minstens 128 weken. Uit het eerder benoemde onderzoek bleek dat de lange wachttijden voor transgender mensen een grote emotionele last met zich meedragen. Hoe is dat voor jou?

“Inmiddels heb ik mijn eerste gesprek gehad bij De Vaart. Ik stond hier al een halfjaar op de wachtlijst, maar een paar weken geleden ging het echt niet goed met mij. Op dat moment dacht ik echt, als ik morgen niet meer wakker word vind ik dat prima. Ik heb toen bij mijn moeder aangekaart dat het echt niet meer ging en zij heeft contact gezocht met De Vaart om te kijken of zij iets voor mij konden doen. Ik had hier eigenlijk nóg een halfjaar op de wachtlijst moeten staan, maar uiteindelijk hebben ze mij een spoedplek aangeboden. Ik ben daar heel blij mee, maar ik voel me ook slecht over het feit dat ik die wachtlijst nu over heb kunnen slaan. Aan de andere kant, het ging zodanig slecht met mij dat het echt nodig was. Na het eerste gesprek kreeg ik te horen dat het toch nog dertig weken zou duren voor ik echt aan de diagnostiek zou mogen beginnen. Het voelde voor mij dus heel dubbel. Aan de ene kant was de eerste stap eindelijk gezet, maar toch moest ik weer zo lang wachten. Gelukkig kreeg ik later wel te horen dat die dertig weken een maximale indicatie is, en dat het waarschijnlijk minder lang gaat duren. Dat was heel fijn om te horen. Ook hebben ze me aangemeld bij een externe psycholoog om de wachttijd te overbruggen. Het is heel fijn om te merken dat ze me willen helpen ondanks dat ze die hulp nu zelf nog niet kunnen bieden.”

De hulp die hem in de tussentijd aangeboden wordt is extreem belangrijk: “Ik gaf in een gesprek met De Vaart aan dat ik niet stabiel ben op het moment. Dat komt niet omdat ik twijfels heb, maar omdat ik zo lang moet wachten en ik geen perspectief heb op iets. Van de ene wachtlijst beland je op de andere. Het gaat met ups en downs en het is af en toe heel heftig, daar heb ik gewoon hulp bij nodig.”

Een lange tijd werd transgender-zijn gezien als psychische stoornis, maar het WHO heeft dit nu van zijn officiële lijst met ziektes geschrapt. Een grote stap, aangezien vaak bleek dat het als mensonterend werd ervaren dat de diagnosestelling nog plaats moest vinden door een psycholoog. Wel zijn er dus nog steeds een intake en vervolgafspraken nodig ter indicatiestelling. Hoe kijk jij hiertegen aan?

“Ik vind het wel goed dat je zelf gesprekken moet hebben met een psycholoog, vooral voor mensen die twijfelen. Een hormoonbehandeling bijvoorbeeld is niet zomaar iets, je zit daar in principe je leven lang aan vast. Als er ook maar een lichte twijfel bij iemand is vind ik wel dat daar goed over gepraat moet worden. Dat dat proces in Nederland een halfjaar tot een jaar tijd in beslag neemt, vind ik wel te lang duren. Het lastige voor mij persoonlijk vind ik dat je na de diagnostiek van een half jaar nog een keer naar een psychiater toe moet, aangezien die persoon dan het officiële krabbeltje zet waarmee je echt gaat starten met je behandelfase. Het voelt dan wel alsof je een soort aandoening hebt. Je bent al een halfjaar met een psycholoog aan het praten, en daarna moet je bij een onbekend iemand nogmaals laten zien dat je capabel genoeg bent om die keuze te maken.”

Ik vroeg Djenell of er misschien een beter onderscheid gemaakt zou kunnen worden tussen mensen die honderd procent zeker zijn van hun zaak en mensen die nog twijfelen. Hij was het met me eens, maar benoemde daarbij ook een idee van Kirsten Visser. Haar zoon is transgender en zij gebruikt haar kennis en ervaringen om ouders van transgender kinderen te helpen. Daarnaast zet ze zich in voor het verbeteren van de transgenderzorg. “Kirsten pleit voor drie gesprekken, dit vind ik heel goed. Het is echt niet niks en ook als je helemaal overtuigd bent van je keuze is het toch belangrijk hier nog even over te praten. Als iemand dan meer tijd nodig heeft moet die ruimte er zijn om dat te kunnen bieden.”

Djenell gaf zelf aan dat hij menselijk contact het meest belangrijk vindt tijdens zijn behandeling. Volgens hem moet er echt interesse worden getoond in wie je bent en hoe het met je gaat, waarmee we dan eigenlijk zorg op maat bedoelen. Écht behandeld worden als individu is voor hem heel belangrijk, en er moet niet zomaar aangenomen worden dat je de standaardprocedure wilt doorlopen. Er moet veel beter ingezoomd worden op wat jouw exacte wensen zijn en hoe je daar kunt komen.

Transgender mensen worden lang niet altijd begrepen door de samenleving. Ze krijg zelfs vaak te maken met discriminatie en/of geweld. Djenell geeft zelf voorlichting voor het COC. Dit is een belangenorganisatie voor LHBTI’s en zet zich in voor sociale acceptatie, emancipatie en rechten van deze groep. “We worden vaak uitgenodigd op middelbare scholen, HBO’s of universiteiten, en soms zelfs op christelijke scholen. Er zitten altijd wel mensen tussen die ongepaste vragen stellen, maar het zijn voornamelijk altijd hele goede gesprekken. Het is heel mooi dat mensen al hun vragen kunnen stellen en je een veilige plek kunt bieden aan mensen. Er zijn zelfs wel eens én een docent én een student uit de kast gekomen tijdens de voorlichting. Dat zal me altijd bijblijven. Voorlichting is heel goed is om ervoor te zorgen dat mensen het beter begrijpen en het normaler gaan vinden.”