Factcheck: Het is niet staatsrechtelijk onjuist en ondemocratisch dat Geert Wilders geen premier wordt.

Factcheck: Het is niet staatsrechtelijk onjuist en ondemocratisch dat Geert Wilders geen premier wordt.

Donderdag 14 maart werd bekend dat Geert Wilders waarschijnlijk geen premier zal worden. Toen hier later door de pers naar werd gevraagd zei hij “Ik vind het niet zoals het hoort in een democratie … dat de leider van de grootste partij niet de premier wordt” vervolgens beweerde hij nog “uiteindelijk met hoeveel pijn het ook doet, hoe onrechtvaardig ik het ook vind en hoe staatsrechtelijk onjuist het ook is. Heb ik de afweging gemaakt om dan maar niet voor mijn eigen positie te kiezen.” Maar kloppen deze beweringen wel en is het daadwerkelijk staatsrechtelijk onjuist en ondemocratisch als Geert Wilders geen premier wordt. Wij zochten voor je uit hoe dit in elkaar steekt.

Jurgen Goossens is hoogleraar staatsrecht aan de Universiteit Utrecht. Hij legt ons uit wat er staatsrechtelijk vaststaat op dit gebied. “Het is in Nederland staatsrechtelijk geregeld op basis van de artikel 43 Grondwet. Het enige wat de grondwet zegt, is dat de minister-president en de ministers bij koninklijk besluit worden benoemd en ontslagen. Oftewel om premier te worden heb je een benoeming nodig ondertekend door de koning. Daarnaast is er vooral een ongeschreven fundamentele staatsrechtelijke regel, dat is de vertrouwensregel. Dit houdt in dat een kabinet, dus de ministers en premier, weggestuurd kan worden door een meerderheid van de Tweede Kamer. Dit kan zowel als geheel, maar ook per individu. Dat gaat via het aannemen een motie van wantrouwen met een gewone meerderheid. Het gevolg hiervan is dat het van belang is om steun te krijgen van een meerderheid van de Kamerleden, want heb je het vertrouwen niet dan riskeer je als het ware elke dag om naar huis gestuurd te worden door een motie van wantrouwen. Dit is een heel belangrijke regel in het Nederlands parlementair stelsel.” aldus Goossens.

Opmerkelijke situatie door de formatie

Er zijn dus staatsrechtelijk geen bindende regels dat de leider van de grootste partij het recht heeft om premier te worden, terwijl het de voorbije vier decennia wel zo was dat de leider van de grootste partij de premier is geworden. Hierdoor zou men kunnen denken dat dit zo hoort te zijn of dat de leider van de grootste partij het recht heeft op het premierschap. Overigens komt het door afspraken tijdens de formatie dat Wilders nu ook geen premier wordt. Er is namelijk afgesproken dat niemand van de leiders van de 4 partijen premier zal worden, sterker nog ze spraken af niet eens in het kabinet plaats te zullen nemen. Ze blijven dus alle vier in de Tweede Kamer. “De vier partijen die nu met elkaar onderhandelen (PVV VVD, NSC en BBB) en samen een meerderheid vormen in de Tweede Kamer, en dan met name NSC, hebben besloten dat er momenteel geen vertrouwen is in Geert Wilders als premier. Vanuit het staatsrecht gezien is dit dus niet staatsrechtelijk onjuist, het is zelfs vrij logisch. De verkiezingen draaiden om de Tweede Kamer; we kiezen geen kabinet. Als Wilders premier wil worden, zal hij steun moeten vinden van een democratische meerderheid in de nieuw verkozen Tweede Kamer en deze meerderheid heeft hij niet gevonden” vertelt Goossens.

Ondemocratisch

Dan nog even over het stukje dat het ondemocratisch zou zijn. In een democratie beslist de meerderheid, doch steeds met respect voor minderheden. Goossens vertelt hier iets opmerkelijks over; “Tot 2022 stond het woord ‘democratie’ niet expliciet in de Nederlandse Grondwet. In 2022 is er een algemene bepaling toegevoegd aan de Grondwet die het volgende stelt: “De Grondwet waarborgt de grondrechten en de democratische rechtsstaat. Daarnaast is democratie een begrip dat door veel mensen op verschillende manieren wordt ingevuld.” Verder is de Tweede Kamer een democratische weerspiegeling van de Nederlandse bevolking. Als er geen meerderheid te vinden is in de Tweede Kamer die vertrouwen heeft in Wilders als premier, betekent dit dus niet dat het ondemocratisch is, integendeel. De partijen vertegenwoordigen namelijk hun kiezers en borgen zo de democratie. Daarnaast kent de PVV als partij geen interne democratische werking; de partij heeft geen leden behalve Wilders zelf.

Conclusie

De bewering van Geert Wilders is dus niet waar. Het is niet staatsrechtelijk onjuist of ondemocratisch. Er zijn namelijk geen staatsrechtelijke regels die hem als leider van de grootste partij het recht geven om premier te worden. Daarnaast is er niet voldoende vertrouwen in hem vanuit een meerderheid in de Tweede Kamer die fungeert als democratische volksvertegenwoordiging. Dit zorgt er dus voor dat er niet gezegd kan worden dat het ondemocratisch is.

Over de auteur

Lionne Schaap

Dit is Lionne Schaap, een jonge gedreven student Journalistiek aan de Hogeschool van Utrecht. Ze is voornamelijk geïnteresseerd in misdaad en politiek. Ze maakt regionale producties voor de Nieuwsooievaar. Contact: lionne.schaap@student.hu.nl