Utrecht Oost

Selecteer Pagina

”Diversiteit is geen doel op zich, maar een middel om tot inclusie te komen”

”Diversiteit is geen doel op zich, maar een middel om tot inclusie te komen”

Elena Valbusa is de ‘diversity officer’ van de Hogeschool Utrecht, uitgedaagd met het bevorderen van diversiteit en inclusie. Ze ontwikkelt beleid en organiseert evenementen om bewustzijn te vergroten. Haar inzet draagt bij aan een inclusieve omgeving voor alle studenten.

‘De ‘diversity officer’ is een medewerker die de opdracht heeft gekregen om diversiteit en inclusie heel breed te maken en binnen de hogeschool een beleid te formuleren. Op momenten dat beleid wordt geformuleerd, zorg ik ervoor dat diversiteit ook de principes, thema’s en perspectieven meeneemt. Dit gezegd hebbend, denk ik dat er ook behoefte is aan specifiek beleid voor diversiteit en inclusie. Ik houd me bezig met beleid, maar niet alleen met beleid.

Een groter deel van mijn werkzaamheden bestaat uit het creëren van meer bewustwording, dus dat betekent nu het Rad evenementen organiseren, maar ook sessies waarin we bespreken wat diversiteit en inclusie betekenen binnen het team waarin jij werkt, het instituut waarin jij werkt, wat betekent dat? Dus mijn taak is eigenlijk om betekenis te geven aan die woorden en ervoor te zorgen dat mensen begrijpen waar het over gaat en wat ze zouden kunnen doen. Dat is in het kader van bewustwording, dat vind ik heel belangrijk, zeker als we het hebben over racisme en discriminatie. Er heerst een soort taboe in onze maatschappij waardoor we ons heel ongemakkelijk voelen wanneer tegen ons wordt gezegd dat ons gedrag uitsluitend is, of dat processen die in stand worden gehouden, uitsluitend zijn. De vertoning van de documentaire ‘Het groot racisme experiment’ hoorde ook bij die stap naar die bewustwording. Verder denk ik dat we een hele grote organisatie zijn. We hebben 40.000 studenten op de hogeschool waarvan er maar 30 bij de vertoning waren, dan denk ik: ‘Waar is de rest?’

Het werk is heel divers, het is geen enkele dag hetzelfde. We hebben natuurlijk elke donderdagochtend overleg met mijn team netwerk, diversiteit en inclusie en dan beslissen we welke activiteiten we willen oppakken. Ik vind het de grootste uitdaging om ervoor te zorgen dat diversiteit en inclusie als principes en als waarden continu meegenomen worden in wat we doen. Dan gaat het over mensen met een ondersteuningsvraag of mensen van de queer community of mensen met een andere etnische achtergrond bijvoorbeeld. Het gaat over ons allemaal in de zin van. Het gaat dus ook over de grote meerderheid die eigenlijk dingen op een bepaalde manier altijd doet zonder na te denken of zonder na te denken over de groepen die buitengesloten worden.

Als diversity officer is het mijn taak om dat soort problemen aan te kaarten en dat wordt niet genoeg gedaan. Als je kijkt naar bijvoorbeeld discriminatie van studenten tijdens een stage. We zien dat zeker 8% van de studenten met een migratieachtergrond wordt gediscrimineerd tijdens stage of als ze op zoek zijn naar stage. Daar is groot onderzoek naar gedaan. Maar als je het gesprek begint, zegt iedereen: ‘Oh, nee, maar niet bij ons’, maar dan vraag je: ‘Nee, niet bij ons, want we krijgen geen meldingen’. Ja, je krijgt geen melding, waarom krijg je geen meldingen? Dat zou al een belletje moeten laten rinkelen. Wij zeggen bij onze aanpak van stagediscriminatie dat het niet alleen het werk van de studenten moet zijn, dus harder werken of meer brieven schrijven of betere sollicitatiebrieven schrijven. Het is ook een taak van de opleiding van het instituut om naast de studenten te gaan staan. Dat wordt te weinig gedaan. Ik denk dat we een te grote last op de schouders van de studenten leggen, als wij zeggen: ‘We snappen het, maar je moet het zelf oplossen’. Zo ga ik niet te werk, het begint er echt met het gesprek te voeren van: ‘Wat maak je mee?’ Het is belangrijk om te weten zodat je kan beslissen. De volgende vraag is dan: ‘Wat doen we?’ Daarna gaan we in gesprek met het bedrijf of gaan we jou beter ondersteunen als student, zodat je nou ja, jouw weerbaarder kan maken, maar wij hebben ook een verantwoordelijkheid als instelling en verder ja. Ja, wat moet je doen, hè? Bedoel ook het gebruiken van een andere naam, is dat de weg die studenten moeten pakken. Ik persoonlijk denk ik van niet. Ik kan me voorstellen dat sommige mensen dat doen om überhaupt uitgenodigd te worden aan die tafel, maar dan als ze zien dat jij bijvoorbeeld een hoofddoek draagt of dat je een accent hebt of wat dan ook, wat doe je dan?

Toen ik jonger werd, heb ik zelf ook te maken gehad met discriminatie. Ik had een foutloze brief geschreven voor een sollicitatie maar werd na mijn interview verteld dat ze niet geloofden dat ik deze brief had geschreven door mijn accent. Als ik erop terugkijk, had ik het aan moeten vechten. Dit is allemaal achteraf en op dat moment was ik zo jong dat ik hem gelijk gaf.’

Over de auteur

Ivanka Kok

Ivanka Kok (2000) is een studente aan de Hogeschool Utrecht die in 2023 is gestart met haar bacheloropleiding journalistiek. Met een brede interesse en een achtergrond in de grafische sector, inclusief fotografie, videografie en videomontage, beschikt ze over een uitgebreide skillset en kan ze op vele terreinen worden ingezet. Ivanka heeft enige ervaring in het voeren van interviews, omdat ze haar eigen radioprogramma heeft gepresenteerd bij radiostation A-FM. Haar doel is om informatie te verspreiden die puur feitelijk en objectief is.