Hilversum

Selecteer Pagina

Podium MH: Inner Journey, veilige haven voor velen

Podium MH: Inner Journey, veilige haven voor velen

Als onderdeel van de Rainbow Week organiseert Museum Hilversum een editie van Podium MH, geleid door fotografen Noor Boiten, Tengbeh Kamara en Marvel Harris. Hier staat centraal: jong zijn, queer zijn en fotografie. 

Het is 14 oktober, half vijf ‘s middags. De zaal van Museum Hilversum is er klaar voor, er staan rijen witte stoelen klaar voor een klein podium. Op een tv-scherm schijnen de letters “Podium MH Rainbow Week”. De Rainbow Week is er om te laten zien dat iedereen in Hilversum zichzelf kan zijn, ongeacht van geaardheid, seksualiteit en afkomst. Langzaam stroomt de zaal vol. Het valt meteen op hoe verschillend het publiek is. Jong, oud, alles daartussenin, iedereen zoekt rustig een plekje. Deze bijeenkomst werd eerder door Fiepke van Niel, collectiebeheerder van het museum, omschreven als een “safe space.” En zo wordt het ook ervaren.

De eerste fotograaf die aan het woord komt om iets over diens werk te vertellen is Noor Boiten (23, voornaamwoorden zij/die). Noor houdt zich vooral bezig met de invloed van digitale cultuur op onze samenleving en weet dit op een slimme, voor de meesten niet zo voor de hand liggende manier te koppelen aan genderidentiteit. Noor is vanaf jonge leeftijd al bezig met “niet vrouw zijn.” Ze verwijst naar hoe ze vroeger op het internetspel ‘Habbo’ al liever als jongen speelde dan als meisje. ,,De vertrouwdheid die ik heb in het internet geeft me de ruimte mijn eigen identiteit te ontwikkelen,’’ vertelt Noor. Diens werk heet “I carry all the names I’m given” en bestaat onder andere uit een autobiografische korte film. 

Na Noor komt Tengbeh Kamara (1996) het podium op. Tengbeh is portretfotograaf en maakt vooral werk over genderidentiteit, seksualiteit en sociale vraagstukken. Een mooi voorbeeld was diens werk uit Afrika, waar die heen was gereisd om de LHBTIQ+ community van West-Afrika in beeld te brengen. Homoseksualiteit is daar nog steeds verboden. Ondanks dat alles wil Tengbeh zichzelf liever niet omschrijven als activist. ,,Activisten ervaren veel emotionele druk. Mijn werk is onbewust en misschien ook wel bewust politiek activistisch, maar ik zou mezelf niet omschrijven als activist, dat zou voor mij mentaal te zwaar zijn.” Fiepke van Niel wijst op het feit dat Tengbeh toch vaker terug gaat naar Afrika om de gemeenschap te helpen, waarna die met een voorzichtige glimlach verkondigt: ,,Fotografie is mijn kleine, intieme vorm van activisme.’’

Als laatste is Marvel Harris (28) aan de beurt. Vorige week is zijn expositie “Inner Journey” geopend, ook in Museum Hilversum. Deze expositie gaat over zijn gender transitie, mentale gezondheid en autisme. Marvel vertelt over hoe hij is begonnen met fotograferen. Dit startte toen hij in 2014 zelfportretten begon te maken, vooral als hulpmiddel bij therapie. Hij gebruikte foto’s waar woorden niet genoeg waren. ,,Fotografie hielp met het loskomen van het label man of vrouw,’’ legt hij uit. Marvel volgt vooral zijn gevoel als hij aan het werk is en fotografeert uitsluitend in zwart wit. 

Het is indrukwekkend en het voelt ergens wel intiem, zo’n bijeenkomst. Jezelf zo openstellen voor een publiek is lastig en spannend. Gelukkig is iedereen positief en respectvol en het nodigt ook uit voor goede gesprekken. Sommige mensen uit het publiek delen hun eigen worstelingen of juist persoonlijke ontdekkingen. Iedereen is het erover eens dat dit niet de laatste keer mag zijn dat zoiets georganiseerd wordt. Gelukkig is Museum Hilversum het daarmee eens.

Na afloop van de lezing gaat Enza Clausen in gesprek met de collectiebeheerder van museum Hilversum, Fiepke van Niel. Zij vertelt ons meer over de tentoonstelling van Marvel Harris.

Over de auteur

Jeika Dijkhuizen

Jeika Dijkhuizen (2004) is beginnend journalist aan de Hogeschool voor Journalistiek in Utrecht. Geboren in Woerden, heeft ze tot haar vierde levensjaar in Nieuwkoop gewoond. Nadat haar vader een baanaanbod kreeg wat voor hem niet af te slaan was, is Jeika met haar ouders en drie broers naar het kleine dorpje Brummen verhuisd, gelegen in Gelderland. Jeika was nooit een erg goede leerling op school. Een herrieschopper was ze zeker niet, maar ze worstelde erg met motivatie en vooral met doelen zetten voor zichzelf. Na de vechtscheiding van haar ouders verslechterde dit nog meer. Een ‘alleen-op-de-wereldgevoel’ gecombineerd met een puber zijn was niet wat ze nodig had. Gelukkig voor haar was er één ding waar ze best goed in bleek te zijn: schrijven. Het schrijven van werkstukken en onderzoek doen naar onderwerpen die ze oprecht interessant vond, was nooit een straf. Dit gegeven was ook het laatste zetje dat haar de inschrijving voor de HU liet voltooien. Enig pushen was wel nodig geweest. Jeika’s moeder, Phaedra Werkhoven en haar stiefvader, Wessel de Jong, zijn allebei gepassioneerde journalisten voor onder andere de Stentor en de NOS. Hun liefde voor hun werk en hun levens die alles behalve saai en monotoon zijn door de geweldige dingen die ze kunnen doen, wakkerde iets aan in Jeika. Nu kan ze alleen maar hopen in haar ouders’ voetsporen te kunnen treden.