Al eeuwen wordt Schiedam de ‘jeneverstad’ genoemd. Zo worden Ketel 1, de Kuyper en Old Schiedam al eeuwen in de jeneverstad gemaakt. De hoge molens zijn niet te missen als je een bezoekje aan de stad brengt. Hier werd rogge, mout en meel gemalen. Deze producten waren nodig voor de maak van Jenever. 

De Walvisch is een van de oudere molens die nog in Schiedam staan. De molen is in 1794 gebouwd. ‘De molen dankt zijn naam aan de tegenovergelegen straat, de Walvischstraat’, aldus Zuiderwijk, molenaar. Al eeuwenlang staat deze molen in verbintenis met het Jenever museum. Voordat dit een museum werd, was het altijd al een stokerij geweest. Rogge, mout en meel werd gemalen, en ging vervolgens met paard en wagen richting de distilleerderijen.

De jenever had een grote invloed op de stad. ‘Mensen van het platteland trokken naar Schiedam, er was er altijd werk’, aldus Bleeker, werkzaam bij het Jenevermuseum. Toch zaten er ook nadelen aan het produceren jenever. De stad werd erg vervuild. Elke distilleerderij had een stuk of 50 varkens. Deze varkens aten de ‘overgebleven’ meelsubstantie, dit was vaak een papperige maaltijd. Wat erin gaat, moet er ook weer uit. Al die 400 distilleerderijen met varkens zorgden dus voor een hoop vuiligheid en geur in de stad. Uiteindelijk werd het houden van varkens door distilleerderijen verboden door de burgemeester van Schiedam.

Door de jaren heen verdwenen de molens. Het aantal ging van 20 naar 6. Als gevolg van nieuwe technische ontwikkelingen voor energieopwekking raakten de molens steeds meer in onbruik.

Bekijk hieronder de productie over de Jeneverstad.

Met dank aan:

Marco Spruit Bleeker

Matthieu Zuiderwijk