Wetenschappers hebben vastgesteld dat de vogelgriep nu ook Antarctica heeft bereikt. Het virus werd ontdekt bij twee vogels van het vogelsoort ‘Kleine Jagers’ die waarschijnlijk afkomstig waren van Zuid-Amerika waar de vogelgriep vorig jaar voor duizenden dode zoogdieren en vogels heeft gezorgd. Onder wetenschappers is nu vooral zorg onder de pinguïnpopulatie die er leeft omdat die vaak in kolonies van honderdduizenden dicht op elkaar leven en zo het virus makkelijk naar elkaar kunnen overbrengen. “Het wordt een slagveld met miljoenen doden”, voorspelde ecoloog Marcel Klaassen in een eerder interview met NOS.

Vogelgriep, ook wel bekend als Aviaire Influenza, is een ziekte die vooral vogels treft, maar soms ook zoogdieren en zelfs mensen. Het wordt veroorzaakt door een virus dat verschillende gradaties van ziekte kan veroorzaken. Het bekendste gevaarlijke type is het H5N1-virus. Vogelgriep verspreidt zich wereldwijd door migratie van vogels, pluimveehandel en menselijk contact. Vogels die grote afstanden afleggen dragen het virus mee. Handel in levend pluimvee en internationale reizen vergroten het risico op verspreiding tussen landen. Slechte hygiëne in pluimveebedrijven kan lokale uitbraken veroorzaken. Het begrip van deze verspreidingsroutes is cruciaal voor preventie en bestrijding op wereldwijde schaal.

“Er zullen binnen de pinguïnpopulaties altijd exemplaren zitten die het virus vanuit hun eigen immuunsysteem zullen tackelen, de meest fitte vogels zullen het waarschijnlijk overleven en de basis vormen voor nieuwe populaties”, vertelt natuurhistoricus Marc Argeloo. Hoewel de kans op een extinctie van pinguïns op de Zuidpool klein is betekent dat niet dat we ons ondanks de grote populatie geen zorgen hoeven te maken. “In Noord-Amerika was er ooit een sprinkhaansoort genaamd de ‘Rocky Mountain Locust’, die zwermen kon vormen zo groot als Nederland. In 1902 hebben ze daar het laatste exemplaar van gevonden. De kans dat hetzelfde gebeurt bij pinguïns is klein maar is zeker niet uit te sluiten.”