Vette vis helpt bij het voorkomen van dementie. Althans, als we de video van Libelle mogen geloven. In de uitlegvideo op de site van Libelle legt de presentatrice uit dat Omega 3 helpt tegen hart- en vaatziekten, depressie en kunnen ze ook ‘zelfs helpen om dementie te voorkomen’. Lees hier wat Omega 3 is en of de claim dat vette vis helpt bij het voorkomen van dementie klopt.

Oordeel: Deels waar

Allereerst, wat zijn Omega 3-vetzuren nou eigenlijk? Omega 3-vetzuren is een groep van drie belangrijke onverzadigde vetten die passen binnen een gezonde levensstijl. Deze drie vetzuren bestaan uit ALA (alfa-linoleenzuur), EPA (eicosapentaeenzuur) en DHA (docosahexaeenzuur). ALA is een plantaardige vetzuur, en EPA en DHA uit voornamelijk vlees en vis. Vooral de vette vissen zijn een belangrijke bron van deze twee vetzuren.

Inname Omega 3-vetzuren

Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) (1) geeft als richtlijn van minstens 1100mg ALA, wat neerkomt op een half procent van de dagelijkse calorie inname, en minstens 250mg EPA en DHA. De WHO stelt als bovengrens 3000mg EPA en DHA. De Nederlandse gezondheidsraad adviseert om minstens één procent van de dagelijkse calorie inname ALA. Voor voldoende EPA en DHA adviseert de Gezondheidsraad om één keer in de week vis te eten, met voorkeur voor vette vis, omdat die meer vetzuren bevatten. Dit komt neer op ongeveer 200mg per dag.

‘Vette vis helpt dementie te voorkomen’

De Libelle beweert dat ‘Omega 3-vetzuren belangrijk zijn bij het opbouwen en het onderhoud van de hersenen. Daardoor kunnen ze ook zelfs helpen om dementie te voorkomen.’ De claim is, zoals de titel van het artikel bij de Libelle luidt: ‘’Vette vis helpt dementie te voorkomen’. Dat Omega 3-vetzuren belangrijk zijn bij het opbouwen en onderhouden van de hersenen klopt. De Omega 3-vetzuren zijn noodzakelijk voor een optimale ontwikkeling van de hersenen, al vanaf de foetus tot in de eerste levensjaren. In de levensfases daarna is het essentieel voor behoud van normale hersenwerking.

Dat vette vis helpt om dementie te voorkomen, is een veel te positief beeld. Uit een onderzoek van de afdeling epidemiologie van het Erasmus MC uit 2009, waar ook Harvard aan heeft meegewerkt, blijkt dat de totale visinname niet gerelateerd is aan de kans op dementie. Vergeleken met de participanten van het onderzoek die doorgaans geen vis eten, hadden de participanten met een hoge visinname, waar dus ook rekening is gehouden met wel of niet eten van vette vis, een vergelijkbare kans op dementie.

Echter is dit wel een oude studie. Professor Meir J. Stampfer van Harvard University, die destijds heeft meegewerkt aan het onderzoek, zegt dat er nu redelijk bewijs is dat de claim waar kan zijn: ‘’Een hogere inname van mariene Omega 3-vetzuren houdt verband met een lager risico op dementie. Een groot onderzoek met Omega-3-supplementen toonde echter geen voordeel ten opzichte van placebo, maar het was mogelijk te kort om de hypothese volledig te testen.’’ Wel moet daarbij vermeld worden dat het dan gaat om een hogere inname van deze mariene Omega 3-vetzuren dan wat er aanbevolen wordt.

Kortom, de claim is deels waar. Dat Omega 3-vetzuren goed zijn voor het lichaam, is iets waar alle wetenschappers het mee eens zijn. De Omega 3-vetzuren zijn essentieel in de eerste levensjaren van een mens voor de ontwikkeling van de hersenen, en in de levensfases erna voor het onderhouden van de hersenen. Maar dat het eten van vette vis, wat dus boordevol DHA en EPA bevat, zou helpen om dementie te voorkomen, is niet geheel waar. Een verhoogde inname van deze mariene vetzuren zou wel bevorderlijk zijn bij het helpen van het voorkomen van dementie.