Utrecht Centrum

Selecteer Pagina

Lezing in Utrecht; toetsdruk in onze meetmaatschappij

Lezing in Utrecht; toetsdruk in onze meetmaatschappij

Het Nederlands schoolsysteem is gebaseerd op toetsen en meten. Uit onderzoek van Hogeschool Windesheim blijkt dat zeven op de tien studenten vaak tot zeer vaak prestatiedruk ervaart. Woensdag 11 oktober wordt er een lezing gegeven in Utrecht over onze ‘meetmaatschappij’. Hoogleraar Jan Bransen geeft de lezing en verteld hoe we kunnen leren zonder te toetsen.  

De lezing wordt gehouden in het aulagebouw op het Domplein. De zaal is smal maar diep. Er werd duidelijk gerekend op meer mensen gezien de vele rijen klapstoeltjes die er waren neergezet. De meeste mensen kozen een veilig plekje achter in de zaal. De host van de avond vraagt wie er allemaal in de zaal zitten. Van de aanwezige werkt de meerderheid in het onderwijs, voor de rest was er nog een handjevol studenten.

De lezing wordt gegeven door Jan Bransen, hij is hoogleraar filosofie. Hij heeft een geruit overhemd aan met korte mauwen en een Clic bril om zijn nek hangen. ‘Als je een saus proeft ben je dan aan het leren?’ De lezing begint direct met interactie met de zaal. ‘Je proeft een saus omdat je hem eventueel wil verbeteren. Proeven is leren zonder dat je opzettelijk aan het leren bent. Je voegt heel vaak ketchup toe aan de saus totdat je erachter komt dat de saus daardoor vies wordt.’ Een man die ergens halverwege de zaal zit moet hard lachen om de ketchup in de saus en roept, ‘ik deed er als student ook altijd ketchup in’. De lezing gaat verder.

Ons schoolsysteem is gebaseerd op toetsen die worden beoordeeld door de docent en die éne toets bepaald de voortgang van je school of studie. Voor leerlingen hangt er heel veel af van die ene toets, het geeft daarom veel stress. We moeten veel meer kijken naar het proces en verbetering van leerlingen dan naar hun prestaties op toetsen. ‘Leren is een proces van feedback over en weer geven, tussen docent en leerling.’

‘Dankjewel’, zegt Bransen al na 25 minuten. Zijn lezing is al klaar, tot verbazing van het publiek. Hij gaat op een hoge kruk op het podium zitten. De host kondigt onderwijswetenschapper dr Lotte Henrichs en organisatiewetenschapper dr Berend van der Kolk aan. Zij gaan ook op zo’n hoge kruk zitten. De twee praten samen met Bransen na over zijn lezing, de host lijdt het gesprek. Henrichs eerste reactie op de lezing van Bransen is dat ze denkt dat er in het onderwijs al veel minder wordt getoetst, ‘veel docenten passen al een continue leerweg toe waarin ze voortdurend feedback geven aan de leerlingen.’ Bransen reageert hierop, ‘we moeten alleen niet onderschatten wat de rol is van degene die de leerling beoordeeld met een alles of niets.’ Hij gebruikt een rijlesinstructeur en de examinator als voorbeeld, ‘de rijinstructeur heeft al enige taak om het jou te leren, hij kan jou geen rijbewijs geven, de examinator is de enige die jou na een moment opname een rijbewijs kan geven.’

De andere expert aan tafel, Van der Kolk vraagt aan Bransen of hij ook tegen diploma’s is. ‘Ja’, is het korte antwoord van Bransen. De man die ook al moest lachen om de ketchup moet hier weer om lachen, dit keer lacht een groot deel van het publiek mee. De meeste vinden dit een vergaande opmerking. Een student uit het publiek vindt dat Bransen cynisch doet over het onderwijs in Nederland. ‘Ik ben niet cynisch, ik ben kritisch’.

Het gesprek tussen de drie experts botert niet heel lekker, ze zijn het vaak met elkaar oneens. Bransen wiebelt op zijn kruk en begint zenuwachtig aan zijn vingers te trekken, hij wil dolgraag inhaken op wat de andere experts zeggen. De host geeft hem niet altijd de ruimte, het is tijd voor de andere experts om hun bevindingen te delen.

De laatste vijftien minuten is het de buurt aan het publiek om vragen te stellen. De host loopt met zijn microfoon door het publiek. Een docent aan de Pabo vraagt aan Bransen hoe hij een wereld zonder diploma’s voor zich ziet. ‘Ik denk ik concepten niet in oplossingen.’ Niet een bevredigend antwoord voor de leerkracht.

Na de lezing gaat iedereen vrijwel direct naar buiten, het is ook al half tien geweest, bovendien is er geen koffietafel. Anna blijft nog even hangen, ze studeert pedagogiek en is naar de lezing gekomen voor haar studie. Ze vindt ook dat er te veel afhangt van één toets. ‘Ik heb kader advies gekregen in groep acht omdat ik de cito toets heel slecht heb gemaakt. Ik doe nu hbo, kader was veel te makkelijk voor mij, ik heb me helemaal op moeten werken puur omdat ik de citotoets heb verpest toen ik elf jaar oud was.’ Het is denkt ze lastig om diploma’s uit het schoolsysteem te krijgen. ‘Voor nu is het realistischer om minder harde besluiten aan één toets te hangen en de prestatiedruk te verlagen.’

Over de auteur