UTRECHT CENTRUM – De gemeente Utrecht staat voor nieuwe uitdagingen met de elektrische laadinfrastructuur. Netwerkbeheerder Stedin overweegt om laadpalen tijdens piekuren uit te schakelen om elders in de stad voldoende stroom te waarborgen, met name voor grootschalige bouwprojecten. Ondanks dat Utrecht leidend is in het aantal laadpalen met een lager stroomverbruik, blijft de druk op het stroomnet een punt van zorg.
“Er moet genoeg stroom beschikbaar zijn voor bijvoorbeeld nieuwbouwwoningen”, aldus raadslid Joost Vasters van D66. Hiermee geeft hij echter niet de netwerkbeheerder carte blanche om dit voor langere tijd te doen. D66 benadrukt dat Stedin de komende tijd aanzienlijk moet investeren om het stroomnet te versterken. Tevens ligt er volgens hem een verantwoordelijkheid bij de gemeente om de burgers voor te lichten over de veranderende stroomvoorziening. Vasters: “Het zou nuttig zijn om burgers voor te lichten over het gebruik van elektrische apparaten op momenten van zonne-energie, bijvoorbeeld door de vaatwasser in te schakelen. Hierdoor wordt de druk tijdens piekuren verminderd.”
Stedin stelt dat het noodzakelijk is om de vraag en het aanbod van stroom op specifieke uren in evenwicht te brengen. De netwerkbeheerder is intensief bezig met het versterken van het stroomnet door middel van dikkere kabels en extra transformatorhuisjes. Volgens Stedin biedt het uitschakelen van laadpalen tussen 16:00 en 21:00 een goede oplossing voor andere grootschalige landelijke problemen. “Voor elk uitgeschakeld laadpunt tijdens die uren, kunnen we een heel nieuwbouwhuis aansluiten op het stroomnet”, aldus een woordvoerder van Stedin.
Sloom ladende laadpalen
Ondanks dat Utrecht gemiddeld de meeste laadpalen heeft met een lager stroomverbruik, blijft er een uitdaging. Utrecht heeft, vergeleken met andere G4-steden, voornamelijk langzaam ladende laadpalen. Deze vragen tot 43,5 kW van het stroomnet, terwijl snelladende laadpunten meer dan 50 kW vragen.
Binnen de elektrische laadinfrastructuur is er een onderscheid tussen verschillende modes. Mode 1 wordt beschouwd als de langzaamste laadmethode met de minste druk op het net, terwijl Mode 4 staat voor snelladen.
Volgens de grootste coalitiepartij GroenLinks moet de gemeente de komende jaren terughoudend zijn met investeringen in snelladende laadpalen. “Zolang de aanleg van nieuwe Mode 4-laadpalen het risico op congestie in het net vergroot, moeten we voorzichtig zijn”, aldus een woordvoerder van de fractie. GroenLinks benadrukt dat de keuze voor langzaam ladende laadpalen een veiligere optie is.
Verkeerde inschatting
In de afgelopen jaren heeft de gemeente aanzienlijk geïnvesteerd in het aantal openbare laadpalen. In 2020 waren er slechts 1.650 publieke laadpalen in de stad, maar tegen eind 2023 was dit aantal gestegen tot 5.032. In 2018 heeft het toenmalige college van burgemeester en wethouders een plan opgesteld om de veranderingen in het wagenpark bij te kunnen houden. Hierin zijn plannen besproken om de laadinfrastructuur van de stad in de toekomst te verbeteren.
Volgens een scenario zou Utrecht volgend jaar 8.334 elektrische auto’s hebben. Deze cijfers zijn echter al in december 2023 overtroffen, met inmiddels meer dan 13.000 elektrische auto’s in de stad. Wel is de gemeente flink laadpalen bij gaan bouwen, zo had ze zelf verwacht er in 2025 slechts 2.764 nodig te hebben, terwijl het er inmiddels al 5.035 zijn.
In dit plan wordt herhaaldelijk gesproken over druk. Zo wordt de hoge parkeerdruk, de druk op het klimaat en de toenemende druk op de openbare ruimte als problemen erkend. In 2018 was men zich echter nog niet bewust van de problemen die de laadpalen nu veroorzaken.
