Afghanistan, dat eerder deze maand werd getroffen door een reeks verwoestende aardbevingen, staat voor immense uitdagingen in het herstelproces. De recente aardbevingen, waarvan de laatste optrad in het noordwesten van het land bij het dorpje Herat, hebben een zware tol geëist. Bijna 2500 mensen kwamen om het leven, en bijna 1300 huizen werden onbewoonbaar verklaard, waardoor dit een van de dodelijkste aardbevingen in Afghanistan van de afgelopen twee decennia is.
Het land is momenteel sterk afhankelijk van internationale hulp, maar de Taliban-regering heeft beperkingen opgelegd die de hulpverlening bemoeilijken. Vooral vrouwen hebben te lijden onder de beperkingen, aangezien ze niet mogen werken, wat de toegang tot vrouwelijke zorgverleners bemoeilijkt. Dit heeft verstrekkende gevolgen voor de gezondheidszorg, aangezien wereldwijd het merendeel van de zorgverleners vrouwen zijn.
Ondanks de beperkingen zijn er echter lichtpuntjes in de gezondheidszorg van Afghanistan. In een telefoongesprek met Artsen Zonder Grenzen werd onthuld dat de kraamafdeling niet wordt gehinderd door de beperkingen. Dit is begrijpelijk, gezien het belang van kraamzorg in de islamitische cultuur en het belang van de toekomst van het land.
Niet-gouvernementele organisaties zoals Cordaid en Save the Children hebben echter al laten weten dat ze hun werk in Afghanistan hebben opgeschort, waardoor het land grotendeels op zichzelf is aangewezen voor het herstel. De situatie is verre van ideaal, en de beperkingen van de Taliban werpen aanzienlijke obstakels op voor de hulpverlening.
De uitdagingen waarmee Afghanistan wordt geconfronteerd, zowel op het gebied van herstel na de aardbevingen als in de gezondheidszorg, zijn enorm. Het land zal moeten blijven vertrouwen op internationale steun, terwijl het tegelijkertijd manieren moet vinden om binnen de beperkingen van de Taliban zijn gezondheidszorg en infrastructuur te herstellen. Dit zal een moeizame en langdurige inspanning vergen om het land weer op de been te krijgen na deze tragische gebeurtenissen.
Video: Jochem van Velzen
