Factcheck: Volgens Wilders leveren asielzoekers criminaliteit op: feiten versus vooroordelen

Factcheck: Volgens Wilders leveren asielzoekers criminaliteit op: feiten versus vooroordelen

In het RTL-verkiezingsdebat van 12 november gingen zes verschillende lijsttrekkers die tegenover en naast elkaar aan tafel zaten, in gesprek over actuele maatschappelijke thema’s. Partijleider Geert Wilders was onderdeel van dit gezelschap en claimde, na te hebben geopperd dat mensen die voor asiel naar Nederland komen vaak lang blijven en het meeste geld kosten, dat zij tegelijkertijd ‘criminaliteit opleveren’.

Beeldvorming
Eric van der Burg, staatsecretaris van Justitie en Veiligheid, sprak zich in EenVandaag eerder uit over het beeld dat bestaat rondom de komst van asielzoekers. In onder meer Tubbergen ging hij in gesprek over de komst van 300 asielzoekers. Naar zijn idee waren de zorgen die bewoners destijds hadden over de veiligheid en leefbaarheid in hun gemeente niet nodig. ‘Het zijn geen dieven en plunderaars’, aldus Van der Burg. Deskundigen bogen zich over deze uitspraak, want, zo luidt de vraag: ‘Waar komt het vertekende beeld over agressieve en criminele asielzoekers vandaan?’

Aantallen
Verschillende media berichten over het verband tussen criminaliteit en asielzoekers: het NOS verwees eerder in een artikel naar een rapport van het WODC (Wetenschappelijk Onderzoeksbureau en Documentatiecentrum). Volgens het betreffende rapport zouden in 2022 van de toen 83.000 asielzoekers 2300 unieke personen verdacht zijn geweest. Dat komt neer op 3 procent van het totale aantal asielzoekers die op dat moment in Nederland verbleven. Deze resultaten, die eind juni van dit jaar naar buiten werden gebracht, botsen met wat media, zoals EenVandaag, eerder schreven. Maar binnen de WODC wordt de claim ook op sociaal niveau benaderd.
Sanne Noyon, sociaalwetenschapper werkzaam bij het WODC, zegt tegen Argos sceptisch te zijn over cijfers met betrekking tot criminaliteit onder asielzoekers. ‘Als mensen eenmaal een mening hebben gevormd en daarvan overtuigd zijn, is het heel moeilijk om informatie te geven dat geaccepteerd wordt’, aldus Noyon.

Keerzijde
Jos Wienen, huidig burgemeester van Haarlem en destijds voorzitter van de adviescommissie asiel van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten kwam al in 2015 met de oproep duidelijke cijfers over criminaliteit onder asielzoekers naar boven tafel te krijgen. Na een onderzoek bij het AZC in Katwijk en een analyse van politiegegevens over een periode van twee jaar bleek het aantal politiecontacten per asielzoeker veel lager te liggen dan de gemiddelde Katwijker. Het contact bleek 2,5 keer lager uit te vallen. Dit onderzoek was op basis van slechts een gemeente. Echter, het NOS leidde in datzelfde jaar ook een eigen onderzoek: onder ruim twintig van de 33 gemeenten die destijds een groot azc waarborgden. Vanuit gezamenlijk perspectief zagen de gemeenten voorafgaand aan de komst van de azc’s veel zorgen onder inwoners, maar -zo bleek- er deden zich weinig tot geen incidenten voor waarbij omwonenden betrokken waren.

Registratie
Over politiecijfers zei het NOS destijds dat er geen betrouwbare cijfers lagen over criminaliteit onder asielzoekers, met de reden dat de politie niet registreert of de overtreder een asielzoeker was.
‘Tot op heden wordt er nog steeds niet geregistreerd of het om een asielzoeker gaat nadat een incident heeft plaats gevonden. Wel wordt de nationaliteit van de overtreder aangevinkt. Maar aan de hand daarvan kunnen we alsnog niet vaststellen of het om een asielzoeker gaat. Daar is verder onderzoek voor nodig’, laat een woordvoerder van de politie weten.
Tegelijkertijd registreert het COA (Centraal Orgaan opvang asielzoekers) sinds 2015 naar eigen zeggen wel alle incidenten die zich binnen de azc’s voordoen, zo vermelden ze op hun website. Onder deze incidenten valt onder meer ook het (vermoedelijk) plegen van een strafbaar feit.

Conclusie
De complexiteit van het onderwerp blijkt uit de verscheidene uitdagingen bij het verzamelen van betrouwbare gegevens over criminaliteit onder asielzoekers. Het is van belang om deze kwestie op een genuanceerde en feitelijke manier te benaderen, en daarbij rekening te houden met de eerdergenoemde aspecten. Allereerst is er beeldvorming. Het vertekende beeld over agressieve en criminele asielzoekers, zoals aangegeven door Eric van der Burg, staatsecretaris van Justitie en Veiligheid, benadrukt de noodzaak om vooroordelen te vermijden en een eenduidig perspectief te behouden. Dan zijn er nog de aantallen. Zo lichten rapporten en mediakanalen het verband tussen criminaliteit en asielzoekers uit. Een rapport van het WODC toonde aan dat in 2022 ongeveer 3% van de toenmalige 83.000 asielzoekers verdacht werd van misdrijven. Een keerzijde achter deze cijfers is de betrouwbaarheid van de gegevens. Onderzoeken in specifieke gemeenten, zoals Katwijk, en dat van de NOS laten namelijk zien dat de criminaliteitscijfers onder asielzoekers, dan wel afhankelijk van tijdsperiode, variëren. Bovendien is er een gebrek aan betrouwbare politiecijfers over criminaliteit onder asielzoekers, aangezien de politie niet registreert of de overtreder een asielzoeker is.
Deze gegevens benadrukken de noodzaak van een gedegen benadering op dit onderwerp, waarbij rekening wordt gehouden met de diverse inzichten en uitdagingen bij het verzamelen van betrouwbare gegevens over criminaliteit onder asielzoekers. Dit vereist een constante inspanning om vooroordelen te vermijden, op nauwkeurige wijze gegevens te verzamelen en een harmonieus debat over dit thema aan te moedigen. Hoewel rekening dient te worden gehouden met meerdere factoren kan de bewering die Wilders heeft gedaan als waar aangenomen worden, daar bestaande cijfers, ongeacht de hoogte van die cijfers, spreken van criminaliteit onder asielzoekers.

Over de auteur

Sam Omlo

Sam Omlo (22) is student Journalistiek aan de Hogeschool Utrecht. Hij brengt mensen samen door maatschappelijke onderwerpen voor eenieder relevant te houden. Zijn voornaamste doel is om het bewustzijn van de Nederlander te vergroten. ‘Waar mensen de handen ineenslaan, ontstaat begrip voor elkaar.’