Utrecht Centrum

Selecteer Pagina

Discussie over religieuze uitingen als boa: “Laatste woord nog niet gesproken”

UTRECHT CENTRUM – Eind 2021 stemde de Utrechtse gemeenteraad over het toestaan van religieuze uitingen bij buitengewoon opsporingsambtenaren (boa’s). Een verbod hierop zou niet passen bij de ambities van de gemeente rondom diversiteit en inclusiviteit.  Sinds 1 februari 2024 zijn de religieuze uitingen daadwerkelijk toegestaan in Utrecht.

Vorige week liet Dilan Yesilgöz, demissionair minister van Justitie en Veiligheid, aan EenVandaag weten dat ze bezig is met een wettelijk regeling. Die zal het besluit van de gemeenteraad terug gaan draaien. Maar is zo’n verbod op religieuze uitingen geen discriminatie, omdat mensen het recht hebben om hun religie vrij te uiten? Ik vraag het aan Michel Aben, Senior klachtbehandelaar bij antidiscriminatiebureau discriminatie.nl, een bureau dat zich inzet tegen discriminatie, en dat ook veel expertise heeft op het gebied van wetgeving.

Kunt u kort vertellen wat discriminatie is volgens discriminatie.nl?

“Hoe wij discriminatie definiëren, is het ongelijk behandelen van mensen op basis van persoonskenmerken die er in die bepaalde situatie niet toe doen. Er bestaat naast onze omschrijving ook een juridische omschrijving, zoals in de Algemene wet gelijke behandeling staat. Daarin staat bijvoorbeeld dat een werkgever geen onderscheid mag maken op grond van godsdienst bij de werving en selectie. Dat is hier denk ik van toepassing.”

Zegt u dus dat verbod een verbod op je religie uiten als boa discriminatie is volgens die omschrijving?

“Dat nog niet. De Algemene wet gelijke behandeling kent twee vormen van onderscheid: directe en indirecte onderscheid. Er is sprake van directe onderscheid als een werkgever zegt: ‘ik wil geen moslims in dienst’. Er staat letterlijk in de wet dat dat verboden is.”

“Indirecte onderscheid is als een ogenschijnlijk neutrale maatregel nadelig uitpakt voor een bepaalde groep mensen. Deze richtlijn raakt niet rechtstreeks een godsdienst, maar is wel indirect nadelig voor moslima’s. Indirect onderscheid is complex. Het is niet verboden als er een goede reden voor is, en de maatregel om dat doel te bereiken passend en noodzakelijk is.”

Is er in dit geval een goede reden voor?

“Neutraliteit is in principe een legitiem doel, dat is niet discriminerend op zichzelf en het voldoet aan de werkelijke behoeften. Maar is het verbieden van religieuze uitingen geschikt om dat doel te bereiken? Bij neutraliteit kan je je vraagtekens zetten. Want zou je door het dragen van een hoofddoek niet meer neutraal zijn?  Ik denk dat het toch ook wel politiek is ingegeven.”

Wat bedoelt u precies met politiek ingegeven?

“Dat het op dit moment niet trendy is om dit toe te Laten. De politieke stroming is nu toch even wat anders dan wellicht op een ander moment.”

U zei ook:  ‘je kan hier vraagtekens bij zetten’, maar u heeft er dus niet direct een antwoord op?

“Nee, niet direct. Deze kwestie speelt op allerlei niveaus, en daarom is het antwoord niet eenvoudig te geven. Zowel politiek als maatschappelijk, het is op dit moment gewoon echt een hot issue. Het speelt in de gemeente Utrecht rol, maar ook op Europees niveau.”

“Het Hof van Justitie heeft in een recente zaak benoemd dat als de neutraliteit in de Grondwet staat en de het land gedraagt zich daar ook na, dan is het een legitiem doel. Daarmee zegt het Hof nog niet dat dat dan is toegestaan, want dat is aan een rechter om te toetsen. Je ziet dat er een lijn nu wel wordt uitgezet vanuit Europa, wat ook wel voor Nederland gaat spelen. Het laatste woord is hier gewoon nog niet over gesproken.”

“In 2022 heeft het College voor de Rechten van de Mens, de minister opgeroepen dit niet door te zetten. Ze vindt het verbod stigmatiserend en niet effectief. Maar de uitspraken van het College zijn niet juridisch bindend. Ik ben het wel eens met de visie van het College, dat werkgevers moeten kijken naar gedrag en daaruit hun oordeel trekken.”

Zou u ook zeggen dat het stigmatiserend is?

“Als je een hoofddoek verbiedt, zeg je daarmee dat vrouwen met een hoofddoek niet onpartijdig kunnen zijn. In die zin is het wel stigmatiserend. Als je van tevoren kunt vaststellen bij de werving en selectie dat een boa aan bepaalde eisen moet voldoen. Als diegene onpartijdig is, en de religie geen rol laat spelen, dan moet het geen belemmering zijn voor het uitvoeren van de functie.”

Zijn boa’s verplicht om zich aan landelijk kledingvoorschriften te houden, aangezien gemeenten de wetgevers zijn van boa’s?

“Ja, als Yesilgöz bepaalt met een ministeriële regeling dat Utrecht bepaalde kledingvoorschriften moet hanteren, dan is Utrecht in principe verplicht om die voorschriften na te leven. Maar dan kan het alsnog zo zijn dat een burger die boa wil worden met een hoofddoek, daar bezwaar tegen maakt en uiteindelijk alsnog de situatie voor kan leggen bij een rechter. Die zal toetsen of dat verbod stand houdt gezien de Gelijke Behandeling Wet.”

Over de auteur

Thirza Osnabrugge

Thirza Osnabrugge (2006) is een gedreven jonge journalist die geboren en opgegroeid is in Scherpenzeel. Nu studeert ze in Utrecht aan de School van Journalistiek, waar ze zich verder gaat ontwikkelen tot een kritische en ethische journalist. Ze wil mensen een stem geven en is vastbesloten om later onderzoeksjournalist te worden. Op dit moment richt ze zich op regionaal nieuws over de Utrechtse binnenstad, maar hoopt later haar horizon te verbreden.