Utrecht Noord

Selecteer Pagina

Hoe Taal Doet Meer de achterstand in de Nederlandse taal oplost “we zijn trots op vooruitgang van de deelnemers”

Hoe Taal Doet Meer de achterstand in de Nederlandse taal oplost “we zijn trots op vooruitgang van de deelnemers”

Taal Doet Meer gelooft in een stad waarin iedereen kan meedoen en we omkijken naar elkaar. Waarin mensen van elkaar leren en nieuwsgierig zijn naar de ander. Maar vooroordelen en taalbarrières staan eerlijke kansen in de weg. Wanneer je niet zelfstandig naar de huisarts kunt, de leerkracht van je kind niet verstaat en keer op keer wordt afgewezen voor je droombaan, wordt je wereld onnodig klein. Annelieke Acda, communicatie coördinator bij Taal Doet Meer vertelt hoe zij te werk gaan.


Hoe zijn jullie erachter gekomen wat de behoeften en uitdagingen zijn van de taalleerders?

“Wij bestaan als stichting inmiddels al bijna 40 jaar. Ik ben er zelf al niet heel lang, maar de stichting heeft zich ontwikkeld naar waar we merken dat behoefte is. Bijvoorbeeld bij dat er nieuwe projecten bij komen of projecten die af vallen als we merken dat de behoefte minder is, dus dat gaat eigenlijk heel organisch. Het is wel zo dat wij regelmatig enquêtes afnemen bij de deelnemers. Daarin vragen wij hoe zij vinden dat het gaat, of ze met al hun vragen terecht kunnen, of er onderwerpen zijn waar ze veel uit leren of juist meer over willen leren. En ook als er nieuwe deelnemers zich bij ons aanmelden, gaan we eerst in gesprek met wat ze willen leren en samen kijken we welk project het beste bij hun past.”

Wat zijn de meest voorkomende uitdagingen en behoeften van deze desbetreffende personen?

“Het gaat voornamelijk over basic dingen. Dingen die voor jou en mij heel basic en gewoon zijn. Denk bijvoorbeeld aan zelfstandig naar de supermarkt gaan en begrijpen welke boodschappen je nodig hebt. Het 10 minuten gesprek op school van je zoon of dochter en dat je zelf de leerkracht begrijpt en vragen kan stellen. Nog een voorbeeld is een doktersafspraak. We zien veel deelnemers die hun kinderen meenemen om te vertalen. Na een paar jaar komen diezelfde deelnemers bij ons terug om te vertellen dat ze nu zelfstandig naar afspraken kunnen gaan. Dat is vaak al een gevoel van trots. Het zijn dus niet alleen mensen die hulp nodig hebben om een baan te zoeken, maar ook dingen die je in het dagelijks leven doet. Zoals een praatje met de buren.”

Hebben jullie specifieke benaderingen of methoden die jullie toepassen op de taalleerders?

“Het hangt er een beetje van af. We hebben in onze taalgroepen lesbrieven hangen die ze elke keer kunnen gebruiken. Maar er zijn ook vrijwilligers die er werken en zeggen dat ze het veel leuker vinden om hun eigen systeem te hanteren en als dat kwalitatief genoeg is, is dat ook goed. Bij onze jeugdprojecten werken we in duo’s. Dus wordt er een leerling gekoppeld aan een vrijwilliger en die gaan samen aan de slag. Daar wordt wel heel specifiek gekeken samen met de ouders en school waar die leerling behoefte aan heeft. We hebben heel veel spelvorm en materialen en mogelijke vormen van leren. Er wordt eigenlijk gekeken naar de doelgroep en de leerling waar diegene behoefte aan heeft en bij hen past. We hebben twee taalconsulenten bij ons in dienst en die zijn altijd raad te plegen op thema’s. Denk hierbij aan leesvaardigheid, woordbegrip, spelling.”

Hebben jullie bepaalde samenwerkingsverbanden waardoor jullie een breder bereik hebben?

“Ja, zeker. Wij zitten hier in ons hoofdkantoor. In de wijk hebben wij het van de partners die daar zitten zoals wijkbureaus, tolken. We hebben allerlei doorverwijzers zoals het consultatiebureau die kinderen en jongeren weer doorverwijzen. Scholen verwijzen kinderen ook door waarvan ze merken dat er een achterstand is met de Nederlandse taal. Dit is de manier hoe deelnemers bij ons terecht komen. Ze kunnen zich ook zelf aanmelden, maar juist door de partners worden ze naar ons doorgezet.”

Geven jullie hulpmiddelen mee naar huis om zelf verder te oefenen?

“We geven niet echt huiswerk mee. Deelnemers kunnen bij een taalcursus eventueel langer blijven zitten. Wat wij aan hun meegeven is dat ze vooral moeten durven om in de praktijk aan de slag te gaan met de taal. Daarnaast geven wij ze tips om het jeugdjournaal te bekijken, kruiswoord spelletjes spelen, boeken lezen en dat soort dingen.”

Over de auteur

Jada Rotsburg

Enthousiaste, vrolijke en gedreven beginnende journalist Jada Rotsburg aan de Hogeschool van Utrecht is de naam achter de geschreven verhalen voor jong en oud. Haar interesse in de mensheid is terug te lezen in haar verhalen die ze opdoet in Woerden. Deze publiceert ze voor SvJ Woerden.nl. Wil jij dat jouw verhaal wordt ontdekt en gepubliceerd? Stuur een berichtje and let’s make the unknown known!